31 december 2010
Frits en Freddy (2010)

Geschreven door Mark Punt en geregisseerd door Guy Goossens. Dit duo bracht ons eerder de volprezen serie Matroesjka's, dus je weet al dat het om te lachen is. Ditmaal geen Russische prostituees of oerdegelijk geweld tegen vrouwen, maar een onvervalste 'Fargo met een hoek af'. Kidnappers en gekidnapte bekokstoven samen een plan, waarna vanalles misloopt. Allesbehalve origineel, natuurlijk, maar uiteindelijk werkt dit uitgangspunt (inmiddels al behoorlijk cliché) verrassend goed.
Al is er nog wel wat meer te beleven dan enkel dat, natuurlijk. Frits en Freddy zijn twee broers die bijbels verkopen en ook al eens iemand durven overvallen. Wanneer ze bij Wim Opbrouck binnen- en buitenwandelen (op zoek naar zijn zwart geld) binden ze hem vast. Maar de antihelden hebben de pech dat Opbrouck een maffiabaas (of iets in die trend) is, dus hij gaat bij hen op bezoekt en blaast de auto van de broers hun moemoe op. Waarop zij dan weer zijn vrouw kidnappen en naar de Ardennen trekken. Onderweg kidnappen ze per ongeluk ook nog een politieagent en een liftster, want zo'n dingen gebeuren nu eenmaal. Ondertussen is er natuurlijk heel wat te doen rond allerhande zaken, zoals daar zijn losgeld (oké, een mix van Fargo en The Big Lebowski is misschien een meer gepaste omschrijving), de camionette van de buren en de Freddy die 'ne gevaarlijke zot' is.
In ware Woestijnvis-stijl (ookal heeft dat productiehuis hier niets mee te maken; we zien toch grotendeels dezelfde gezichten) is Frits en Freddy een bijzonder amusant kijkstuk met meerdere grappen waarvan je hardop zal moeten lachen. Het verschil tussen takken en wortels, een chihuahua verpletteren onder een staande klok, ... het zijn allemaal bijzonder geslaagde gags. Maar het beste aan de film is ongetwijfeld de interactie tussen de broers Frits en Freddy. Door de compleet perfect op elkaar ingespeelde Peter van den Begin en vooral Tom van Dyck (de beste Vlaamse comedy-acteur, met gemak) valt er altijd wel iets te lachen. Er zit duidelijk zoveel speelplezier binnen die twee personages dat je gewoon geen hekel aan deze film kan hebben, daar is het allemaal veel te plezant voor.
En ook de rest van de cast wordt aangevuld met sterke rollen. De altijd even droge Frank 'vuilen absjaar' Aendenboom, de jammerende Lukas van den Eynde, een charismatische Tania Kloek, brulaap Wim Opbrouck, etc. etc. Een verzameling grote Vlaamse acteurs die allemaal sterk staan te spelen. En dan is er nog Erika van Tielen: schoon snoetje en allerminst onaardig om naar te kijken, maar dat acteren gaat haar toch niet goed af. Toegegeven, het is haar debuut en ze staat tussen gevestigde waarden, maar ze verbleekt er toch compleet naast. Ze zou er goed aan doen eerst wat ervaring op te bouwen bij enkele TV-programma's, want ze is duidelijk nog veel te groen achter de oren om met de echte acteurs mee te spelen, ookal is het maar een kleine rol. Maar het is zeker niet zo storend dat het je uit de film zal halen, want als dat wel het geval is moet je jezelf maar eens tegen het hoofd slaan om je eraan te herinneren dat je naar Erika van Tielen zit te kijken: acteren komt op de tweede plaats.
En hoogstaande cinema is dit natuurlijk niet. De ontknoping zie je van kilometers ver afkomen en enige spanning zit er hoegenaamd niet in. Frits en Freddy is er puur om je ermee te amuseren, en slaagt daar sterker in dan veel grote producties die van over de grens komen. Eén van de meest amusante én grappigste films dit jaar, dus trommel maar snel 350.000 vrienden op en ga dit zien!

