24 december 2011

The Muppet Christmas Carol

Wanneer je Kerstmis binnen de wereld van TV en film brengt, is er één verhaal dat bij iedereen naar boven zal komen: A Christmas Carol. Het verhaal van Charles Dickens is reeds tientallen keren verfilmd, en een meerderheid der TV-series die aan kerstspecials doet heeft er ooit wel eens een variant op bedacht. En waarom ook niet? Het is een simpel, maar effectief verhaal dat de boodschap van vrijgevigheid en naastenliefde goed overbrengt.

Voor wie niet precies weet welke van al die klassiekers nu weer A Christmas Carol is: het is het verhaal van Ebenezer Scrooge. Een ijzige vrek die niets van Kerstmis moet weten, goedhartigheid als hypocrisie ziet en zijn werknemers een dag vakantie geeft enkel en alleen omdat hem dat toch wel weer een portie kolen uitspaart. Het is immers een traditie, jaarlijks beroofd worden van de inkomsten van die ene dag.

Maar wanneer hij door drie geesten bezocht wordt verandert dit alles. Hij wordt meegenomen naar zijn verleden, waar hij de oorzaak van zijn bitterheid terugvindt. Naar het heden, waar hij de goedheid van minderbedeelde mensen ontdekt. En naar de toekomst, waar hem ingestampt wordt dat hij toch maar beter van filosofie kan veranderen, wil hij zeker zijn dat zijn uiteindelijke graf niet dubbel dienst zal doen als dansvloer.

The Muppet Christmas Carol is zeker en vast een zeer goede verfilming van dit verhaal, maar het grootste gebrek is eigenlijk... dat het de essentie van dit verhaal niet heel stevig uitlegt. Ofja, het doet dat eigenlijk te subtiel. We zitten hier met een film die volledig steunt op twee pilaren: Kerstmis en de Muppets. Het is dus een familiefilm, die zeker en vast ook kinderen hoort aan te spreken. En in dat opzicht had de basis van Scrooge's transformatie misschien wat duidelijker (waarmee ik dus bedoel: met meer expositie) verteld mogen worden. Waarom Scrooge Kerstmis haat, bijvoorbeeld. We zien al die scènes wel, maar ze worden nooit letterlijk gelinkt naar dat fundamentele element binnen het verhaal. Mensen die dat niet oppikken (wat je dus van kinderen zou kunnen verwachten) zullen in Scrooge dus al sneller een simpel "slecht personage" zien, zonder de motivatie erachter ook echt te begrijpen. Het is niet dat het slecht gedaan is, maar een beetje klaarheid had - met het publiek van de film in het achterhoofd - het verhaal zeker niet verkeerd gedaan. Met een speelduur van 80 minuten (waarvan een deel naar muzikale intermezzo's gaat) had daar makkelijk wat meer aandacht aan gespendeerd morgen worden.

Al wordt dat wel een beetje opgevangen door Michael Caine, die een schitterende Scrooge neerzet. Die korte speelduur is ook voor hem een nadeel natuurlijk, en veel acteurs zouden moeite gehad hebben met de overgang duidelijk neer te zetten. Maar Caine doet het met een vakkundige precisie, waarmee hij de film volledig draagt. Het is makkelijk om aanvankelijk een eendimensionale slechterik ("Even the vegetables don't like him"), en daarna een zuivere goedzak te spelen; het zijn juist de nuances bij elke individuele ontdekking die het personage overtuigend moeten maken. En daar schittert Caine in: elke reactie geeft de kijker genoeg inzicht in het personage. Niet alleen om te zien wat er in hem omgaat, maar ook hoe hij daardoor verandert. Dat klinkt heel makkelijk, maar om het scène na scène zo juist te doen is een flinke verdienste.

Maar als er één reden is waarom je deze adaptatie zou kijken boven een andere, dan is het wel door de aanwezigheid van de Muppets. Vanaf de openingcredits zit je al met een glimlach te kijken ("The Great Gonzo as Charles Dickens"), en de typisch tijdloze humor is duidelijk aanwezig. Ze brengen onmiskenbaar iets extra's aan de film, vooral door het meta-narratief van Gonzo en Rizzo, dat de vierde muur constant breekt. Maar eigenlijk is de humor minder overheersend dan je zou verwachten. Veel Muppets spelen niet zozeer zichzelf, maar nemen een personage van het verhaal aan; Kermit is nooit echt 'de leider', Fozzie is verre van onzeker, Beaker en Dr. Bunsen Honeydew hebben niet dezelfde heerlijke interacties die je van hen verwacht, ... Het is misschien omdat dit de eerste Muppet-film was na het overlijden van Muppet-vader Jim Henson, maar het is allemaal net wat serieuzer dan we gewend zijn.

Er kan nog genoeg gelachen worden, en de muzikale nummers zul je zeker met een glimlach bekijken, maar de nadruk ligt dus meer op het kerstverhaal dan op de Muppet-humor. En dat is op zich niet slecht. Het zorgt ervoor dat The Muppet Christmas Carol niet gezien moet worden als komedie, maar eerder als een geïnspireerde adaptatie van het klassieke verhaal. Daardoor moet het verhaal niet inboeten aan kracht, en zal het einde - hoe cliché het ook moge zijn - je tevreden en met een verwarmd hart achterlaten. Het is zeker niet de voltreffer die het had kunnen zijn, maar het is een zeer solide en sfeervol kerstverhaal; perfect om de sfeer rond Kerstmis alvast op te snuiven, en ook om reikhalzend uit te kijken naar de Muppetfilm die in Februari in onze zalen komt.

22 december 2011

Jingle all the Way to the bank

Jingle All the Way is zo'n film die op zijn eigen manier een klassieker kan genoemd worden. Al zo lang als ik mij kan herinneren wordt deze prent zo vaak op TV getoond, dat ik het mij eigenlijk niet kan voorstellen dat iemand em nog niet (zij het deels) gezien heeft. Het lijkt een simpele, typische kerstkomedie waar Arnold van de ene in de andere bizarre situatie belandt, in de hoop om zijn zoontje een leuke Kerst te kunnen bezorgen. En dat was het vroeger ook. Maar nu we ouder en volwassener zijn, en daardoor ook anders naar films zijn gaan kijken, is Jingle All the Way eigenlijk behoorlijk deprimerend.

Van de hand van het creatieve genie Brian Levant (u herkent hem van meesterwerken als The Flinstones, Snow Dogs en Problem Child 2) valt er vormelijk weinig over de film te zeggen: het zijn slapsticky situaties die elkaar aan een hoog tempo opvolgen. Arnold loopt achter een bal aan, belandt in een gevecht met sneeuwmannen, of moet onmenselijk irritante monologen van "komiek" Sinbad ondergaan. Het lijkt onschuldig genoeg, maar het is slechts invulling voor een van de meest schaamteloos lang uitgerokken, subliminaal werkende reclamespots ooit gecreëerd. Het enige doel van deze film is het manipuleren van kijkers, om hen te doen geloven dat een goede Kerstmis gelijk staat aan een commerciële Kerstmis. Het is de anti-Die Hard, die daardoor dus juist geen bal met Kerstmis te maken heeft.

Arnold is een zakenman/workaholic die een slechte vader is omdat hij niet vaak thuis is. Zijn zoon (Jake Lloyd, die net als in The Phantom Menace toont dat hij zelfs in de modderpoel der kindacteurs een behoorlijke stinker is) groeit op terwijl zijn vader nooit naar zijn karate-voorstellingen komt kijken. Maar het is Kerstdag, de éne dag in het jaar dat je 364 dagen verwaarlozing kan goedmaken. Door dat cadeau te kopen wat hij echt héél graag wil.

En dat is waar de hele film rond draait: Arnold die dat éne cadeau moet vinden zodat dat rotverwende kutkind niet meer kwaad op hem is. Onderweg wordt er vakkundig op uw gedachten ingewerkt, zoals in dat ene schattige moment waar Jake Lloyd - zo goed als gehersenspoeld door TV - de hele reclamespot van zijn "Turbo Man" weet op te noemen. Of wanneer we te weten komen dat de enorm vervelende postbode Sinbad - die behoorlijk laag gevallen lijkt te zijn - zo is geëindigd omdat zijn vader hem zijn favoriete kerstcadeau (waar ook hij de reclamespot nog van kan opzeggen, uiteraard) niet heeft gekocht. Om dat duidelijk te maken zien we Jake Lloyd ongelukkig aan een bar zitten, terwijl hij een fles drank soldaat maakt. Koop maar snel dat cadeau, Arnold, anders verpest je het hele leven van je zoon!

En uiteindelijk is het een happy ending, want Arnold neemt letterlijk de vorm aan van Turbo Man. Wauw, nu is hij pas écht een goede vader! En Jake Lloyd krijgt nog eens de speciale limited edition van het speeltje dat hij wou: het is een Kerstmirakel! En dan heb ik het niet eens over thema's waar lichtjes aan geraakt wordt; de afschuwelijk slijmerige buurman die de Kerstsok van Arnolds vrouw wel eens zou willen vullen, de commerce waar zelfs niet meer rondgedraaid wordt wanneer we figuren als Bert & Ernie en Sonic in beeld zien, of Arnold die zelfs in een poging tot humor van pedofilie beschuldigd wordt.

In de allerlaatste minuut proberen ze de film weliswaar een hart mee te geven, wanneer Jake zijn limited edition Turbo Man aan Sinbad meegeeft. Sinbad, een afschuwelijke man die net een kind bedreigd en achtervolgd heeft. Maar ook hij wou het speelgoed voor zijn kind kopen, zodat hij een goede vader kan zijn, en Lloyd heeft hem toch niet meer nodig nu zijn vader de fysieke manifestatie van commercialisatie is. Een happy ending, zalig Kerstfeest!

Jaren geleden vond ik dit nog best wel een amusante film, maar nu is het onmogelijk om van dit wansmakelijk product (want meer dan 'een product' is het echt niet) te genieten. De enige reddende factor is Schwarzenegger, zoals altijd. De man mag dan, al zeker in niet-actiefilms als dit, een belachelijke acteur zijn, maar hij straalt altijd een zekere menselijkheid uit. Het is onmogelijk om Arnold niet sympathiek te vinden, dus hier, kijk onderstaande scène een paar keer en blijf dit jaar gewoon weg van Jingle All the Way.





Een van de kortste recensies op deze blog, maar zo dicht bij Kerstmis ga ik niet meer woorden aan deze draak verspillen. Om het goed te maken: komende kerstfilms zijn wél de moeite.

17 december 2011

Gremlins: All I want for Christmas is zo'n schattige mogwai.

Toen ik recent vermeldde dat Chris Columbus een standbeeld verdient omdat hij Gremlins geschreven heeft, was eigenlijk enige flinke nuancering nodig. Columbus adapteerde de Roald Dahl roman weliswaar losjes en is verantwoordelijk is voor de basis van de film, maar als er iemand een standbeeld verdient is het wel Joe Dante en zijn productieteam. Als zij Columbus' scenario tot op de letter hadden gevolgd zou hartverwarmende Gizmo uiteindelijk namelijk de rol van slechterik Stripe invullen, zou charmante Billy's hond opgegeten worden en zou zijn moeder geen Ellen Ripley moment beleven, maar juist door de Gremlins onthoofd worden. Niet meteen iets voor de feestdagen, dus.

Het is echter Joe Dante die met een perfect gevoel voor zowel tempo als toon van Gremlins een meesterwerkje heeft gemaakt. Zelden is er een film geweest die zo vaak tussen humor en horror/spanning springt, maar toch op beide vlakken even goed werkt.

De humor is alleszins constant sterk aanwezig: of het nu goed toegepaste clichés zijn (Billy's vader als de typische uitvinder die maar weinig goed kan doen, bijvoorbeeld) , of gewoonweg parodiëring van andere populaire films. De sfeer is opvallend luchtig, voor wat in principe toch een halve horrorfilm hoort te zijn. Het mogen dan wel enge wezens zijn, maar als je zo'n hele zaal vol gremlins naar Sneeuwwitje ziet kijken (en ze ook mee hoort zingen met "Hey Ho", uiteraard), breekt dat de spanning meteen. Gremlins wordt vaak als 'kindvriendelijke horror' aangewezen, en dat punt is duidelijk te begrijpen. Ondanks dat er toch wel wat redelijk gore-heavy shots in zitten, zoals een exploderende gremlin in een microgolf of een smeltende gremlin waarnaast majoor Toht van Raiders lachwekkend lijkt - maar toch voelt het nooit héél erg eng aan, vooral spannend.

Maar het is niet alsof de spannendere stukken daardoor niet goed overkomen. Wanneer de gremlins eenmaal uit hun cocon gebroken zijn toont Joe Dante ons meermaals dat hij met het publiek kan spelen zoals hij maar wil. Met slimme camerabewegingen en gremlins die steeds weer net buiten het kader vallen doet Dante ons er constant aan denken dat deze gremlins niet enkel om mee te lachen, maar vooral ook heel erg gevaarlijk zijn. Zoals in de traditie van de grote horrorfilms als Jaws en Alien: je ziet eigenlijk niets, en dat zorgt juist voor de dreiging. In Gremlins 2: A New Batch zou die balans volledig omslaan in het voordeel van de humor, maar hier past de film eigenlijk constant binnen beide genres.