Wat ook opviel was dat het geluid in mijn bioscoop bijzonder zwak stond. Geen idee of dat aan de geluidsband of de cinema lag, maar het stoorde wel.
29 november 2010
It Came from the West (2007)



25 november 2010
Dazed and Confused (1993)

Het is de laatste schooldag, de zomer staat voor de deur, de vogeltjes fluiten en laatstejaars ontgroenen de nieuwelingen door ze te vernederen of een ravage aan te richten op hun achterwerk. Vanuit dit gegeven introduceert Linklater een tiental personages, en daar houdt het ongeveer op. Net als in veel van zijn andere films (waaronder het populaire Before Sunrise en Before Sunset) verloopt Dazed and Confused zonder een duidelijk plot te introduceren. Van een traditioneel narratief is

Een greep uit de personages: Randall 'Pink' Floyd (Jason London), de populaire atleet wiens nieuwe stoner-vriendenclubje voor problemen zorgt. Mitch, de eerstejaars die Randall als mentor leert kennen. Mike (Adam Goldberg) en Tony (Anthony Rapp), twee geeks die voor een keer ook eens gaan fuiven. Fred O'Bannion (Ben Affleck), die zijn laatste jaar opnieuw doet en nu opnieuw de eikel mag uithangen. Slater (Rory Cochrane), de ultieme stoner die altijd high rondloopt en zich vragen stelt over aliens en of George Washington zelf geen pothead was. En dan is er nog Wooderson (Matthew McConaughey), die jaren

Tussen al de banale gebeurtenissen door vinden een groot deel van deze personages levensbepalende momenten van helderheid, dewelke met een ongezien krachtige subtiliteit neergezet worden. Aangezien dit in feite een tienerkomedie is verwacht je zo'n ingetogen aanpak niet: wanneer een personage zich plots realiseert wat hij met zijn leven gaat doen verwacht je vuurwerk, overacting en een muzikaal orgasme, maar in Dazed and Confused wordt zo'n moment meegegeven met één enkele blik. Dat is een ode aan de acteurs (deze film heeft bijzonder veel huidige sterren voortgebracht), en door die intieme aanpak ervaar je Dazed and Confused veel sterker dan menig ander coming-of-age verhaal. En dat zit dan ook nog eens verpakt in een bijzonder authentieke en sfeervolle film. Bekijk bijvoorbeeld onderstaande scène eens.
De manier waarop McConaughey als een koning binnenloopt, die fenomenale muziek (naast Dylan staat de soundtrack vol met meesterwerken van ondermeer Alice Cooper, Aerosmith, Black Sabbath, Foghat, Lynyrd Skynyrd, Deep Purple, Kiss, etc. etc.) en dan is er nog die prachtige aankleding van set én kostumering. Het zorgt ervoor dat Dazed and Confused een complete film is: je leeft mee, geniet van elke seconde en kan eigenlijk niet wachten om de avond met deze personages nog eens opnieuw te ondergaan. Een meesterwerk.

12 november 2010
Sint (2010)

Begrijp me niet verkeerd: Sint is an sich een adequate horrorfilm, daar kan je weinig over zeggen, maar er schuilt zo belachelijk weinig plezier in. Bij een Sinterklaashorrorfilm wil ik droge oneliners, stevige suspense en vettig plezier. Wat ik niet wil is een zoveelste archetype van een slasherhorror à la Halloween, Friday the 13th of Scream. Want helaas, helaas, driewerf helaas: meer is deze Sint echt niet. Het hele verhaal rond de kwaadaardige Sinterklaas wordt compleet serieus gebracht, en de pogingen tot humor (die zelden echt goed uit de verf komen) staan steeds los van het figuur, maar teren op het feest errond. Grappen als "ik

Voorbeelden zat daarvoor: Sinterklaas zelf vermoordt ruw geschat twee personen, de rest wordt allemaal gedaan door zijn "zwarte pieten". Tussen aanhalingstekens, want van echte zwarte pieten valt hier niet meer te spreken. Geen zwartgeschminkte blanke mannen met zwarte krullen en gekleurde pakjes. Deze zwarte pieten zijn niets anders dan Tolkien's Uruk-hai: vuil, grauw, bedekt met klassieke bepantsering en wapens en een flink misvormd smoelwerk. Natuurlijk, daar is een reden voor gegeven aan het begin van de film, maar dat maakt allemaal niet uit: dit zijn geen zwarte pieten. Maar goed, een film waar een troep

En ja, dat is een film beoordelen op iets wat het niet is, maar in dit geval is het een film beoordelen op wat het had moeten zijn. Sint is een horrorfilm waar Sinterklaas in geplakt werd, en geen film die rond Sinterklaas werd gemaakt. De enige motivatie kan dan ook niets anders dan de financiële kant van de controverse zijn, want er zit duidelijk geen liefde in deze prent. Het is een routineklus, en zo voelt de film dan ook aan: Si


6 november 2010
Mega Piranha (2010)

Paul Logan die een stroom aan piranha's bicycle-kickt, alsof hij Mortal Kombat's Liu Kang zelf is. Filmscène van het jaar, makkelijk. En het blijft niet alleen bij dit moment: vanaf het 40-minuten-punt is Mega Piranha een memorabele B-film met heel veel belachelijk coole scènes. Maar goed, ik loop te hard van stapel: Mega Piranha is eigenlijk een Asylum-mockbuster van het eerder dit jaar uitgekomen Piranha 3D, maar omdat de release van die film vertraagd werd was Mega Piranha eigenlijk te vroeg om effectief van die naam te kunnen profiteren. De film gaat duidelijk verder op het succes van Mega Shark vs. Giant Octopus, tot op vandaag makkelijk de populairste Asylum-film: 'Mega' in de titel, een vergeten kindster in de hoofdrol (ditmaal zangeres Tiffany) en zelfs één specifiek shot van een militaire basis dat uit de film gerecycleerd werd. Het lukt The Asylum tegenwoordig zowaar om te parasiteren op het succes van hun eigen films: prachtig. Nu, aangezien dit een monsterfilm is zijn er ruw geschetst twee grote plotmogelijkheden: omdat het ontdooien van een eeuwenoud monster al in Mega Shark vs. Giant Octopus gebruikt werd is het deze keer de beurt aan een gekke wetenschapper die gevaarlijke beestjes nog net een tikkeltje gevaarlijker weet te maken. Deze keer: piranha's. En hoe maak je mensetende vissen nog gevaarlijker? Je geeft ze twee harten, maakt ze hermafrodiet zodat ze aseksueel kunnen voortplanten en zorgt ervoor dat ze iedere 36 uur verdubbelen in grootte. Totaal ongerelateerd: de piranha's zijn ook onverslaanbaar voor wapenrij als pakweg gigantische kanonnen of zelfs een fucking kernbom! SCIENCE!... denk ik toch.
Maar het allertofste is wanneer de piranha's eenmaal een meter of tien hoog zijn. Je hebt dan die geweldig verzonnen wezens, maar er zitten geen mensen niemand in het water. Wat dan gedaan? Wel, de mega piranha's hebben zo hun eigen technieken om toch een hoop slachtoffers te te terroriseren. De meest gebruikte is om gewoon uit het water te springen en face-first op eens mens te vallen, waardoor de piranha na zijn maaltijd - het blijven nu eenmaal vissen - hulpeloos op de grond blijft liggen spartelen. De enige manier om dit probleem op te lossen is door de film te kruisen met Sharktopus, dus moest één van de volgende Asylum-monsterfilms Piranhapus noemen - en laten we eerlijk zijn: die kans is vrij reëel - I called it. De andere populaire aanvalsstrategie die toegepast wordt is zowaar nog effectiever: spring uit een rivier, duik met alle kracht een gebouw in, veroorzaak daardoor een explosie en blijf vervolgens de rest van je leven uit datzelfde gebouw bengelen. Mega Piranha doet zowaar aan Birdemic denken, petje af daarvoor. Het valt ook op dat bepaalde, inmiddels befaamd hilarische scènes hun weg in deze film vonden. Zo is er overeenkomst met Birdemic, maar ook de legendarische confrontatie tussen Samuel L. Jackson en een haai in Deep Blue Sea zit op quasi identieke manier in de film (verander 'haai' in 'piranha' en 'Samuel L. Jackson' in 'willekeurig personage'). Maar het absolute hoogtepunt - geen twijfel - is wanneer je plots een flard van Deadly Prey, tevens nog altijd de coolste actiefilm ooit, ziet voorbijkomen.