Het is vooral het tempo waarin deze genres doorheen elkaar toegepast worden dat Gremlins zo magistraal maakt. Tijdens de climax van de film achtervolgt Billy de gremlinleider Stripe. Stripe slaat Billy tegen een glazen vitrine aan en vuurt met een kruisboog in zijn arm, Billy is redelijk ernstig gewond. De volgende scène zien we Stripe op een driewieler ontsnappen van dit duel. Vlak daarna valt Stripe Billy aan met een kettingzaag. Billy verdedigt zich tot Stripe achterover valt en meters lang meegesleurd wordt door de kettingzaag. Er wordt constant van toon gewisseld, en op zich zou dat niet mogen werken, maar dat doet het toch. Het is quasi tegelijk spannend, terwijl de spanning gebroken wordt door comic relief; het is het heel erg vreemde genie van Joe Dante. Want dat is zelfs binnen het horrorkomedie genre een vrij grote verdienste, want meestal overheerst er toch wel één van de twee, terwijl het andere maar sporadisch aan bod komt. Daarom dat deze film ook zo enorm kindvriendelijk is. In het teken van marktonderzoek en bronnen checken heb ik een Gremlings-screening georganiseerd voor tien kinderen jonger dan twaalf, en na afloop kwamen ze tot een unanieme conclusie: dat als ik hen liet gaan ze geen aangifte zouden doen bij de politie.

Daarnaast is Gremlins ook één van de meest indrukwekkende effectenfilms van de jaren '80. Het is misschien nooit zo flitsend als in pakweg The Thing, maar het realisme dat deze wezens uitstralen is tijdloos. Die pluisballen van mogwais zijn enkele van de schattigste creaties ooit op film vastgelegd; met grote ogen, een natte snuit, lieve geluidjes met soms een woordje Engels doorheen en zelfs de prachtige ingeving om ze te laten zingen. Iedereen die Gremlins destijd zag wou onmiddelijk een eigen versie van Gizmo: dat is design dat goed werkt binnen de film én een commercieel mirakel is voor merchandise. De gremlins zijn minstens even sterk; met hun rode ogen, scherpe tanden en geschubde huid. Het grote verschil is vooral dat het zorgt voor een fysieke aanwezigheid die CGI nog altijd niet heeft weten te evenaren: het wezen dat je ziet, stond ook effectief voor de camera. Het is een gevoel van realisme waar nog maar weinig CGI-films hebben kunnen tippen. De stokkerige stopmotion wanneer er op een bepaald moment tientallen gremlins in beeld komen is het enige effectenshot dat verouderd overkomt, na bijna achtentwintig jaar.

Maar wat van Gremlins zo'n geslaagde kerstfilm maakt is deze keer niet persé de moraal, maar de algehele sfeer. De karakterisatie in de eerste helft van de film is zo sterk dat je binnen een zeer korte periode een stuk of tien personages grondig leert kennen. Het weet dat gevoel van een klein dorpje heel sterk over te brengen, waardoor de kleine zaken veel sterker opvallen. Kerstversiering, vallende sneeuw, kinderen (in dit geval gremlins) die kerstliedjes komen zingen, ... Het klinkt raar omdat er zoveel films exact hetzelfde lijken te doen, maar naar mijn gevoel zijn er maar weinig films die even overtuigend weten over te brengen dat de film zich echt wel tijdens Kerstmis afspeelt.

Gremlins was een cultureel fenomeen, is een sterk element binnen de huidige popcultuur, werkt op vele niveau's en is vooral een heel erg amusante film waar dat warme kerstgevoel al een beetje bij begint op te komen. Net als Die Hard zitten we nog niet aan de typische kerstfilms, maar het is een mooie tussenstap van het onconventionele naar het conventionele.

16 december 2011

Yippee ki yay! A very Die Hard Christmas

HET.IS.KERSTMIS. Of toch bijna. Ik hou van Kerstmis, en ik heb totaal geen idee waarom. Ik ben niet Katholiek, noch geloof ik in de Amerikaanse variant waar het kapitalisme naar masturbatie neigende toppen bereikt. Meer dan eens flink eten en beperkt cadeautjes uitdelen zit er hier niet in, maar toch is het zowat mijn favoriete periode van het jaar. Het is een tijd van vrolijkheid in een jaar vol ellende, en een tijd van begrip in een jaar vol egoïsme. Ofja, het is tenminste toch de periode waar ik mezelf kan wijsmaken dat iedereen zo denkt. KERSTMIS!

En dus gaan we in de dikke week die ons nog rest kerstfilms kijken! Klassiek, alternatief, obscuur, komedie, actie, horror,... Keuze in overvloed, en ik heb geen flauw idee wat er uiteindelijk allemaal uit de kast zal vallen. Maar laten we alvast beginnen met één van de meest controversiële, atypische en de oorzaak van veel gefronste wenkbrauwen (en vooral ook mijn favoriete) onder de kerstklassiekers: Die Hard.

En jawel, Die Hard is echt wel een kerstfilm!

Laat ik eerst zeggen: Die Hard is retecool en min of meer de beste actiefilm aller tijden. Daar kunnen we het toch alvast over eens zijn, hoop ik?

Het is de film die ons Bruce Willis gaf. Voor deze film was Bruce Willis nog een onbenullig, beginnend acteur. Een grote rol in de matig bekende TV-serie Moonlighting, een romantische komedie naast Kim Basinger (wel post-Never Say Never Again, maar toch nog pre-Batman), ... hij was een acteur zonder identiteit. En toen werd hij John McClane, de rol die hem op het lijf geschreven staat en zijn verdere carrière grotendeels bepaald heeft.

En John McClane, dat is simpelweg de ultieme actieheld. Hij straalt een zekere ernst uit die essentieel is om een verhaal als dit te verkopen; je voelt dat hij het allemaal heel erg serieus neemt en het echt wel een zaak van leven of dood is. Dat is volledig de verdienste van Willis, want op papier is McClane vooral een sarcastisch eenmansleger dat misschien net wat teveel plezier heeft in het uitdagen van zijn antagonist. Er bestaan verder geen personages die ermee weg komen om zo hyperactief tegen zichzelf te praten ("Why the fuck didn't you stop them John? Because then you'd be dead too, asshole."), maar het gevaar van de situatie toch overtuigend weten over te brengen. John McClane is de ultieme actieheld: machinegeweren afvuren als een baas, dialogen domineren als een halvegare.

Tegenover hem de even briljante Alan Rickman. Nog voor er sprake was van zijn Sheriff of Nottingham of professor Sneep, was er Hans Gruber, McClane's tegenpool. Hij blijft steeds ijzig koel en berekend, terwijl McClane vloekend als een malle in het rond rent. Hij is welbespraakt en beschikt over een ruime kennis, terwijl McClane slechts een simpele agent uit New York is. Hij zit in een net maatpak, tegenover McClanes vuil marcelleke. Hij is de Deutsche grundligheid tegenover McClanes all American values. En net als Willis is Rickman essentieel in het neerzetten van zijn schurk, en is het twijfelachtig of veel andere acteurs de eurotrash-houding zo goed hadden kunnen laten werken.

McTiernan had nog maar net een gigantische mijlpaal neergezet met Predator, vooraleer hij het genre zou perfectioneren met Die Hard. In de introductie wordt net genoeg tijd gecreëerd om de personages te leren kennen. Korter en een groot deel van de film werkt gewoon niet goed genoeg, langer en het zou aanvoelen als een verplicht nummertje. McTiernan bereikt de perfecte balans, en houdt dat met schijnbaar weinig moeite de hele film lang vol. Er zijn geen twee uren die sneller voorbij vliegen dan Die Hard: van de eerste memorabele (en algemeen zeer sterk in beeld gebrachte) set-piece tot de laatste knetterende dialoog is het tempo van Die Hard perfect. Geen seconde die misplaatst aanvoelt, een beetje verveelt of juist te snel gaat. Het is één van de meest perfect getemporiseerde films aller tijden, met een parel van een scenario en twee iconische acteerprestaties.

Die Hard is één van de meest entertainende films aller tijden, en de perfecte actiefilm.

Maar is het ook een kerstfilm? Uiteraard! Veel mensen noemen het 'slechts een actiefilm die tijdens Kerstmis plaatsvindt', maar u zou nog versteld kunnen staan welke kerstgerelateerde thematiek er in Die Hard te vinden valt. Het is uiteraard niet zo conventioneel als de kerstspecial van zo'n beetje elke Amerikaanse sitcom ooit gemaakt, maar denk daarbij terug aan Argyle. De jonge, zwarte bestuurder van McClane's limousine zet op een bepaald moment een muziekje op. Uiteraard een flinke hiphop-beat, want Die Hard weet zijn gekleurde personages sterk neer te zetten zonder culturele verschillen dood te negeren, dan wel te stereotyperen. "Heb je geen kerstmuziek?", vraagt McClane. "Dit is kerstmuziek, man", en wanneer Run DMC er de lyrics bijhaalt kan je niet anders dan zeggen dat het inderdaad perfect binnen die categorie past. Het is misschien niet zo conventioneel als de "Let it snow, let it snow, let it snow" die over de eindcredits speelt, maar het idee is exact hetzelfde. En dat nummer, dat is de essentie van Die Hard.

Want logischerwijs moet het verschil tussen een "kerstfilm" en een "film die zich tijdens kerst afspeelt" thematisch gezocht worden. Een kerstfilm heeft nood aan een stevige moraal die ofwel rechtstreeks met Kerstmis te maken heeft, ofwel handelt over een of andere verschrikkelijke goedzakkerige kwaliteit die iedereen diep van binnen heeft zitten en meer van dat soort onzin waar we ons goed bij voelen. En het mag voor velen een verrassing zijn, maar Die Hard heeft die kwaliteit echt wel.

Die Hard gelooft, net als ik, dat Kerstmis een fenomeen is dat niet per definitie iets met de Christelijke betekenis moet te maken hebben. Kijk maar naar het kerstfeestje in Nakatomi plaza: er wordt flink gefeest, de mensen amuseren zich en er heerst een toffe sfeer, terwijl religie, bergen cadeautjes of een grote kalkoen nergens te bespeuren zijn. Want Kerstmis is hoogstens een kwestie van dankbaarheid en vrijgevigheid, in welke manier je dat ook wil invullen. Het is een tijd om je goed te voelen en om alle duisternis van het dagelijkse leven de rug toe te keren. Maar dan vallen de Duitsers binnen.

Hans en zijn Mannschaft komen in de eerste plaats over als typische Amerikaanse patriottisch(daar kunnen niet genoeg aanhalingstekens rond geplaatst worden, dus ik probeer het niet eens) filmmaken: die vuile Europeanen die een onschuldig Amerikaans feestje komen crashen. Maar belangrijker is niet zozeer dat het buitenlanders zijn, maar dat het buitenstaanders zijn: ze spreken nauwelijks dezelfde taal als de aanwezigen (slechts via woordvoerder Hans), ze kijken neer op de Amerikaanse waarden, vinden zichzelf duidelijk superieur en het hele kerstfeestje kan hen eigenlijk geen bal schelen.

En wat doen deze koele, bijna onherkenbare onmensen? Ze gijzelen het volk dat daar vrolijk Kerstmis staat te vieren, zodat ze via hen een gigantische hoeveelheid geld kunnen bekomen. Jawel, Die Hard is een aanklacht tegen de complete commercialisatie rond Kerstmis. Kerstmis heeft geen definitie: de tradities en andere gebruiken die de media ons opdringen zijn niet toevallig financieel interessant voor grote bedrijven. Het is een gigantische geldmachine die niets met 'de geest van Kerstmis' te maken heeft, maar mensen op grote schaal manipuleert. De Duitsers die Kerstmis gebruiken voor hun geldgewin staat voor deze bedrijven, voor wie Kerstmis een tijd is waar ze een hogere omzet dan normaal weten te creëren. En wie gelooft dat dat toevalligheden zijn: schrijver Steven E. de Souza had eerder al een zeer gelijkaardige boodschap de wereld ingestuurd met The Running Man.

Die Hard is dé essentiële kerstfilm voor mensen die Kerstmis willen vieren zonder hun huis te vullen met cadeau's, Kerstman en -boom. Wanneer simpele alledaagse John McClane de industrie verslaat, leert het ons eigenlijk dat Kerstmis is wat je er zelf van wil maken, en dat je niet verplicht bent om je aan de regeltjes die de media je opleggen dient te houden. Dus doe je schoenen uit, vloek alsof je Gordon Ramsey in een Tarantino-film bent en schiet een tiental Deutschers dood. Zolang je het maar in de geest van Kerstmis doet, zoals in Die Hard: mijn favoriete kerstfilm, voor meer dan alleen de badassery.

11 december 2011

Het einde van een tijdperk: Harry Potter

Ik ben inmiddels 22 jaar oud. Ik zal een jaar of 10 geweest zijn toen ik de kaft van De Steen der Wijzen voor het eerst zag, in de boekentas van een vriend op school. Sindsdien heb ik de boeken gelezen, de films gekeken, de videospellen gespeeld, het snoepgoed gekocht, ... Harry Potter was aanwezig gedurende een groot deel van mijn leven. Goed, ik was op die leeftijd wel bijzonder vatbaar voor dergelijke hypes, maar hoe kan je ook anders in dit geval? Harry Potter was niet zomaar een serie die meerdere doelgroepen wist aan te spreken en daardoor een immens succes wist te halen. Neen, het was verreweg de belangrijkste succesfranchise die mijn generatie gekend heeft, op meerdere vlakken.

Opmerking: dit artikel is bedoeld als overzicht van het belangrijkste culturele fenomeen van vorig decennium. Een blik op de complete serie, gevuld met mijmeringen over elk individueel element binnen de reeks. Flinke spoilers zijn dan ook aanwezig; u bent gewaarschuwd.