Toeval of toch wonderbaarlijk gesynchroniseerde idiotie? Het maakt me niet uit, maar alleen al hierom zou ik filmmaker Eric Forsberg wel kunnen kussen. Goed, tussen de gigantische vliegende piranha's door zien we nog wat amusante scènes. Piranha's die een onderzeeër bijten tot hij ontploft, een vliegdekschip dat gekelderd wordt door dezelfde monsters of zelfs een variant op de alvast legendarische scène in verband met een zekere Mega Shark en een vliegtuig.
Maar het allertofste is wanneer de piranha's eenmaal een meter of tien hoog zijn. Je hebt dan die geweldig verzonnen wezens, maar er zitten geen mensen niemand in het water. Wat dan gedaan? Wel, de mega piranha's hebben zo hun eigen technieken om toch een hoop slachtoffers te te terroriseren. De meest gebruikte is om gewoon uit het water te springen en face-first op eens mens te vallen, waardoor de piranha na zijn maaltijd - het blijven nu eenmaal vissen - hulpeloos op de grond blijft liggen spartelen. De enige manier om dit probleem op te lossen is door de film te kruisen met Sharktopus, dus moest één van de volgende Asylum-monsterfilms Piranhapus noemen - en laten we eerlijk zijn: die kans is vrij reëel - I called it. De andere populaire aanvalsstrategie die toegepast wordt is zowaar nog effectiever: spring uit een rivier, duik met alle kracht een gebouw in, veroorzaak daardoor een explosie en blijf vervolgens de rest van je leven uit datzelfde gebouw bengelen. Mega Piranha doet zowaar aan Birdemic denken, petje af daarvoor. Het valt ook op dat bepaalde, inmiddels befaamd hilarische scènes hun weg in deze film vonden. Zo is er overeenkomst met Birdemic, maar ook de legendarische confrontatie tussen Samuel L. Jackson en een haai in Deep Blue Sea zit op quasi identieke manier in de film (verander 'haai' in 'piranha' en 'Samuel L. Jackson' in 'willekeurig personage'). Maar het absolute hoogtepunt - geen twijfel - is wanneer je plots een flard van Deadly Prey, tevens nog altijd de coolste actiefilm ooit, ziet voorbijkomen.
Toeval of toch wonderbaarlijk gesynchroniseerde idiotie? Het maakt me niet uit, maar alleen al hierom zou ik filmmaker Eric Forsberg wel kunnen kussen. Goed, tussen de gigantische vliegende piranha's door zien we nog wat amusante scènes. Piranha's die een onderzeeër bijten tot hij ontploft, een vliegdekschip dat gekelderd wordt door dezelfde monsters of zelfs een variant op de alvast legendarische scène in verband met een zekere Mega Shark en een vliegtuig.
U ziet: qua memorabele scènes zit het allemaal wel snor. Maar dé grote moeilijkheid van deze film is het slot: hoe maak je een einde aan honderden gigantische piranha's die zich aseksueel voortplanten en zo'n beetje onsterfelijk zijn (getuige de kernwapens)? Wel, de schrijvers wisten het ook niet precies: de helden weten één piranha te verwonden, waarna de rest van de vissen hem oppeuzelt. Einde. Er wordt een beetje geïmpliceerd dat de piranha's zich hierdoor tegen elkaar zullen keren en elkaar stuk voor stuk zullen opvreten, maar in zo'n gevecht zal er altijd één "last man standing" zijn, die zich dan weer kan beginnen vermenigvuldigen. De enige manier waarop dit einde steek houdt - en dit is toch wel een geweldig gegeven - is wanneer je de logica achter de Mega Shark vs. Giant Octopus finale gaat doortrekken om er van uit te gaan dat in het allerlaatste duel de twee piranha's plots allebei tegelijk zullen sterven. Consequent zijn ze wel, die Asylum-jongens.