Ergens moet je medelijden hebben met de kinderen van tegenwoordig. Je kan nog wel stellen dat Pixar de rol van klassieke Disney vrij goed op zich heeft genomen, maar een fenomeen als Harry Potter zullen zij - zoals het er naar uitziet - niet meer meemaken. Vooral de Twilight reeks lijkt de fakkel maar al te graag over te willen nemen, maar enige vergelijking zou vooral een belediging zijn. Want laten we daar niet onnozel over doen: wie zegt dat Harry Potter voor kinderen geschreven is, heeft zeker een punt. Vooral thematisch zijn er weinig reeksen die zoveel hooi op de vork nemen en er probleemloos in slagen om kinderen, in feite, op te voeden. Vriendschap, moed, zelfopoffering en loyaliteit staan centraal binnen de serie, en worden gestuwd door herkenbare emoties zoals racisme, de druk van verwachtingen, verliefdheid en het verliezen van naasten. Kinderen willen als Harry Potter zijn, en zowel op vlak van moraliteit als karakter is hij een eerbiedwaardig rolmodel. Maar hoewel die levenslessen belangrijk zijn voor kinderen, vinden we ze doorheen quasi elke populaire roman of blockbuster minstens even duidelijk terug. Of dat nu een Dark Knight of Lord of the Rings is. Dus tenzij u Dostojevski verkiest als lichte avondlectuur is dat op zich geen reden om Harry Potter als exclusieve kinderboeken af te schrijven; het grote succes bij volwassenen is een testament op zich.

Rowling verdient dan ook elke cent die ze ontvangen heeft op basis van deze serie. Het zijn heus geen hoogstaande werken en als schrijver kent ze zeker haar gebreken (veel meer daarover later), maar uiteindelijk heeft zij het wel voor elkaar gekregen dat miljoenen kinderen plezier vonden in boeken van 600 en meer pagina's. (1) Harry Potter is de enige serie (Kippenvel verdient eenzelfde, aanzienlijk minder grote pluim) die door zo'n ruim publiek opgepikt werd tijdens hun vormende jaren, waar ze ook zelf wat moeite moesten doen om het plezier te vinden. Lezen is voor veel kinderen immers een opdracht: stripverhalen, die blijven immens populair, maar neem de prentjes weg en het voelt plots aan als schoolwerk. Veel kinderen hebben via deze boeken echter geleerd dat het geschreven woord even kleurrijk kan zijn als illustraties, en op die manier de weg naar hun eigen fantasie gevonden. Dat is een erfenis die onmogelijk overschat kan worden.

We houden allemaal wel eens van de nodige nostalgische trips, maar dat beperkt zich opmerkelijk genoeg vooral tot film en muziek. Films waar je naar mooie plaatjes kan kijken zonder veel na te denken, en de meest simpele soorten muziek die rond één enkel deuntje opgebouwd worden. Maar verrassend weinig mensen hebben effectief boeken die hen doen terugdenken aan hun meest onschuldige tijd, terwijl binnen tien jaar miljoenen mensen zweverig zullen terugdenken aan die duizenden pagina’s die ze als kind in zich opnamen. Dat is bijzonder zeldzaam, en in dat opzicht is het ook wel een beetje jammer om het succes van de verfilmingen te zien.

Harry Potter is zonder de minste twijfel het belangrijkste literair werk van onze huidige popcultuur,daar kan geen twijfel over bestaan. Andere hyperpopulaire romans als De Da Vinci Code of de Millennium trilogie komen niet in de buurt: niet qua populariteit, niet qua culturele impact. Maar door de keuze tussen een tekstueel en een visueel medium te openen zullen velen dat effect verliezen, en is de kans reëel dat Rowlings revolutie - kindjes leren lezen uit eigen initiatief - komende generaties niet zal bereiken. Het dient dan ook in hyperbolen uitgedrukt te worden hoe hartverscheurend het is om kinderen die nog niet eens kunnen lezen al helemaal in de greep van de films te zien.

Maar zelfs in dat jammerlijke fenomeen zit één van Rowlings grootste krachten verborgen. Want uiteindelijk moet je de vraag stellen: waarom is Harry Potter zo populair bij kinderen die in feite nog te jong zijn om tot de doelgroep te horen? Kinderen - en laten we eerlijk zijn; veel volwassenen ook - denken niet kritisch na. Ze hebben meestal een stevige mening of ze iets goed vinden of niet, maar een coherente reden kunnen die koters niet geven. Kinderen zijn een goudmijn van een marktaandeel, en het aantal gravers is dan ook gigantisch; elk van hen met een eigen visie waarom sommige zaken zo sterk resoneren bij kinderen. De magie, de sfeer, de wereld; uiteraard dragen ze allemaal bij aan het succes bij de jongste kinderen, maar een groot deel ervan is ook de communicatie. Kinderen zijn geen dieren, dat klinkt evident, maar veel kindgerichte werken realiseren zich dat niet. Kinderen zijn ook geen idioten: je moet niet alles simplificeren zodat het in hun kleine hoofdje zou passen, maar ze juist prikkelen en het maximale gebruik van hun intelligentie stimuleren (2). Rowling is één van die schrijvers die kinderen respecteert: ze willen niet betutteld worden, en Rowling behandelt hen dan ook gewoonweg als volwaardige mensen die toevallig nog niet volgroeid zijn. Logischerwijs spreekt hen dat veel meer aan dan de denigrerende taal die ze steeds weer moeten aanhoren. Concreet voorbeeld: toen ik zelf een jaar of acht was, was één van mijn absoluut favoriete films The Fifth Element. En als ik zeg ‘favoriete’, bedoel ik dat de videocassette waarop de film opgenomen werd uiteindelijk letterlijk kapotgekeken werd. Nu, The Fifth Element bestaat uit precies dezelfde elementen waar specifieke kinderproducties op gebaseerd zijn - avontuur, humor, romantiek, rare schurken, goed tegenover slecht, ... - maar is gemaakt voor een volwassen publiek, weliswaar zonder een jongere bevolkingsgroep uit te sluiten. Iets als pakweg Mega Mindy mag dan wel precies hetzelfde doen, maar het is voor veel kinderen lang niet even interessant als een film die hen er niet constant op wijst dat ze 'slechts' kindjes zijn. Exact dezelfde reden waarom kinderen even (of misschien wel méér) vatbaar zijn voor de magie van Star Wars: het heeft alles dat kinderen aanspreekt, zonder het zo Godvergeten braaf te brengen. Rowling begrijpt dat als geen ander: er straalt een zekere maturiteit van Harry Potter af (en dan heb ik het dus absoluut niet op de duistere elementen die later in de serie hun intrede maakten), en dat spreekt kinderen aan. Want wees er maar zeker van dat Harry Potter, in de handen van een conservatievere schrijver, van eenzelfde niveau als pakweg Kabouter Plop zou kunnen zijn.

Maar wat kunnen andere generaties ons schelen: Harry Potter is van ons, de late tieners en vroege twintigers. Wij behoorden tot de doelgroep toen de serie gecreëerd werd, en wij hebben de personages én de acteurs samen met ons zien opgroeien. En dat is uiteindelijk de echte kern van het succes. Harry die naar een nieuwe school moet, waar alles nieuw en beangstigend is, raakt kinderen die bezig zijn met de overgang naar een middelbare school heel sterk. En verder evolueren we met de personages mee: we worden wijzer en maken meer ervaringen mee, net als Harry Potter dat doet. En nu de serie met The Deathly Hallows Part II compleet voorbij is, is ook de - voor velen - laatste band met hun kindertijd beëindigd. Net als Harry zijn wij volledig aangepast aan de 'magische wereld' van volwassenen, en is de overgang van kind naar volwassene afgelopen (3). Het einde van Harry Potter is het einde van onze collectieve jeugd: het is een mooie periode geweest.

Dat zijn heel erg objectieve zaken waar - naar alle waarschijnlijkheid - een meerderheid aan leeftijdgenoten zich wel in zullen kunnen herkennen. Harry Potter zal altijd een speciale plaats in mijn hart hebben, maar dat is niet om te zeggen dat ik blind ben voor de minpunten, en die zijn doorheen de serie altijd duidelijk aanwezig geweest.

Het moge dus inmiddels wel duidelijk zijn dat ik een enorm respect heb voor alles wat Rowling bereikt heeft, en ook voor enkele aspecten van haar schrijfkunst. Dé grote kwaliteit van Rowling is natuurlijk de manier waarop ze de magie tot leven weet te brengen. Het is niet evident om een universum als dit te verzinnen; er is de basis rond heksen-folklore, maar om er zo sterk op uit te breiden met zowel bestaande mythologie als eigen creaties is iets dat niet veel mensen gegeven is. De wereld bruist, alles klikt en komt enorm smakelijk over… maar ze heeft ook haar beperkingen. Een deel van deze fouten kan binnen de lectuur gepolijst worden; wanneer je onlogische acties of rommelige scènes over een aantal hoofdstukken uitsmeert staat de gemiddelde lezer er namelijk niet bij stil wat voor een onzin ze juist te verteren hebben gekregen. Bij een verfilming heb je die vrijheid niet, en daarmee vallen de grootste fouten van de filmserie eigenlijk op de kap van Rowling, hoewel ze in de boeken misschien helemaal niet zo sterk opvielen.



1. De deus ex machina


Een deus ex machina is een manier om de plot vooruit te helpen wanneer de schrijver zichzelf simpelweg vastgeschreven heeft: je personages komen in een situatie waar je ze via de gehanteerde logica niet uit kan helpen. Op dat moment verschijnt er plots een oplossing die eerder in het verhaal niet (of nauwelijks) geïntroduceerd werd. Het breekt de spanning op een manier die geen enkele voldoening schenkt aan de lezer, en het maakt misbruik van de emotionele investering die de lezer gedaan heeft. Harry Potter zit vol met dat soort makkelijke oplossingen, ter illustratie: het einde van nagenoeg elke film.
  • Philosopher's Stone: Harry wordt gered door de kracht van de liefde, wordt later vaak op teruggekeerd. De steen verschijnt ook plots in zijn broekzak omdat de magische spiegel dat ook kan, want hij is magisch.
  • Chamber of Secrets: Schandalig genoeg een driedubbele deus ex machina. Eerst komt er een fenix binnenvliegen om de gigantische slang te verblinden, daarna verschijnt er ineens een zwaard én wordt Harry's leven gered door de tranen van diezelfde fenix.
  • Prisoner of Azkaban: Hey, we kunnen tijdreizen (4). Frustrerend omdat hier niet op teruggekeerd wordt: niet wanneer Voldemort terug tot leven gebracht wordt, niet wanneer Perkamentus sterft, niet wanneer Harry’s naam ten onrechte in de Vuurbeker terechtkomt, etc. etc. Als je eenmaal tijdreizen introduceert in een serie verhalen ben je gedoemd om gigantische plotgaten te creëren, hoe onhandig je het er achteraf ook probeert uit te schrijven.
  • Goblet of Fire: Harry wordt gered in een confrontatie met Voldemort door de geest van zijn dode ouders. Vergelijkbaar met de Philosopher’s Stone, maar ook weer genoeg gevarieerd op dat concept om zijn eigen vorm van frustratie te creëren.
  • Order of the Phoenix: De plotse intrede van zowel de Orde als van Perkamentus tijdens de climax houdt weinig steek.
  • Deathly Hallows Part I: Dobby - dat ene personage dat grotendeels uit de verfilmingen geknipt werd - komt de protagonisten redden uit een kelder waarin ze opgesloten zitten. In het boek goedkoop, in de film goedkoop en verwarrend.
  • Deathly Hallows Part II: Harry was de eigenaar van de ultieme toverstaf, omdat hij Draco Malfidus toevallig ooit ontwapende.

Een aantal van deze krijgen meer expositie in de boeken, maar uiteindelijk zijn het stuk voor stuk geforceerde plotwendingen die dan wel verrassend, maar vooral gigantisch teleurstellend zijn. De enige film die niet zondigt aan een soortgelijke openbaring is The Half-Blood Prince (5).

Als schrijver van dit soort romans ben je in de eerste plaats een verhaalverteller. Je mag uiteindelijk nog zoveel randverschijnselen verzinnen als je wil, de modale lezer wil een duidelijke verhaallijn die van de eerste tot de laatste pagina aanwezig is en steek houdt. Dat moet dan ook je prioriteit blijven bij het vertellen van dit verhaal, want het is dé voornaamste manier waarop je werk onthouden wordt. Oftewel: de hoofdplot is heilig.

Een wijze les die ik ooit gehoord heb in verband met het schrijven van een plot: de gebeurtenissen moeten dynamisch zijn en door elkaar beïnvloed worden. Wanneer je eens goed gaat zitten om een verhaal te schrijven zal je eerst eens flink gaan brainstormen, waarna je specifieke scènes, dialogen, locaties, personages, en dergelijke bedenkt, die je uiteindelijk in je plot wil verwerken. De sleutel tot een solide script is, wanneer je al deze zaken samenbrengt in een korte samenvatting van de plot, je nooit verbindingswoorden als ‘en dan’, ‘en toen’, of andere varianten erop mag gebruiken. Wanneer de hoofdpersonages en -situaties echter een keer vaststaan, moet je alles zien te linken met ‘en daardoor’, ‘bijgevolg’, ‘en dus’, ... Het is een belangrijk punt dat zaken niet zomaar toevallig gebeuren, maar dat alles een logisch en onvermijdelijk gevolg is van eerdere gebeurtenissen. Er moet een soort ritme ontstaan waarbij elke stap logisch op de vorige verdergaat, waar je personages het verhaal steeds verder voortduwen. Maar wanneer een deus ex machina gebruikt wordt haal je het lot uit de handen van de personages, en laat je alles op toeval berusten. En toeval breekt alle spanning.

En dat is wat een deus ex machina steeds weer opnieuw doet. Het breekt de spanning door de plot op een onnatuurlijke manier te forceren. De kunst bestaat erin om de juiste balans te vinden: in hoeverre kan je je personages afhankelijk maken van geluk, terwijl je het drama intact houdt. Want laten we eerlijk zijn: een beetje manipulatie van de wetten van de logica kan voor een uitstekende spanningsopbouw zorgen, maar wanneer je het te ver doortrekt onteer je personages op een manier die moeilijk recht te zetten valt. Je moet drama, suspense en logica constant balanceren, en het is lang niet zo simpel om tot een voldoening schenkende oplossing te komen (6). Maar uiteindelijk zou je oplossing wel op z'n minst al geïntroduceerd en geïntegreerd in het verhaal moeten zijn om een zekere geloofwaardigheid te behouden, anders creëer je gewoon een moment waar een varkentje met een lange snuit het verhaal uitblaast.

En de Harry Potter reeks zit vol met dat soort momenten; niet alleen de eindes, maar een meerderheid van de cliffhangers waar hoofdstukken mee afgesloten worden kennen een wrange oplossing.

Maar de deus ex machina heeft niet alleen effect op het plot, alleszins niet op de manier waarop het in Harry Potter gebruikt wordt. De manier waarop nagenoeg alle problemen opgelost worden hebben niet alleen invloed op het verloop van het verhaal, maar ook op je personages. Als je wil dat je personages groeien, moeten ze problemen oplossen en obstakels overkomen. Ook wanneer een ander personage een oplossing biedt: zorg er dan op z’n minst voor dat je personage het verdient, en het niet volkomen toevallig is, of uit noodzaak van de schrijver.

Laten we, om dit punt te illustreren, focussen op het einde van Chamber of Secrets. Van al de halfbakken finales is dit zonder twijfel het meest geforceerde geval. Nochtans is het helemaal niet zo moeilijk om ervoor te zorgen dat Harry zijn waardigheid als protagonist behoudt, de aanpassingen die gemaakt dienen te worden zijn miniem.

Felix de fenix: We kunnen stellen dat Felix de afwezigheid van Perkamentus dient op te vangen, en daar is niets mis mee. Maar het beest krijgt niet één, maar twee momenten waarop het Harry uit een uitzichtloze situatie moet redden. Enigszins logisch zou zijn om het tweede moment (Harry wordt gered door de helende krachten van de fenix’ tranen) te behouden, aangezien dit immers gebruik maakt van de specifieke kwaliteiten van het beest. Geef Harry dan ook nog eens een paar scènes waarin hij een band kan opbouwen met het beestje, en wanneer de fenix dan plots komt binnenvliegen tijdens de climax is dat misschien niet logischer, maar zit er wel een sterkere redenatie achter. Maar dat tweede moment is er duidelijk teveel aan.

Het verblinden van de basilisk: Als we Felix de slang niet laten verblinden, wie dan wel? Simpel: laat Harry voor een keer eens iets nuttigs doen met zijn eigen talenten. Laat hem zijn eigen intelligentie gebruiken om bijvoorbeeld een bijzonder krachtige ‘lumos’ uit te spreken, zodat het sterke licht de slang verblindt. Laat hem een spiegel gebruiken, zodat de slang door zijn eigen kracht geraakt wordt. Laat Harry onderzoek doen naar wezens die kunnen verstenen, hypothetische situaties beschouwen en uiteindelijk de correcte oplossing toepassen. Maar goed, Harry Potter is nu niet meteen het personage dat uit eigen beweging iets zal doen.

Het zwaard van Griffoendor: En dit is de sleutelscène. Zo’n moment waarop je je eigenlijk moet afvragen of Rowling wel weet waar ze mee bezig is. Wanneer Harry de sorteerhoed in zijn schoot krijgt geworpen, is zijn reactie iets als ‘Help me help me help me help me help me”. Bijgevolg verschijnt het zwaard. Je hoeft letterlijk over geen korrel literair talent te beschikken om dit moment sterker te maken: volgens The Philosopher’s Stone staat Griffoendor teken voor moed. Wel, laat Harry dan eens heel erg moedig zijn. Laat hem Ginny beschermen van de gigantische slang, zonder zijn eigen leven voorop te stellen, en gun hem om die reden het zwaard. Serieus, het is zo volslagen logisch dat het zichzelf bijna schrijft, maar toch kiest Rowling ervoor om Harry te laten mekkeren en simpelweg om hulp te vragen, en hem die dan ook te geven.

Dat zijn niet eens zaken waar je lang over moet nadenken - met wat meer moeite kan je vast spectaculairdere, grondige verbeteringen bedenken - maar ze versterken het verhaal, en vooral de personages wel aanzienlijk. Waarom maakt Rowling daar dan geen gebruik van? Daar spreekt niet alleen een neiging tot het gebruik van deus ex machinas, maar een algemene onmacht om personages met enige subtiliteit te karakeriseren.


2. Harry als protagonist

We kunnen dus simpelweg stellen dat de deus ex machina een belediging is voor zowel publiek als plot. Maar wanneer het de ontwikkeling van een personage zo sterk belemmert, heeft dat niet enkel impact op de bewuste scène: door het frequent gebruik lijdt de hele serie eronder. Simpel gezegd: Harry Potter verdient zijn naam niet op de kaft. Hij is grotendeels compleet irrelevant.

Centraal binnen het personage staat de grote paradox die de serie behandelt. Enerzijds is hij één van de krachtigste tovenaars die de wereld ooit gezien heeft, met onmiskenbare talenten en uitverkoren om het grote kwaad uit de wereld te verdrijven. Maar anderzijds is hij ook een jongen die niets van dat hele toveren afweet en moeite heeft met de simpelste basistoverkunst die hem op school geleerd wordt. Hij is de tovenaarsleerling met oneindig potentieel, dat nog niet tot uiting is gekomen, waarmee Rowling impliciet belooft dat Harry later in de serie zal openbloeien. Enerzijds moet je als lezer empathiseren met de wereldvreemdheid van Harry, anderzijds moet hij centraal staan binnen de grote goed-versus-kwaad strijd. Maar in die dualiteit werkt Harry simpelweg niet als hoofdpersonage.

Aanvankelijk is het Perkamentus die over de jonge Harry waakt: hij levert hem mogelijkheden en steunt hem voldoende, zodat Harry kan doen wat hij doet. Hij brengt hem naar de ziekenboeg na het gevecht met Voldemort in The Philosopher’s Stone, hij stuurt zijn fenix en het zwaard van Griffoendor in The Chamber of Secrets, hij zorgt ervoor dat ze terug kunnen gaan in de tijd in The Prisoner of Azkaban, ... Hij is een lichtjes stereotiepe mentor binnen het verhaal. Harry begint immers als een onwetende kluns die logischerwijs trainingwieltjes nodig heeft. Evenwijdig met de ontplooiing van het verhaal zou je dan ook verwachten dat Harry die trainingwieltjes van zich afwerpt en op eigen kracht verder rijdt, dat hij zich uiteindelijk ontpopt tot de grote tovenaar die hij in principe hoort te zijn. Maar vreemd genoeg gebeurt juist het exact omgekeerde.

Het keerpunt is The Goblet of Fire; waar Harry - weliswaar met de nodige hulp - kan ontsnappen uit een rechtstreeks duel met Voldemort. Dat moment voelt aan als een flinke stap binnen het personage, want het is een groot moment binnen de evolutie van de simpele jongen die hij is, naar de tovenaar die hij moet worden om Voldemort uiteindelijk te verslaan. In de scène die daar direct op volgt wordt hij echter door een valse Alastor Dolleman (‘Mad-Eye Moody’) bedreigd en is Harry - nochtans dezelfde die het tegen Voldemort kon opnemen - compleet machteloos. Hij wordt gered wanneer Perkamentus binnenstormt en de schurk wegdrijft. Het is de eerste keer dat Perkamentus fysiek Harry’s leven redt: eerder deed hij het in principe ook wel, maar via omwegjes zodat Harry uiteindelijk toch centraal in de situatie stond. Die twee opeenvolgende situaties zijn de twee uitersten van Harry’s dualiteit: zowel op vlak van persoonlijke kracht (hij kan het opnemen tegen Voldemort) als afhankelijkheid (hij moet gered worden door Perkamentus) is het einde sterker dan eender wat we op dat punt gezien hebben. En héél erg vreemd is dat de reeks vanaf dat punt enkel nog voortborduurt op dat tweede aspect.

We gaan één jaar verder. Wanneer Perkamentus plots verschijnt aan het einde van The Order of the Phoenix gaat hij zelfs nog verder dan in de confrontatie met Dolleman. Hij duwt Harry simpelweg aan de kant en gaat zelf het duel met Voldemort aan, terwijl Harry slechts een toeschouwer is die langs de zijkant naar het duel kijkt. En ook in de opvolger is het weer van dat: Perkamentus is doodziek en dreigt bewustzijn te verliezen, wanneer het duo aangevallen wordt door ondode wezens. Harry loopt wederom te prutsen met allerhande vloeken die geen enkel effect hebben, tot hij opnieuw gered moet worden door een - ditmaal zelfs doodzieke - Perkamentus. Dit is het einde van het zesde boek! Binnen het leerproces dat zeven jaar hoort te duren, is Harry na zes jaar tijd nog steeds een even onbenullige pion in het grote verhaal als hij aanvankelijk was. Van het potentieel waarvan de serie ons heeft beloofd dat het tot uiting zou komen is na 85% van het verhaal nog steeds geen enkel spoor te vinden. Na Perkamentus’ dood wordt hij zelfs nog even belachelijk gemaakt in een rechtstreeks duel met Sneep - ongetwijfeld hoogstens een lichtjes bovengemiddelde tovenaar - en is de enige reden dat Harry niet op hetzelfde moment als Perkamentus sterft omdat de dooddoeners zich onverklaarbaar terugtrekken (7). Het is zelfs zo extreem dat Perkamentus zelfs na zijn dood rechtstreeks verantwoordelijk is voor Harry’s acties in Deathly Hallows. In feite is Perkamentus veel meer een protagonist dan Harry: hij is actief op zoek naar de horcruxes, leidt de Orde van de Fenix en verdedigt de voorspelling, allemaal terwijl Harry zorgeloos een wedstrijdje Zwerkbal speelt.

Maar naast zijn quasi afwezige ontwikkeling zorgt dit er ook voor dat Harry Potter geen gevolgen moet dragen. Hij doodt in feite een docent in The Philosopher’s Stone, maar omdat hij bewusteloos raakt tijdens het duel zijn er geen gevolgen voor hem (8); Harry kan zich niet herinneren dat hij een professor gedood heeft ,en bijgevolg wordt er in de volgende boeken ook niet meer op teruggekeerd. Dat zou voor de gemiddelde elfjarige nochtans een flinke emotionele last zijn. En tijdens situaties waar Harry wel bij bewustzijn is, is er steeds wel weer een deus ex machina die het komt oplossen. Het is altijd weer toeval dat de oplossing bepaalt, en nooit Harry’s talent als tovenaar of intelligentie. Het ontneemt het personage zowel de gevolgen voor zijn daden, als de glorie die erbij hoort.

Het maakt van Harry een complete non-protagonist, die naarmate de serie vordert weinig meer is dan een hol medium waarin de kijker zich kan verplaatsen. Tijdens vele cruciale scènes is Harry weinig meer dan een soort camera langs de zijlijn, via wie de actie voor ons beschreven kan worden. Dat is een technisch handigheidje om actie vlot en beschrijvend te kunnen vertellen, maar Harry is daardoor echter wel steeds weer een derde wiel. Een passieve protagonist.

De les die daaruit te trekken valt is, hoewel ongetwijfeld niet zo bedoeld, grimmig. Ondanks wat men ons vertelt toont Harry geen kenmerken van sterk talent, doorzettingsvermogen of intelligentie, maar enkel en alleen van geluk. Tekenend daarvoor is dat hij zijn enige echte opdracht in Half-Blood Prince - tussen al het melodrama door een herinnering van professor Slakhoorn verkrijgen - letterlijk uitvoert door ‘vloeibaar geluk’ te drinken. De held van het verhaal is gewoon een enorme gelukzak.

Uiteindelijk faalt Harry Potter dus in de evolutie die je van een protagonist verwacht. Hij begint als een klungelige jongen, die soms al eens per ongeluk toverkracht gebruikt, veel geluk heeft, maar nog heel veel te leren heeft. Aan het einde van de rit heeft Harry echter nauwelijks iets bijgeleerd en teert hij nog steeds grotendeels op datzelfde geluk. Het is dan ook geen toeval dat in het laatste deel, terwijl er een oorlog losgebroken is, Harry voor een groot deel met zijn vingers zit te draaien: hij is niet de grote tovenaar die een einde kan maken aan het kwade, de Yin tot Voldemorts Yan, de Sherlock Holmes tot Voldemorts Moriarty, de Popeye tot Voldemorts Bluto, de Mega Man tot Voldemorts Dr. Wiley. Neen, Perkamentus vult die rol al in. Harry is in de finale nog steeds de jongen die in een rechtstreeks duel met de kwaadaardige tovenaar - en moordenaar van zijn ouders - de ontwapenende spreuk ‘Expelliarmus’ roept, maar er niet toe in staat is om de gevaarlijkste man ter wereld ook effectief te doden, of dat zelfs maar te proberen. Harry is gewoon niet de persoon die hij volgens de verhalen hoorde te zijn. En Perkamentus liet zelfs blijken dat hij niet vertrouwt in de onbekwame Harry: anders zou hij vast toch wel verteld hebben hoe je een Horcrux vernietigt, en hem beter begeleid hebben om te groeien in zijn rol, in plaats van hem constant te beschermen.

Dat is uiteindelijk dé grote fout van de serie, en zeker met een vooraf duidelijk gestelde deadline van 7 boeken is het beneden alle peil dat het hoofdkarakter faalt in de ene grote belofte die de serie maakt; namelijk dat Harry Potter een grote tovenaar zou worden.


3. Intermenselijke relaties

Vriendschap is één van die zaken die makkelijk te schrijven is, maar moeilijk goed te schrijven is. Maar minstens even moeilijk is om het gewoon ronduit fout te doen. Voor de duidelijkheid: Harry, Ron en Hermelien zijn een degelijk trio dat goed op elkaar inspeelt en een geloofwaardige connectie hebben. Het is leuk om hun interacties te lezen/zien, hun karakters vullen elkaar goed aan en er is een zeker gevoel van rust wanneer ze in elkanders aanwezigheid zijn. Maar zo was het niet altijd.