24 oktober 2010
The Social Network (2010)

In "de Facebook-film" zien we het ongetwijfeld sterk gedramatiseerde verhaal van Mark Zuckerberg. Nadat hij gedumpt wordt door zijn vriendin - niet onlogisch, want Zuckerberg is een egocentrische, tactloze zak - bezat hij zich en zet de eerste stapjes van het fenomeen dat uiteindelijk 10% van de wereldbevolking zal veroveren. Vervolgens zien we de evolutie van de website en de rechtszaken die Zuckerberg daardoor krijgt aangesmeerd. Deze blok "documentaire" vormt het leeuwendeel van The Social Netwerk, en de grootste verdienste van de film is dat dit nooit vervelend wordt. De film raast aan een hoog tempo voorbij en weet vooral door de vlijmscherpe dialogen te overtuigen. Gesprekken vloeien bijzonder aangenaam voort en weten de zeer specifieke vakjargon zeer goed op te vangen. Het is

In Amerika wordt de film al bejubeld als "generatiedefiniërend" en "de beste film van het jaar". Waar ze dat precies vandaan halen is mij volledig ontgaan. Dit is vooral een film over de oprichting van Facebook, en dat was voor mij eigenlijk wel een verrassing. Je verwacht - zeker met de opmerkingen uit de USA in het achterhoofd - een commentaar op de sociale situatie die er nu heerst. Een kijk naar het effect dat Facebook gehad heeft. Maar dat komt allemaal nooit ter sprake, en in de plaats daarvan is The Social Network's "B-kant" een verhaal vol platgelopen paden als macht en verraad. Niet dat dat slecht gedaan is: naar het einde toe is er bijvoorbeeld een moment tussen Zuckerberg en mede-oprichter Eduardo Saverin waarbij je hart bijna breekt. Maar iets nieuws is dat niet. Om nog maar eens terug te keren

The Social Network is dus het verhaal van een jongen die miljardair werd, waardoor hij distantieert van zijn vrienden en een paar rechtszaken te verduren krijgt. Is het dat waard? Zijn menselijke aspecten in het leven belangrijker dan tonnen geld? Wat je mening daarover ook moge zijn: na het zien van deze film zal daar niets aan veranderen. Door deze oppervlakkigheid weet de film ook geen al te diepe indruk na te laten. Maar als we al de commentaar op wat deze film niet is even achterwege laten is The Social Network wel degelijk een ijzersterke prent. Qua cinematografie en camerawerk is David Fincher subliem als altijd, en ook de sterke soundtrack van Trent Reznor (van Nine Inch Nails) is misschien wel onverwacht, maar ook een grote meerwaarde. In de cast z


Ook te lezen op Filmorama
17 oktober 2010
The Last Airbender (2010)





3 oktober 2010
Holy Water (2009)