Harry kwam naar Zweinstein als eenzame en wereldvreemde jongen. Dat de eerste de beste vriendelijke leeftijdsgenoot die hij tegenkomt een goede vriend wordt, er rekening mee houdend dat hun karakters goed overeenkomen, is daarom niet zo vreemd. Veel mensen kennen vast nog wel die ene enorm vervelende persoon die ze op de eerste school- of werkdag aanspraken, en nu nog steeds contact mee hebben, ondanks dat je hen eigenlijk niet kan uitstaan.

Maar Hermelien, dat is andere koek. Ze is betweterig, druk, opdringerig, ... karaktertrekken die niet per se negatief zijn, maar sommige mensen gewoon niet aanspreken. C’est la vie. Harry en vooral Ron zijn dat soort mensen. Ron zegt op een bepaald punt zelfs letterlijk “Jezus, wat is die Hermelien toch een Godvergeten onuitstaanbaar takkewijf. Ze is lelijk en stom en ze stinkt en geen wonder dat ze geen vrienden heeft ik hoop dat ze sterft”. Enfin, niet letterlijk letterlijk, maar daar kwam het toch ongeveer op neer. Hermelien hoort dat en gaat de hele namiddag janken op het meisjestoilet, waar de jongens haar redden van een trol. Hermelien verzint om weinig duidelijke redenen een leugen, laten we er van uitgaan om haar twee redders te beschermen. Je kan wel begrijpen dat er dan enig wederzijds respect ontstaan is. Ron zal zich vast wel schuldig hebben gevoeld over het voorval en Hermelien is haar redders logischerwijs dankbaar, ze staan bij elkaar in het krijt (de ene al wat meer dan de andere). Maar aan het einde van de dag is het nog steeds dat “vervelende kreng” dat zo sterk botste met Rons karakter.

Volgende pagina, twee alinea’s later: “Gelukkig was Harry nu goede maatjes met Hermelien”. Deze éne sequens is de enige basis van de grote vriendschap die doorheen de zes volgende boeken centraal staat. Dat is geen vriendschap: dat is schuldgevoel langs een kant, en een nergens op gebaseerde verandering van mening aan de andere kant.

Dat klinkt vast enorm zeikerig van mijn kant; er bestaan vreemdere, maar toch stabiele vriendschappen in het echte leven en sociale interactie is geen exacte wetenschap. Allemaal goed en wel, en hoewel het vanuit literair oogpunt een vreemde manier van werken is, kan je dat door de vingers zien. Maar het probleem is dat het daar niet ophoudt, er zijn immers nog zes boeken waarin Ron en Hermelien uiteindelijk niet enkel vrienden zijn, maar ook een romantische relatie ‘ontwikkelen’. En dan begin je je toch vragen te stellen.

Vooral omdat er simpelweg geen evolutie in hun personages te bespeuren valt. Het karakter van de onzekere Ron en opdringerige Hermelien botsen flink, en dan plots klik: het zijn vrienden. Twee jaar later is er vervolgens een plotselinge openbaring waarin de twee zich realiseren dat onzekere Rons mandragora wel eens in opdringerige Hermeliens bloempot zou kunnen passen. Klik: verliefdheid.

Het voelt allemaal heel erg artificieel aan. Als personages waarvan de schrijver plots beslist dat ze naar een relatie moeten opbouwen. Natuurlijk is dat ook wel het geval, maar de kunst van het schrijven bestaat er juist uit om dit organisch te laten aanvoelen. En die naturel is compleet afwezig.

Maar goed, die verandering in de relatie van deze twee wordt in Prisoner of Azkaban al enigszins subtiel weergegeven (Hermelien valt al eens in de armen van Ron wanneer er gevaar loert), en vanaf Goblet of Fire is zelfs de meest idiote kijker helemaal mee: deze twee personages zijn verliefd op elkaar. Ongeacht of je dat echt kan begrijpen: het is nu eenmaal zo. Maar tussen het punt dat het publiek dit realiseert en er een volgende stap in hun relatie gezet wordt, bevindt zich - lichtjes schandalig dit - een uur of negen film. In die tijd kan je enkele van de grootste romances in de filmgeschiedenis voor je ogen zien ontwikkelen, en wanneer één relatie meer tijd heeft om zich te ontwikkelen dan Gone With the Wind, Casablanca en Annie Hall tesamen, moet je toch wel iets doen om de tussentijd logisch en spannend in te vullen.

Wanneer je romantiek binnen je verhaal brengt mag dat nooit enkel en alleen zijn omdat dat bij een groot verhaal hoort. Nooit. En ik geloof ook niet dat Rowling ooit zo’n opportunistisch blik op dit alles heeft gehad. Maar ze had wel moeten inzien dat romantiek op een niveau waar nauwelijks emoties bij komen kijken niet werkt, zelfs niet als je voor hitsige pubers schrijft.

Nochtans zijn er wel enige emoties aanwezig, alleen niet op de juiste manier. Na een drietal boeken zullen er maar weinig lezers zijn die geen band voelen met de personages, en het zou op zich niet zo moeilijk moeten zijn om die emoties over te hevelen naar de verbintenis tussen deze twee geliefde personages. Maar het tegenovergestelde gebeurt juist: waar je als kijker mee hoort te voelen bij de interactie tussen de twee personages, verlies je alleen maar voeling met de twee individuele karakters.

Want helaas doet Rowling alleen aan oppervlakkig melodramatisch gepruts dat zelden boven het niveau van een soapserie uitkomt. Het is drieënhalf boek (vier films) lang elkaar negeren, jaloers proberen te maken, overdreven reageren en eindeloos mopperen. Vooral The Half-Blood Prince is in feite weinig meer dan een bijna twee uur lange Beverly Hills 90210 aflevering waar nog snel een einde aan vastgeplakt werd.

En het probleem van melodrama is tweevoudig. Allereerst versimpelt het één van de fundamentele bouwstenen van onze samenleving op zo’n manier dat enige emotionele betrokkenheid onmogelijk is, tenzij je jezelf ertoe forceert. Hou er daarbij rekening mee dat “ik hoop dat die twee personages een koppel worden” geen emotie is. Het is zo plat eendimensionaal, zo goedkoop simpel, dat het nooit nog maar een fractie van de magie van zelfs iets zo recent als (500) Days of Summer weet te creëren. Het weet nooit de illusie te wekken dat het iets meer is dan twee personages die naar elkaar toe gebracht worden door externe krachten.

Maar in de Harry Potter serie verzwakt het een aantal personages ook aanzienlijk. Neem nu bijvoorbeeld Ron: redelijk amusant personage, sympathieke karaktertrekken en je kan er al eens mee lachen. Maar dan valt hij ten prooi aan het chemisch gemuteerde Japanse kaiju-monster dat melodrama heet. Ooit was hij vrolijk en had hij het hart op de goede plaats, hij was dan wel een beetje simpel, maar het was een algemene toffe gast. Wanneer hij echter eenmaal interesse krijgt in Hermelien zien we hoe hij zich schaamteloos en roekeloos gedraagt met andere meisjes (een wenende Hermelien tot gevolg), hoe zijn achterdocht zorgt voor ruzie met Harry en hoe hij gewoon constant op alles loopt te vitten. Vrolijke karaktertrekken worden omgevormd tot vervelende, weinig aantrekkelijke clichés die er voor zorgen dat de Ron die we kenden eigenlijk voor lange periodes - in het geval van de films zelfs bijna uitsluitend - vervangen wordt door een ander, weinig aimabel personage, enkel en alleen om het melodrama te kunnen voeden.


4. Evolutie

Harry Potter is een bijzonder statische reeks. Er zit zo weinig verandering in de personages, relaties en gebeurtenissen dat je eigenlijk kan stellen dat er van de zeven boeken een stuk of vijf teveel zijn.

Nochtans had Rowling zichzelf op voorhand voorgenomen om slechts zeven boeken te schrijven. Niet zoals die fantasy-reeksen die maar blijven verderbouwen op het verhaal en nooit lijken te eindigen: Rowling wou het compact houden, en die aanpak is alleen maar aan te moedigen. Maar ze heeft het verhaal nooit echt op die manier opgebouwd, en uiteindelijk is de hele reeks extreem fragmentarisch. Er zijn twee grote gebeurtenissen die plaats moesten vinden: Voldemort moest terugkeren, waarna Harry hem op zijn beurt kon verslaan. Om dat verhaal zo precies uit te kunnen stippelen over zeven delen zou een genot moeten zijn als schrijver; je kan overal subtiele hints droppen, verhaallijnen over meerdere jaren laten plaatsvinden, alvast refereren naar bepaalde zaken die pas jaren later relevant worden voor het verhaal, ... de mogelijkheden zijn gigantisch. Met een beetje planning had Hary Potter één groot verhaal kunnen worden dat zeven ‘hoofdstukken’ kent, maar toch is Harry Potter uiteindelijk een serie losse boeken geworden.

Rowling is eigenlijk nooit echt van haar succesformule afgestapt: Harry begint bij zijn dreuzelfamilie, gaat naar school, volgt wat lessen en speelt wat Zwerkbal, er speelt zich een avontuur af en Harry keert weer terug naar de dreuzels. Op zich hoort dat niet slecht te zijn natuurlijk, maar Rowling zit zo hard vastgeroest in deze afgekapte structurering dat ze bijgevolg bijzonder weinig elementen van haar eerdere delen meeneemt naar een nieuw verhaal. Wanneer Harry naar zijn familie terugkeert wordt 90% van het verhaal dat je net gelezen hebt uitgewist, en wordt er plaats geruimd voor nieuwe verhaalelementen.

Vooral tekenend daarvoor is de manier waarop het plot zo sterk op de zogenaamde Chekhov’s gun gebaseerd is. Chekhov’s gun is een schrijftechniek waarbij bepaalde zaken geïntroduceerd worden als zijnde irrelevant, maar later teruggebracht worden om het plot te helpen. Het eerder genoemde vloeibare geluk, bijvoorbeeld, of toverspreuken die Harry leert, en tijdens de climax moet gebruiken. Soms zelfs hele personages, zoals Hagrid’s half-broer die na zijn grote scène eigenlijk geen plaats meer heeft in het Harry Potter-universum. Het is een theorie die vooral goed werkt voor toneel, maar voor literatuur te sterk geconcenteerd is: niet elk element moet ook een functie binnen het narratief dienen, het kan ook de sfeer bepalen. En dat is juist waar Rowling zo sterk in is: allerhande elementen introduceren die binnen het verhaal eigenlijk geen gewicht kennen, maar wel zorgen dat de lezer het universum leert kennen.

Maar desondanks de ruime hoeveelheid aan ‘kleine dingetjes’, zijn de verhaalspecifieke elementen steeds duidelijk te onderscheiden. Ze worden veel nadrukkelijker uitgelegd aan de lezer, zodat deze beseft dat dit deel extra belangrijk is. Rowling condenseert dat soort elementen steevast tot één enkele telg binnen de serie - zo nu en dan eens wat uitzonderingen, zoals Jammerende Jenny die een rol heeft in twee verhalen alvorens te verdwijnen - waardoor elk boek zijn eigen plaatsje in het geheel heeft, maar ze nooit 100% in hetzelfde universum lijken te gebeuren. Hoe goed die hele wereld ook bedacht is, het wordt soms nogal knullig en inconsistent gebracht.

Neem nu bijvoorbeeld de viavia. De serie heeft veel mogelijkheden tot transport geïntroduceerd: van treinen over vliegende auto’s tot bezemstelen, en van verschijnselen tot brandstof. Omdat dat nog niet genoeg is, is er blijkbaar ook de viavia: niet zozeer om praktische redenen - me dunkt dat ze al genoeg kunnen teleporteren wanneer ze willen - maar omdat de plot daarom vraagt (9). Het zou organischer zijn om die viavia te introduceren als pakweg de manier om naar Zweinstein te reizen, in plaats van een langdurige treinrit, en niet pas als introductie voor juist dat ene jaar waar het heel erg toevallig een rol speelt binnen het verhaal. Gelijkaardig: de Terzielers (“Thestrals”), de grote paarden die de koetsen op Zweinstein voorttrekken. ‘Voor de gemiddelde leerling onzichtbaar, enkel zij die iemand hebben zien sterven kunnen ze zien’, en daarom zijn ze dus pas vanaf Order of the Phoenix aanwezig in het Harry Potter universum. Maar op zich zou Harry deze creaturen volgens de gebruikte logica tijdens de terugreis van Zweinstein in The Goblet of Fire al moeten zien, toen had hij Cedric Digory (oftewel de afschuwelijk vertaalde naam ‘Carlo Kanewasser’) zien sterven. Het zou logischer zijn in dit verhaal én hun aanwezigheid in het volgende deel niet zo geforceerd maken. Als we helemaal correct willen zijn zou Harry ze natuurlijk al vanaf het eerste boek moeten zien, omdat hij zijn moeder heeft zien sterven toen hij een kind was, maar dat lijkt me gewoon een plotgat.

Het probleem is dus dat Harry Potter geschreven is alsof het James Bond is. Harry krijgt zijn ‘gadgets’ en de pionnen worden klaargezet, waarna in de finale akte alles mooi bijeen gebracht wordt. Op zich is daar niets mis mee: zoveel gelijkaardige films werken immers op een identieke manier, maar dat zijn losstaande verhalen die - afhankelijk van hun succes - wel eens een vervolg zouden kunnen verdienen. Harry Potter zou altijd ‘zeven jaar’ duren, en daar maakt het geen gebruik van.

En dat uit zich ook als we terugkijken naar de gevestigde relaties. Want net als Harry die niet evolueert als personage, zo evolueren ook zijn relaties niet. Het dichtst dat de serie in de buurt van een ontwikkeling tussen karakters komt is wanneer zowel Harry als Ron zich voor de zoveelste keer als heule kleine meisjes gedragen en constant op elkaar lopen te vitten (in Deathly Hallows Part I, deze keer). Maar wanneer het conflict tussen die twee weer enigszins uitgedoofd is zijn ze weer de beste vriendjes, zonder dat een van de twee ook maar enigszins veranderd is. Dat is dus het dichtst dat de serie in de buurt van de ontwikkeling van een relatie komt: bijna.