Volkomen terecht overigens, want Holy Water is een verschrikkelijk debacle van een "komedie". Gedurende het volledige slepend anderhalf uur wist de film niet één lach uit mij te forceren. Hoe krijg je dat voor elkaar? Zelfs enkele van de meest afschuwelijke komedies die we de laatste jaren voorbij zagen komen - zoals pakweg You Don't Mess With the Zohan of Meet the Spartans- wist op een bepaald moment toch wel één klein hah-tje uit mij te sleuren. Holy Water is absoluut een betere film dan die twee producten, al was het maar omdat het niet constant vervalt in willekeurige popcultuur-verwijzingen, maar als je het op vlak van geslaagde grappen niet kan halen van die concurrentie moet je eens flink aan de alarmbel trekken. Dat probleem kent zoveel verschillende oorzaken dat het lastig is om precies een punt uit te kiezen waarop de film het sterkst de mist in gaat. Laten we beginnen aan het slakkengangetje waaraan de film zich voorttrekt: tegen volle gletsjersnelheid - de enkele jaren dat we die

Kinderlijke woordspelingen als "I need a stiff drink" en "We're looking for hardened criminals" zijn het resultaat van creatieve hoogtepunten in het schrijfproces van Holy Water, maar zelfs grappen zo flauw als deze vliegen compleet over je hoofd heen door de verschrikkelijke komische timing. Het is soms wat té subtiel, en dat wil wel wat zeggen over de balans binnen de film die een bepaalde grap kent met als enige ingrediënt "naakte mannenkont". Dat is het eerste uur: saai gezwets met nul goede grappen en zelfs maar weinig slechte grappen. In het laatste half uur zou je dan denken dat dit alles vervalt in goedkope seks- en piemelgrappen, want iedereen in het dorpje zit namelijk vol viagra. In

De fout met de hamsters is trouwens niet de enige die gemaakt wordt: de schrijvers hebben duidelijk geen idee hoe viagra precies werkt. In werkelijkheid optimaliseert het simpelweg de bloedtoevoer naar de penis, maar dat zijn details waar de schrijvers zich duidelijk niet mee bezig hielden: in Holy Water is viagra - toch zo een beetje de basis van de hele film - een sterk afrodisiacum. Mannen die het water drinken worden plots botergeil en bespringen alles wat beweegt, terwijl de vrouwen ei zo na een emmer bij de hand moeten houden om hun plotse nattigheid in op te vangen. Geen wonder dat de mannen van Pfizer zich willen distantiëren van de film: het schetst een compleet verkeerd beeld van het medicijn. Ironisch genoeg onderstreept het daarmee waarschijnlijk het publieke idee waardoor het


2 oktober 2010
The Disappearance of Alice Creed (2009)

The Disappearance of Alice Creed begint met een heel knappe collage, die volledig staat zonder dialoog. Twee mannen stelen een busje, kopen allerhande producten in een doe-het-zelfzaak, isoleren een kamer, stellen een bed op, gooien enkele extra sloten op de deur en zagen houten platen uit ter grootte van de vensters. Waarom weten we nog niet precies, maar de atmosfeer in dit vroege hoogtepunt is zo kil, emotieloos en berekend dat je voelt dat er iets niet koosjer is.
De twee mannen ontvoeren titelpersonage Alice Creed en sluiten haar op in de zojuist opgerichte kamer. Dit is het decor voor het overgrote deel van het komende anderhalve uur: dit is een kleine, intieme film. Gemaakt op een laag budget, grotendeels gefilmd in één ruimte met slechts drie acteurs om het verhaal uit de doeken te doen: dit is oercinema waar geen overdreven poespas bij komt kijken. De 3 voorwaarden om daarin te slagen zijn een goed verhaal, sterke acteurs en een strakke regisseur. Twee van die voorwaarden (het scenario en de regie) neemt debutant J Blakeson voor zijn rekening.

Het is ergens wel vreemd dat de film zich zo sterk op de emotionele kant focust, want verder worden de personages nauwelijks uitgebouwd. We leren de motivaties van de ontvoerders niet (er is natuurlijk losgeld, maar verder?) en hun verleden wordt beperkt tot enkele details die benodigd zijn om het plot uit te leggen. Net als in de visuele stijl probeert de film zo klein mogelijk te blijven: er is geen subplot te vinden, maar ook geen grote achterliggende gedachte of moraal. In feite is The Disappearance of Alice Creed een film die alleen

De cast weet moeiteloos te overtuigen. Martin Compston is een onbekend gezicht, maar overtuigt in zijn emotionele dualiteit. Hij is eigenlijk het personage dat de film moet dragen, en weet zowel sympathie als afkeer op te wekken. Eddie Marsan staat als de tweede ontvoerder te schitteren als altijd: er zijn maar weinig acteurs die echt zo onder je huid kunnen kuipen als hij. De manier waarop hij kan snauwen en schreeuwen (terwijl speeksel in het rond vliegt) roept, ook in combinatie met zijn uiterlijk, authentieke walging op. Maar deze twee sterke acteurs worden net niet van het scherm geblazen door Gemma Arterton, in de rol van het slachtoffer. Gemma is een beetj


30 september 2010
Sharktopus (2010)





25 september 2010
Intensive Care (1991)

We bevinden ons in een ziekenhuis: we zien een monitor waarop het hartritme van een patiënt wordt bijgehouden, enkele chirurgen die druk bezig zijn, en dan... oscarwinnaar George Kennedy. De man die schitterde in Cool Hand Luke en de Naked Gun trilogie heeft een dagje in zijn agenda vrijgemaakt om een tiental minuten materiaal in te blikken voor deze low-budget, Nederlandstalige horrorfilm. Hallucinant; moest Kennedy zijn carrière in het slop gezeten hebben viel het misschien nog te begrijpen, maar Intensive Care werd in hetzelfde jaar als The Naked Gun 2½ uitgebracht. Ze moeten er flink want geld tegenaan gesmeten hebben om hem te strikken, waarschijnlijk veel meer dan het uiteindelijk waard was. George is aan het opereren en maakt een incisie. "Meneer, dat was de aorta: u moest de galgang doorsnijden". George is niet tevreden met de commentaar van zijn assistent, waarop hij lichtjes gepikeerd zijn scalpel door de galgang en de aorta ramt. "Jij weet er zo veel van, doe het zelf maar!". Oké, ik neem het terug: hij was dat geld duidelijk waard. George wordt bezocht door de voorzitter, een arme Nederlander die het kortste strootje getrokken heeft: hij wordt gedwongen om Engels te spreken, ookal is hij daar nauwelijks toe in staat. Hij zegt dat Kennedy subsidies heeft gekregen om zijn werk verder te zetten, maar dat het hospitaal die geweigerd heeft en zijn experimenten zullen stopzetten. Want, zo zegt hij zelf: "Joe and aai botse know this wesearch isn't worsless: THE PROBLEM IS JOE! Joe don't care about the lifes it kosts!"George is niet tevreden en gaat maar even rondrijden, maar door de roekeloosheid van een andere chauffeur rijdt hij vol in op een vrachtwagen: de motorkap en bumper zijn compleet kapot en de voorruit heeft het ook niet overleefd, maar uiteindelijk heeft hij toch enorm veel geluk, het had namelijk veel erger kunnen zijn. En dan ontploft zijn auto, want dat gebeurt er nu eenmaal als je motorkap kapot is. En dan ontploft de vrachtwagen zelf. En dan de oplegger. En dan explodeert het geheel nog eens in een vuurbal die een tiental meter hoog reikt. Net als in het echte leven.






22 september 2010
Hercules in New York (1970)