Voorbeelden! Severus Sneep is zo’n geval dat aan de buitenkant een complex personage lijkt, maar uiteindelijk gewoon een beetje een karikatuur is. Een docent die zijn favorieten kiest en de rest van zijn studenten brutaal afblaft: in het eerste boek is dit nog toepasselijk om de focus van professor Krinkel af te leiden, maar hoe groter zijn rol wordt binnen de serie, hoe onzinniger de houding tegenover zijn studenten wordt. Uiteindelijk kan je Sneep niet serieus nemen: hij is zo overdreven in zijn rol dat hij nooit enige sympathie opwekt bij de kijker. En daarbij: als hij Harry écht probeerde te beschermen, zoals ons achteraf verteld wordt, waarom zou hij hem dan allerhande complexen proberen aan te praten? Wees dan een échte leerkracht voor hem: je kan hard zijn en hem de zaken die hij moet weten om Voldemort te verslaan leren, zonder als een Hans Gruber over te komen. Zorg dat hij het personage wordt waarin de serie ons doet geloven dat hij het zal worden. Maar neen, Rowling kiest ervoor om de revelatie rond Sneep als grote twist te gebruiken, waardoor zijn rol - die in feite immens groot zou kunnen zijn (10) - juist beperkt wordt tot ‘dat randpersonage die zo’n hekel heeft aan Harry’. De keuze: twist tegenover een betekenisvolle en nuttige relatie, Rowling kiest de twist.

Zijn lokale aartsrivaal, Draco Malfidus, is één van de personages die een grote ommekeer lijkt te gaan maken. Gedurende de eerste zes boeken verandert hij niet, maar eenmaal een dooddoener voelt Malfidus zich niet op zijn gemak. Hij kan Perkamentus niet doden, vindt de manier waarop volbloed-tovenaars min of meer slaven zijn voor Voldemort niets, er is de dood van een docent waar hij duidelijk niet goed van is. Maar eenmaal aan het eind beland, is hij nog altijd hetzelfde personage als altijd: Harry’s voornaamste antagonist blijft hetzelfde irritante ventje als in The Philosopher’s Stone, en hun climactische strijd is uiteindelijk weinig anders dan de kleine opstootjes die we doorheen de serie al meermaals gezien hebben. Malfidus wordt nog steeds gedragen door zijn trots, en Harry probeert de mensen die hij niet kan uitstaan toch te helpen. Dat botst. Been there, done that. Zeven boeken lang.

En zelfs met Perkamentus moet je dezelfde conclusie trekken. De relatie tussen die twee is op zich redelijk standaard schoolhoofd - leerling. Harry spendeert misschien wel wat meer tijd met Perkamentus dan de gemiddelde leerling, maar het is niet zo extravagant buitenproportioneel als het gesproken woord ons wil doen geloven. Maar ongeacht de uiteindelijke verhouding: er gebeurt niets tussen deze twee. Hun relatie evolueert niet. Niet in positieve zin: het is niet zo dat de twee echt een soort vriendschappelijke relatie opbouwen (alleszins niet in gedrag en omgang, enkel in Harry’s hoofd). Maar ook niet in negatieve zin: hun relatie breekt niet, en wordt zelfs niet eens getest. Een poging lijkt ondernomen in Order of the Phoenix, waar Harry nagenoeg constant genegeerd word door Perkamentus. Enige lichte frustratie, natuurlijk, maar wanneer eenmaal uitgelegd wordt waarom dat het geval was zijn de twee weer gewoon “beste maatjes”. Net zoals zoveel zaken in deze serie is deze band er gewoon om te gebruiken wanneer het plot dat nodig heeft, maar wordt het verder compleet genegeerd.


Dat zijn fundamentele fouten binnen de serie die een verfilming niet zal verhelpen. Je kan niet verwachten dat een adaptatie - in ieder geval niet bij een franchise van deze grootte - dat soort problemen zal oplossen. De verfilmingen van deze serie zijn op maat gemaakt voor fans van de boeken: die willen Harry Potter zien reageren zoals hij in het boek deed, ongeacht of dat logisch is of niet. Ze willen dat zwaard plots uit een hoed zien vallen, in plaats van Harry die zijn eigen kunnen gebruikt om de slang te doden. Ze willen dat eindeloze gezanik van Ron aanhoren, ookal willen nieuwkomers hem al lang een pandoering van jewelste verkopen. Dat is op zich jammer, maar we hebben het hier natuurlijk nog steeds over de meest succesvolle boekenserie aller tijden: dat is vooral ook heel logisch.

Maar wat de verfilmingen wel hadden kunnen goedmaken zijn de plotse tempowisselingen van Rowling. En dat bedoel ik niet zozeer qua toon, maar eerder inhoudelijk. Rowling mag dan zelf heel graag zeggen dat ze de serie op voorhand helemaal uitgedacht heeft: we hebben inmiddels al vastgesteld dat dat duidelijk niet het geval is geweest. Als de boeken ons één ding leren is dat Rowling gigantisch veel werk heeft gestoken in het voorbereiden van haar wereld. Er schuilt toch een vorm van zekerheid in dat Potter-universum: er zitten zoveel leuke details in verstopt - die ook op elk vlak werken - dat je de passie van Rowling bijna kan voelen. Dat heeft zonder twijfel vele jaren en zeer specifieke planning gevraagd. Maar in de uitwerking van haar plot kan je je vragen beginnen stellen.


Om dat nog één keer duidelijk te illustreren is er de relatie tussen Ginny en Harry. Ginny is in het eerste boek een non-personage: logisch, ze zit nog niet op de school en bevindt zich quasi constant ver weg van het verhaal. In The Chamber of Secrets is ze echter een cruciaal element, en hier wordt het duidelijk dat hun relatie niet voorbereid was: Ginny wordt gebruikt als plot-element, maar haar karakter wordt totaal niet uitgediept, en ze blijft toch vooral Rons jongere zusje. Denk er eens over na: als je op dit punt in de serie al rekening houdt met een latere relatie, is dit het perfect moment op die op te zetten. De nerveuze eerste contacten die de twee met elkaar hebben, het beginnende naar elkaar toegroeien, de sterke vriendschap (die toch misschien wat meer zou kunnen zijn?), ... het zou allemaal zoveel meer betekenis hebben wanneer Harry haar zou redden van de basilisk. Een perfecte basis voor een romance die nooit gebruikt wordt. Een gemiste kans, waardoor Ginny veel te laat in de serie uitgediept wordt en nooit echt als een factor binnen het verhaal beschouwd kan worden. Gevolg: een randpersonage waar we niets voor voelen, dat plots toch centraal in het verhaal staat en de emotionele kern van het hoofdpersonage moet voorstellen. Pardon?

Nu, dat is geen grote ramp; het is immers maar een beetje subplot dat niet uitzonderlijk veel gewicht heeft binnen de serie. Maar ongetwijfeld zal iedereen wel inzien dat het zoveel sterker had kunnen zijn moest dit aspect van het verhaal op voorhand ingecalculeerd zijn. Het zou zelfs een compleet nieuwe laag aan Harry’s personage kunnen introduceren zonder dat je het plot hoeft aan te passen: het negeren van zijn aantrekking tot de zus van zijn beste vriend, wiens leven hij gered heeft, om dan toch maar achter Cho aan te gaan hollen. In theorie is dat ook wat in de serie gebeurt, maar in de praktijk is de Ginny die we na Chamber of Secrets zien een compleet nieuw personage. Het zou één van de vervelendste aspecten van de reeks eigenlijk behoorlijk interessant kunnen maken, zonder dat het al te veel moeite zou kosten.

Kijken we dan naar de films. Dit is een fout die de adaptaties makkelijk zouden kunnen rechtzetten, door Ginny duidelijker aanwezig te maken in scènes van Chamber of Secrets die los staan van de plot, en toch maar als opvulling dienden. Sterker nog; als je er écht iets goeds van wil maken, neem Rowling dan onder je vleugel om mee te werken aan het schrijven van de scenario’s van de verfilmingen. Geen enkele gepassioneerde auteur - zoals Rowling zonder enige twijfel is - zou de kans laten glippen om A) haar verhaal op de best mogelijke manier te hervertellen, B) een breder publiek aan te trekken, en C) ondertussen nog wat meer centjes te verdienen. Het hadden hele mooie verfilmingen kunnen zijn, als ze een beetje geduld hadden getoond.

Hoewel je kan zeggen dat er al een beetje naar opgebouwd wordt in The Order of the Phoenix, wordt de aantrekking die de twee voor elkaar voelen pas écht volledig uitgespeeld in The Half-Blood Prince. Dat betekent dus dat de verfilming drie films de tijd zou hebben (Philosopher’s Stone telt om logische redenen niet mee) om Ginny als een sterker karakter op te bouwen; toch een flinke voorsprong op de romans. Toch wordt die mogelijkheid (die zoals gezegd vooral in The Chamber of Secrets gigantisch was) niet benut. Reden? Ze hadden - net als Rowling zelf - geen flauw idee dat ze naar deze relatie aan het opbouwen waren. The Half-Blood Prince (het boek) werd immers in 2005 uitgebracht, slechts een paar maanden voor The Goblet of Fire de zalen ingestuurd werd. Ze zullen zich daar eens flink verslikt hebben toen ze zagen wat er eigenlijk met het Ginny-personage gebeurt. Natuurlijk, je moet zaken uit het boek schrappen, dat spreekt voor zich, maar dat van alle onzinnige subplots die ze weggelaten hebben juist dit zo’n belangrijk vervolg krijgt. Alarmfase rood!

Je kan zeggen dat dat aannames zijn zonder bewijs, maar het wordt allemaal duidelijk wanneer je Order of the Phoenix kijkt met die informatie in het achterhoofd. Een personage dat binnen amper twee films een groot emotioneel moment met de protagonist moet beleven heeft nauwelijks enig bestaansrecht in de verfilming. Ze hadden zich in Goblet of Fire zo sterk op Cho gericht als Harry’s liefdesinteresse, dat ze plots met een serieus probleem zaten. En op zo’n momenten is er geen tijd meer voor subtiliteit of natuurlijke opbouw, maar draait het allemaal rond schadebeperking. Bewijs: de manier waarop Ginny geïntroduceerd wordt in Order of the Phoenix. Dit is de eerste film die gemaakt werd nadat The Half-Blood Prince uitkwam, en het zijn de allereerste seconden waarin Ginny te zien is, nadat gebleken is dat ze tegen alle verwachtingen in een belangrijk personage is binnen de serie.


Binnen die ene simpele groet zien we de wanhoop van het productieteam. Ginny komt aangelopen bij een groep mensen bestaande uit haar beste vriendin, haar broers en een kennis waar ze - ondanks dat hij haar leven gered heeft - niet veel contact mee heeft gehad. Haar beste vriendin en broers negeren haar alsof ze niet bestaat, maar de verre kennis groet haar en glimlacht. Denk de context en de manier waarop de scène geregisseerd is weg, en je kan Harry al bijna zien wuiven en blozen. Ja, dat is muggenziften, maar het is het perfecte voorbeeld van de manier waarop Ginny-gerelateerde scènes vanaf dat punt gemanoeuvreerd worden om toch maar enigszins een band tussen de twee op te bouwen. Het is één van de minst subtiele relaties die ooit op film werd vastgelegd, maar nood breekt wet.

Dat is slechts één symptoom. Kijk, een adaptatie van een verhaal naar eender welk ander medium is een herinterpretatie. Zeker van boek naar film, omdat je dan rekening moet houden met lengterestricties en een ander tempo. Indien een film gemaakt zou worden naar de letter van het boek, zou je - naast ook een simpelweg afschuwelijke film - in veel gevallen ook met een monster van zes uur of meer achterblijven. Het is noodzakelijk om het vet te trimmen, en het verhaal zo te stroomlijnen voor een visueel medium. Meestal haal je er dan juist die pagina’s uit die de sfeer in het boek zo sterk bepalen; weg met die zwerkbal-wedstrijden, weg met die lessen die geen rechtstreekse impact hebben op het plot. Je concentreert het verhaal dan weliswaar op zo’n manier dat het tempo onnatuurlijk overkomt - duidelijk het geval bij Harry Potter - maar dat is nu eenmaal een noodzakelijk kwaad wanneer je een verhaal probeert te vertellen met andere middelen. Daarom dat zoveel mensen het boek zo vaak beter vinden dan de film: omdat er simpelweg meer is.

Wat de Harry Potter serie heeft gedaan is het vet trimmen, zonder te weten welke aspecten van het verhaal juist essentieel zouden blijken voor dat verhaal. Het effect is gelukkig niet heel erg groot, aangezien de serie toch al zeer episodisch is qua opzet, maar desondanks teren de latere boeken uiteindelijk logischerwijs - hoe lichtjes dat soms ook lijkt - voor een groot deel toch op de verhalen die hen voorgingen. De eerste delen vormen de basis van de hele serie, en de verfilming is begonnen zonder precies te weten wat de basis nu eigenlijk precies inhoudt. En aangezien ze later geen tijd meer hebben om deze zaken organisch te implementeren, worden de films consecutief rommeliger. Het verhaal heeft nood aan elementen die niet geïntroduceerd werden, en dat wordt dan met een beetje geforceerde expositie duidelijk gemaakt. Een sterk minpunt dat compleet vermeden had kunnen worden als de druk niet zo hoog was om de Harry Potter koe te melken zolang ze nog lucratief was.