Hercules - schrap dat: Uhkjoelie, zoals Arnold het uitspreekt - verveelt zich kapot op de berg Olympus, waar het geluid van passerend verkeer nooit stopt (om maar meteen aan de kijker duidelijk te maken hoe low budget je film wel niet is). Hij is aan het bekvechten met Zeus: Hercules wil naar de aarde om zich te amuseren, maar mag niet van de oppergod. Hercules blijft zagen als een klein kind maar Zeus verbiedt het, totdat hij het gejammer zo kotsbeu is dat hij Hercules als straf naar de aarde stuurt. Consistentie. Hercules belandt in zee en wordt opgepikt door een vrachtschip, waar hij meermaals zonder reden begint te vechten met de bemanning tot hij uiteindelijk in New York aankomt. Ook hier wordt hij weer aangevallen door een groepje, blijkbaar willen ze de drenkeling die zonder reden begint te vechten niet zomaar laten gaan. Tijdens dit gevecht - een tiental minuten in de film - horen we het themanummer voor zowat de vijfde keer (een nummer dat heel erg doet denken aan de sirtaki, want dat is Grieks hè). Dit themanummer wordt doorheen de volledige film constant gerecycleerd, terwijl je het na tien minuten al kotsbeu bent. Wanneer hij ook dit groepje schurken helemaal K.O. slaat neemt een driftig ventje hem mee om te ontsnappen met een taxi: dit is Pretzy de pretzelverkoper, Hercules' sidekick voor de rest van de film. Zijn belangrijkste karaktertrek is zijn "komische" overacten: Pretzy trekt zijn ogen en mond frequent heel wijd open, als een peuter die verbazing moet uitdrukken. Wanneer ze uit de taxi stappen (en Pretzy zijn pretzels achterlaat) blijkt dat ze allebei geen geld op zak hebben ("He want to be paid for driving Uhkjoelie in ze chariot?"). De taxichauffeur begint zich kwaad te maken, wat niet onlogisch is aangezien Pretzy de hele dag pretzels heeft staan verkopen en op zen minst twee dollar bijeengeschraapt hoort te hebben. Hercules lost het op door de arme man zijn taxi om te kantelen en weg te rennen. En terwijl we zien hoe Hercules de auto moeizaam omkantelt, vlak nadat hij maarliefst vier mannen tegelijk wist af te houden, stellen wij ons de vraag: is er iets dat de zoon van Zeus niet aankan?!


We keren terug naar berg Olympus, waar Zeus de avonturen van Hercules heeft bezichtigd met behulp van een kristallen bal (dat is wat oppergoden doen). Hij roept Nemesis - de Godin der Terminators - op om Hercules te straffen, aangezien hij tegen zijn wil ingegaan is. Hoe en waarom is nogal onduidelijk aangezien Zeus hem zelf naar aarde heeft gestuurd, maar dat zijn details. Mercurius - de God der postbodes - en Zeus' harem weten de machtige Zeus te overtuigen dat Mercurius eerst naar Aarde moet gaan, om Hercules vriendelijk te verzoeken terug naar Olympus te keren. "Oké", zegt Zeus, "I don't punish in hate, only in sorrow". Terug op Aarde ziet Hercules een poster van de film "Hercules against the Monster" (een fictieve film, waarvan de poster gecreëerd werd uit beelden van Ben Hur en Godzilla): Hercules vindt het verschrikkelijk dat iemand hem imiteert, zeker iemand die zo weinig op hem lijkt. Daarop trekt hij zijn trui uit en neemt hij een verscheidenheid aan bodybuildposes aan. Het triestige hieraan is dat dit het interessantste is in vier minuten film, waar de rest opgevuld wordt met Hercules en Helen die foto's maken en rondwandelen in New York. Mercurius komt per helikopter aan in New York en probeert Hercules te overtuigen mee te komen, maar hij wil niet want hij wil nog blijven en wèèèè wèèèè wèèèè. Hercules' motivaties doen denken aan die van een twaalfjarig meisje, en een persoon als "Arnold Strong" kan binnen deze rol uiteraard geen waardigheid introduceren. Mercurius vliegt het raam uit om Zeus het negatieve antwoord te bezorgen, waarop de vraag reist: waarom kwam hij aan in een helikopter als hij zelf kan vliegen? Pretzy, die de hele tijd aanwezig was om alles te horen én zien, kan het maar moeilijk vatten en valt flauw, duidelijk met meer vakmanschap dan Helen.




Abonneren op:
Posts (Atom)