Ongeacht of je nu een fan bent van deze reeks of het allemaal behoorlijk amateuristisch vindt: het is belangrijk om te beseffen dat de Harry Potter verfilmingen gewoonweg niet zo goed zijn als ze hadden kunnen zijn. Laat één enkele filmmaker de hele serie nu, met het complete verhaal in gedachten, eens onder handen nemen: het resultaat zal ongetwijfeld vele malen beter uitgebalanceerd en coherenter zijn dan de huidige verfilmingen. Conceptueel zou het al helemaal sterk zijn om Harry Potter als TV-serie te zien, waarbij elk jaar over één seizoen verspreid kan worden en de typerende amusante sfeerzetters intact kunnen blijven. Maar het punt is dat Harry Potter divers genoeg is om creatief benaderd te kunnen worden (11), en de te strikte adaptaties het bronmateriaal niet respectvol genoeg behandeld hebben. Het financiële aspect rond de Harry Potter hype was prioritair, waar het artistieke aspect flink onder geleden heeft. Eeuwig zonde.

Goed, ik ben inmiddels al veel te lang aan het praten zonder echt helemaal concreet te worden; Not a Tumor is in de eerste plaats nog steeds een blog die zich voor ogen houdt om films te recenseren. Dus laten we, om dit inmiddels veel te lange artikel stilaan af te ronden, ons specifiek richten op de individuele verfilmingen.


Philosopher’s Stone
Chris Columbus, 2001



De eerste films worden - geheel in de traditie van de boeken - al eens vaak kinderachtig genoemd. Maar waarom precies? De protagonisten zijn elf jaar oud, en daardoor voor de ietwat cynische medemens onmogelijk serieus te nemen. In een boek kan je daar nog omheen lezen, maar in een verfilming word je er constant op gedrukt dat de personages eigenlijk nog kinderen zijn. En kleine, onvolgroeide, schaamhaarloze kinderen: daar hebben sommige mensen het blijkbaar moeilijk mee. Maar dat is enkel en alleen een kwestie van de ingesteldheid van de kijker: films als The Goonies, Stand By Me, E.T. en vele anderen (zelfs een meesterwerk als The Tree of Life) gebruiken kinderen juist om een volwassen publiek te bereiken. Harry Potter kan dat ook.

Neen, het is blijkbaar een kwestie van sfeer. Naarmate de serie zich verder ontwikkelt wordt elk verhaal steeds grimmiger. Ondermeer in cinematografie (lelijke kleurenfilters), maar ook in algehele toon. Alles wordt serieus genomen, overal schuilt gevaar en onder elk lachje gaat een drukkend gevoel van aankomende verdoemenis uit. Maar hier zien we daar nog niets van terug; dit is immers het eerste verhaal, waardoor de voornaamste taak van deze film bestaat uit het neerzetten van de wereld. Er worden zoveel elementen geïntroduceerd - die stuk voor stuk een zekere magie rond zich hebben hangen - dat de hele film in wezen een opeenvolging van magische verrassingen is. En hoewel de opperschurk hier ook al in voorkomt, en het verhaal ondermeer aanhaalt dat Harry een beetje krap zit in het “levende ouders” aspect, is de algemene beleving opbeurend. Het mengt actie, avontuur en humor, wordt voortgetrokken door drie kinderen en heeft een duidelijke feelgood-vibe. Dit is een duidelijke familiefilm zoals ze in de jaren ’90 schijnbaar constant gemaakt werden. Harry Potter and the Philosopher’s Stone is waarschijnlijk het dichtste dat de ‘00s in de buurt van een film als Jumanji of Babe gekomen zijn. En weet je: dat is prima. Meer dan prima: het is eigenlijk de toon die de reeks had moeten blijven aanhouden.

Als ik ook maar de minste inspraak had gehad bij het productieproces van de Potter films (dat is nooit een goede manier om een zin te beginnen) zou het simpel zijn: vond je The Philosopher’s Stone maar niets, dan is Harry Potter niets voor jou. Maar gezien de manier waarop de reeks geëvolueerd is kan je dat eigenlijk niet zeggen, en staan de eerste twee verfilmingen gevoelsmatig een beetje los van de rest van de serie.



Chamber of Secrets
Chris Columbus, 2002



In grote lijnen kan over Chamber of Secrets en The Philosopher’s Stone dus hetzelfde gezegd worden, en de twee films zijn duidelijk met elkaar verbonden. Zo zijn ze beide nog kleurrijk en behoorlijk optimistisch, en ondanks dat er toch al ‘duistere’ zaken in de tweede helft van Chamber of Secrets voorkomen voelt het nooit zo noodgedwongen serieus aan als de latere delen. Magie is nog altijd de drijfveer, drama slechts een gevolg. Daarnaast zijn beide films - Prisoner of Azkaban ook nog - zeer gecondenseerd geschreven, en is het pas vanaf Voldemorts wederoptreden dat de Potter serie de larger than life vibe uitstraalt. Maar de meest logische reden is natuurlijk Chris Columbus, die beide films regisseerde.

En Chris Columbus, tja... Begrijp me niet verkeerd, de man heeft zowel Gremlins als The Goonies geschreven, dan verdien je sowieso al een standbeeld. Maar als regisseur is hij zo verschrikkelijk saai, en straalt zijn werk zo weinig plezier uit. Oké, hij heeft Home Alone gemaakt, en ik hou van Home Alone... maar Colombus heeft daar niet zozeer veel mee te maken. En verder, tja: Home Alone 2, Mrs Doubtfire, Stepmom, Bicentennial Man, Percy Jackson ... Het zijn zeker niet de grootste gedrochten uit de filmgeschiedenis, en het zijn ook zeker geen goede films. Columbus’ films zijn gewoon pijnlijk middelmatig.

Columbus is geen slechte regisseur; hij weet wat hij moet doen om een scène over te brengen en hoe hij het verhaal aan de kijker kan bezorgen. Maar daar houden Columbus’ kwaliteiten dan ook op. Hij is een afwezige regisseur die zijn films geen eigen identiteit meegeeft, en daardoor ongeïnspireerd en verveeld overkomt. Hij lijkt een filmmaker die geen enkele passie heeft voor zijn vak: iemand die perfect tevreden is dat hij betaald wordt voor het maken van een film, maar wiens problemen van hem afvallen aan het einde van een draaidag. Of dat effectief zo is kan ik niet zeggen, maar die indruk wekt hij alleszins. En wanneer zo’n gevoel doorheen je films sluipt kan je nooit iets écht memorabel maken. Zowel The Philosopher’s Stone als Chamber of Secrets zijn weer gewoon typische Columbus filmpjes die allemaal heel degelijk werken: shot en tegenshot goed gebruiken, het tempo genietbaar houden, en al die andere basistechnieken. Maar er zit geen passie in. Het is het bronmateriaal dat de films amusanter maakt en er voor zorgt dat het wel de beste films in Columbus’ carrière zijn, maar het medium vereist meer inbreng om echte pareltjes voor te kunnen brengen.



Prisoner of Azkaban
Alfonso Cuarón, 2004



Na twee droge films die de boeken bijna tot op de letter volgen is The Prisoner of Azkaban dé sleutelfilm binnen de serie. Het transitiemoment van de kindse vrolijke serie die het was, naar de donkere serieuze films die het zouden worden. Verrassend genoeg is het echter geen film die een beetje van beide is en daarmee fans van beide stijlen afstoot, maar juist de goede elementen van beide visies weet samen te brengen in - met enige voorsprong - de beste film van de Harry Potter serie.

Concreet betekent dat: het weet de luchtige, amusante sfeer van de eerste twee films aan te houden. Het is nog steeds amusant om op Zweinstein rond te hangen. Het drama is hier nog steeds ondergeschikt aan de magie, en er is nog voldoende plaats voor humor en zelfrelativering. Daarnaast is de cinematografie wel duidelijk donkerder, zetten de acteurs toch wel een grote stap richting “acceptabel” (Emma Watson heeft een zeer natuurlijke flair voor de camera, Daniel Radcliff doet zijn best en kan er net mee door) en is het scenario geen rechtstreekse overzetting van de boeken meer. Er wordt beslist om bepaalde zaken weg te laten, en daardoor is de film vlotter en beter gestroomlijnd ten opzichte van zijn twee voorgangers (die beide wel een kwartiertje hadden ingekort kunnen worden).

En hét grote verschil daarin is Alfonso Cuarón. Hij maakte deze film enkel en alleen om financiële steun te krijgen voor het maken van Children of Men (wie het nog niet weet: mijn favoriete film aller tijden), dus van een passieproject kunnen we in de verste verten niet spreken. Maar in tegenstelling tot Columbus heeft Cuarón wel het talent om ook op een tussendoortje als dit zijn stempel als regisseur te drukken.

Het gebruik van handycam, de manier waarop hij sfeerbepalende scènes implementeert zonder het tempo te onderbreken, zijn algehele shotkadrering. Het is allemaal eindeloos veel interessanter dan wat we van Columbus te zien kregen. Dat is geen kwestie van motivatie of technische superioriteit: Columbus kan technisch gezien evenveel als Cuarón. Maar waar hij zich netjes aan die regels houdt en op de conventionele manier gebruik maakt van zijn middelen (op eenzelfde manier als al decennia gedaan wordt), gebruikt Cuarón ze om er zijn eigen ding mee te doen. Het is talent en een visie als regisseur, zaken die je op een filmschool niet kan leren.



Goblet of Fire
Mike Newell, 2005



Cuarón had de perfecte balans beet voor een Harry Potter film, maar met The Goblet of Fire werd een deur opengetrapt die nooit meer gesloten zou worden. Harry Potter is serieus, duister, zwaargeladen, maar vooral niet kinderachtig!

Oké, ik snap het: het vierde boek telt bijna 600 pagina’s, dus moet je film ook lang zijn. Maar kijk eens naar die 600 pagina’s: het is subplot, het is romantisch melodrama en het heeft vooral weinig met de grote verhaallijn te maken. Tot aan de climax is de plot van het vierde verhaal belachelijk simpel: Harry zit in een competitie waarvoor hij drie opdrachten moet uitvoeren. Drie opdrachten binnen één schooljaar, drie dagen hoofdplot op pakweg driehonderd dagen. Het essentiële onderdeel van het verhaal vindt plaats over ongeveer 1% van de tijd. Natuurlijk, je kan het nog wat relativeren en zeggen dat Harry zich moet voorbereiden, maar heel veel tijd vraagt dit niet. In Chamber of Secrets werd de constante dreiging nog slim gebruikt om het gebrek aan verrassing - we zijn nu eenmaal gewend aan Zweinstein - op te vangen, hier is de plot daar te mager voor. Dus met die wetenschap in het achterhoofd: waarom moet deze film tweeënhalf uur duren?

Waarom wordt er middenin de film een half uur vrijgemaakt om te tonen dat er een bal plaatsvindt? Waarom moeten we zien hoe de jongens leren dansen? Waarom moeten we constant aanhoren dat ze nog geen meisje meegevraagd hebben? Dit is een langspeelfilm, geen aflevering van Family Matters. Er is opvulling, er is sfeer zetten, en er is fanservice. En zowat de halve speelduur van Goblet of Fire is fanservice van een lager dan bedenkelijk niveau.

Verder is het ook wel leuk om Clemence Poésy en in mindere mate Robert Pattinson te zien, maar zoals gebruikelijk (Gary Oldman, iemand?) lost de ondersteunende cast - die doorheen de hele serie subliem is geweest - nogal op in het geheel. Neen, Goblet of Fire is een beetje een puinhoop. De helft is oninteressant, het hoofdverhaal houdt weinig steek en zit vol gaten, Harry en Ron lopen een flinke tijd op elkaar te vitten als een stel enorme zeikwijven... Daardoor voelt het aan alsof je willekeurige sequensen uit de boeken voorgeschoteld krijgt, en ondanks dat de film ook wel positieve noten heeft kan je nooit een genietbare film bouwen rond dat gevoel.



Order of the Phoenix
David Yates, 2007



Qua impact op de reeks is dit waarschijnlijk het deel dat het slechtst uit de verfilming komt. Elk verhaal heeft uiteindelijk zijn één duidelijke doel binnen het geheel: de eerste twee zetten de wereld neer, Prisoner of Azkaban introduceert Sirius Zwarts, Goblet of Fire brengt Voldemort terug tot leven, Half-Blood Prince verwijdert het Perkamentus personage en de Deathly Hallows rondt alles af. Maar Order of the Phoenix...

“Hij verliest Sirius Zwarts”, zou je kunnen stellen, wat toch wel een vrij sterk moment in de boeken is. Maar het Zwarts personage heeft in de overgang naar het witte doek flink moeten inboeten op vlak van aanwezigheid. Het publiek krijgt - niet geheel onlogisch, trouwens - gewoon niet genoeg tijd om echt een band met Sirius op te bouwen. Wanneer hij sterft is dat geen grote schakel in het verhaal, maar slechts een jammerlijk voorval. “Dat het Ministerie van Toverkunst accepteert dat Voldemort terug is” is op zich wel een correct antwoord, maar wat houdt dat concreet in? We weten niet bepaald wat de kracht van het ministerie precies is, en waarom het enig verschil maakt of ze erin geloven of niet. Het is niet alsof ze sterk genoeg zijn om Voldemort zelf te stoppen. “Om de loyaliteit van Harry en zijn vrienden aan Perkamentus te tonen”. Dat is waarschijnlijk de belangrijkste verdienste van de film, maar datzelfde effect kan je ook met één enkele scène in één van de vervolgen creëren.

En toch, ondanks dat de film compleet vergeetbaar is binnen het grote geheel, is het - schijnbaar tegenstrijdig - de beste van de drie donkere jaren op Zweinstein. En dat is omdat deze film zich voor één keer eens niet bezig houdt met doen alsof de gevestigde orde onder de personages uiteen zal vallen. De “spanning” - en ik gebruik die term zeer losjes - tussen Ron en Hermelien is wel aanwezig, maar staat niet centraal binnen wat te we te zien krijgen. Neen, er is een gemeenschappelijke vijand waar de hele groep tegen strijdt (Dorothea “Dolores Umbridge” Omber), terwijl Harry zich op het leren van occlumentie richt (tevens wederom een behoorlijk geforceerd plotmiddel). We zien de studenten weer omgaan met elkaar zonder dat het tot in het overdramatische belachelijke wordt getrokken. Het is eigenlijk een flinke film faux-pas; de enige reden dat die scènes ook maar een beetje werken is omdat je deze personages na vier films zo goed kent, dat het alles aangenamer zal maken. Je zou deze personages een half uur lang naar de kermis kunnen laten gaan - niet eens een toverkermis, maar een gewone - en het zou amusant zijn om te volgen. Het zou enkel verpest kunnen worden indien Ron plots zou beginnen mokken omdat Harry meer eendjes heeft gevangen dan hij. En dan komen we weer uit bij...



Half-Blood Prince
David Yates, 2009



Als je het al voor elkaar kan krijgen om de naam van je succesfranchise nauwelijks op de poster te plaatsen, weet je dat je simpelweg niets meer fout kan doen.

Feit: een verhaal kan altijd in één of meerdere aktes opgedeeld worden, maar het is niet altijd even duidelijk te stellen wanneer één akte eindigt en de volgende begint. Laten we zeggen dat een nieuwe akte aanbreekt bij een groot keerpunt in het verhaal, dat een sterk effect op de plot heeft en niet zomaar kan teruggedraaid worden. Dat is een vrij logische definitie, toch? Wel, via die definiëring duurt het ongeveer één uur en vijftig minuten vooraleer The Half-Blood Prince aan zijn tweede akte begint. Dat moet een of ander afschuwelijk record zijn.

Het trekt de kritiek die ik bij Goblet of Fire al gaf tot in het belachelijke: bijna twee uur lang gebeurt er helemaal niets dat echt van belang is. Er is het vage verhaal waar de titel van ontsprongen is en er zijn vooral weer hopen romantische problemen, maar niets dat écht voor het skelet van de film kan doorgaan. Het is de ultieme fanservice in een film wiens primaire verhaallijn simpelweg veel te dun is, al helemaal om zo’n speelduur goed te spreken. Maar toch, The Half-Blood Prince is niet zo vervelend als The Goblet of Fire, en wel om twee redenen.

Allereerst: Goblet of Fire was de vierde film, dit is de zesde. Dat betekent dat we weer ruim vier uur meer met deze personages hebben rondgehangen, en als kijker zal je dan altijd meer interesse tonen in het doen en laten van deze personages, zelfs als het precies hetzelfde melodrama is dat Goblet nog zo vervelend maakte. Het is een perfect menselijke reactie: als je meer dan tien uur lang film kijkt, waar drie personages in nagenoeg elke scène zitten, dan ga je meeleven. Normaal behoort de kunst in een film er juist uit te bestaan om dat effect te fabriceren binnen een korte speelduur, maar als je zo lang kan blijven doorgaan als de Harry Potter serie is dat niet eens nodig. Het is een volkomen menselijk effect, waar maar héél weinig filmseries gebruik van kunnen maken. Daarom dat dramatische TV-series vaak zoveel meeslepender zijn, en de meeste films eerder geïsoleerde evenementen lijken.

En verder is het laatste half uur ook wel redelijk goed gedaan. Je kan vraagtekens bij het overlijden van Perkamentus zetten, maar uiteindelijk is het wel interessant om te volgen. Waar de finale van Goblet of Fire nog weinig logica en spanning kende, is dat hier op zijn minst wel aanwezig.



Deathly Hallows: Part I
David Yates, 2010



BRENG MIJ HET HOOFD VAN DE ONVERLAAT DIE VERANTWOORDELIJK IS VOOR DEZE FILM! Kijk, ik kan Rowling best wel begrijpen: ze wil het slot van haar saga enigszins episch doen aanvoelen, en dan grijpt ze naar een fantasy klassieker. De queeste naar een arbitrair aantal MacGuffins is iets dat al zo vaak gedaan werd, en op zich ook al vaak goed gewerkt heeft. Maar om dan de helft van deze zoektocht - die inhoudelijk helemaal niets te betekenen heeft en er enkel voor het bepalen van de sfeer van het boek is - in één film te verwerken, en om het uiteindelijke doel - het enige dat écht van belang is binnen dit verhaal - in een andere film te verwerken? Om een film te produceren die zo waanzinnig zinloos, onvoorstelbaar nutteloos en in elk aspect gewoon onnodig is? Daar heb ik gewoon geen woorden voor.

Het moge duidelijk zijn: de enige reden dat deze film bestaat is omdat Rowling “zeven” besloten had. Dat leek haar een voldoende lang verhaal op te leveren om haar lezers een waardig slot te leveren. Niets mis mee. Dat is niet omdat ze op voorhand dacht dat Voldemort precies zeven horcruxes moest hebben, natuurlijk niet. Als ze een langere sequens had geschreven rond dat medaillon zouden het er maar zes geweest zijn. Maar als filmmaker hoor je dan het verstand te hebben om dit betekenisloze cijfer gewoon aan te passen naar je eigen medium. Ja, Potter fans zullen woest zijn, maar dan kom je wel uit op één film die het verhaal van het boek goed vertelt. Deathly Hallows Part I is dan ook gewoon, in één woord, onnozel. Het had nooit mogen gebeuren. Het is als de beruchte Triforce-quest van The Legend of Zelda: The Wind Waker verfilmen: niets meer dan een simpele checklist van stopplaatsen vooraleer je aan het échte einde kan beginnen. Deze film dient dan ook geen enkel narratief nut en is gewoon opvulling voor het einde, dat pas een jaar later verteld werd.

Het is niet eens zo dat deze film een hoop variabelen opzet waarvan de tweede film kan profiteren, dan zou het nog volledig te begrijpen zijn. Neen, je kan perfect naar Deathly Hallows part II kijken zonder deze eerste te zien. Natuurlijk, bepaalde termen die expositie kregen in deze film zullen niet duidelijk zijn, maar in het grote verhaal zal je perfect kunnen volgen, en dat is het teken dat dit eerste deel gewoon compleet nutteloos is. Deathly Hallows had één film moeten zijn, die dan misschien wel drie uur had kunnen duren, maar tenminste een echt episch slot zou kunnen creëren.

Komt daar nog eens bij dat deze film simpelweg niet te begrijpen valt voor mensen die het boek niet gelezen hebben. Niet zozeer narratief, daar wordt alles mooi met duidelijke expositie uitgelegd, maar de motivaties van de personages worden compleet genegeerd. En dat is toch behoorlijk belangrijk om een fetchquest als dit interessant te houden. De punten van het boek zullen allemaal wel netjes overlopen zijn, maar iemand die de logica binnen de film wil volgen zal hopeloos verloren lopen in acties die op automatische piloot in elkaar overlopen. Puur op de handelingen van de personages gebaseerd, zou je vermoeden dat ze zelf het boek al eens gelezen hebben.

Een beetje jammer dat het op vele vlakken wel goed zit; de acteurs die hun rol nu echt compleet eigen gemaakt hebben, een degelijke sfeer (een nummer van Nick Cave in een film is altijd +1), David Yates die ook veel soepeler te werk gaat en met een stukje animatie waarschijnlijk de meest geïnspireerde regiekeuze van heel de filmserie maakt. Maar het is een maat voor niets in een film die simpelweg nooit had mogen bestaan.



Deathly Hallows: Part II
David Yates, 2011



Maar na vier tegenvallende films weet de serie toch af te sluiten op een positieve noot. Het slot van de Harry Potter reeks is vooral alles wat je ervan verwacht had: relaties die al veel te lang open stonden worden eindelijk uitbetaald, Harry verslaat de schurk en iedereen - enfin, de meeste personages toch - leven nog lang en gelukkig.

En weet je, het doet dat redelijk goed. Die ene horcrux die ze hier nog vernietigen als veredelde proloog is actievol en een goede manier om in de flow van de film te raken, en verder weet het zich goed te richten op dat éne duidelijk doel: Voldemort vernietigen. Het is veel sterker gefocust dan de andere films, en dat is een welkome afwisseling.

Een groot deel van de film lijkt nogal op de climax van The Two Towers, met allerhande magische wezens die Zweinstein proberen in te nemen, en die actiesequensen gaan David Yates goed af. Het is gewoonweg leuker om een film zich naar de vooropgestelde tijdsduur te zien sleuren met energieke actie dan met irritant gewauwel. Simpel: veel ‘piew piew piew’ is beter dan veel ‘wèè wèèè wèè’.

Heel veel valt er over Deathly Hallows Part II dan ook niet te zeggen. Het is de duidelijkste, strakst omlijnde van al de post-Azkaban films, maar het is nu ook weer niet spectaculair goed, natuurlijk. Het is gewoon een aangename kijkervaring die de frustraties waar een groot deel van de hele serie mee kampt grotendeels achterwege laat. En op dit punt is dat ook het beste wat je kan verwachten.




Ik weet het, de algemene toon van dit artikel is negatief. Kritiek geven is nu eenmaal makkelijker dan zelf creëren. Maar laat me, om af te sluiten, u eraan herinneren dat de context waar ik dit artikel mee opende nog steeds geldt. Ja, Harry Potter heeft flinke problemen. Het is zeker geen grootse literatuur of wereldschokkende cinema, maar forceer uw blik vooral niet op deze pseudo-analytische uiteenzetting.

Want weet je, alle popcultuur kan door eenzelfde kritische blik uit elkaar gehaald worden, en een grote meerderheid zal daar ook allesbehalve vlekkeloos uitkomen. Op een gelijkaardige manier naar pakweg Pirates of the Caribbean zou voor minstens evenveel kritiek zorgen. Maar het is ondanks alles heus geen toeval dat deze serie zo populair is geworden. Ja, de hype errond heeft natuurlijk enorm bijgedragen aan het fenomeen, maar het is meer dan dat.

Ikzelf ben momenteel ook weer bezig met het herlezen van alle boeken, ongeacht welke fouten ik er in tegenkom. En dat wil best wel wat zeggen. Om al die irritaties die ik hier opgenoemd heb te overstijgen zijn sterke kwaliteiten nodig, en de frustratie die bepaalde narratieve aspecten opwekken kan nu eenmaal niet op tegen het pure genot dat in de wereld van Harry Potter te vinden is. Het blijft simpelweg één van de meest grondig neergezette, meest amusante werelden die iemand ooit bijeen heeft verzonnen. Het is escapisme op een zéér hoog niveau.

Dus aan al die fans die Harry Potter nog net wat beter vinden dan ik: denk vooral niet dat ook maar één woord van dit artikel met denigrerende bijbedoelingen geschreven is. Je zou immers al snel de aanname kunnen maken dat iemand die zoveel kritiek bijeen zeurt zich superieur zou voelen ten opzichte van de mensen die de franchise met al haar tekortkomingen omarmen. Maar weet dus ik mij zelf ook nog steeds enorm kan amuseren met deze serie. Perfecte fictie bestaat nauwelijks, en ook veel werken die me zelf nauw aan het hart liggen kunnen volledig kapotgeschreven worden. Maar het is niet door over die fouten heen te kijken dat je meer van het werk zal gaan houden. Het is juist door de fouten te erkennen, maar ze te accepteren, dat je jezelf écht een fan kan noemen. Anders zou zo’n sterke connectie simpelweg niet mogelijk zijn.

Dus als ik één ding hoop te bereiken met dit artikel, is het wel dat mensen inzien dat Harry Potter zonder enige twijfel niet foutloos is. Verre van zelfs. Dat sommige lezers misschien wat meer inzicht krijgen in het kritisch benaderen van het geschreven woord. Dat fans juist door het inzien van de tekortkomingen leren begrijpen waarom - om welke reden dat ook moge zijn - zij juist zo sterk tot deze serie aangetrokken worden. Maar laat het vooral uw appreciatie voor Potter of Rowling niet te sterk aantasten, want de magie waardoor u in de eerste plaats aangetrokken werd is nog steeds sterk aanwezig binnen Harry Potter.


En boven alles: dank en liefde aan iedereen die dit artikel volledig gelezen heeft.

Cedric



Voetnoten

(1) En misschien heeft de Twilight serie tegenwoordig wel hetzelfde effect op jonge meisjes, maar de keerzijde daarvan is dat die vooral de persoonlijke ideologie van de schrijver opdringt. De manier waarop die mormonenpropaganda de vatbare geest van jongeren kan vervuilen is één van de grote ongenoemde misdaden van onze huidige popcultuur. Nu, het is niet dat Harry Potter vrij is van Godsdienst; er wordt wel eens gerefereerd naar Christelijke zaken, en zelfs het verhaal op zich kan uiteindelijk wel gelinkt worden met dat van de bebaarde man met de drijvende sandalen (reïncarneren, iemand?). Maar dat is enkel in beeld en vorm; thematisch leert het globale normen en waarden die niet eigen zijn aan één religie, maar onder alle volkeren geprezen worden. Het is het verschil tussen waardevolle proza dat een flink hulpmiddel kan zijn voor ouders, en manipulatieve verhalen die mikken op jongeren, maar onder de oppervlakte over minder oprechte motieven beschikken.

(2) Verontrustend is dan ook de huidige staat (en verdere evolutie?) waarin het kindgerichte deel van de industrie zich tegenwoordig bevindt. Oversimplificatie is de norm, en we zouden maar al te blij zijn als kinderen vandaag de dag tot hun vijftiende naar Bumba of de Teletubbies blijven kijken. Alles dat niet binnen de 'bloemen en zonneschijn' filosofie past wordt ongeschikt voor kinderen bevonden, en ondertussen worden die kinderen week en zacht. Het zijn niet de mooiste momenten wanneer je Mufasa tot zijn dood ziet vallen, wanneer Artax in het Swamp of Sadness wegzakt of wanneer Fievel van zijn familie gescheiden wordt. Er kunnen al eens traantjes vloeien, natuurlijk, maar uiteindelijk bereiden dat soort momenten ons voor op het echte leven. Kan je je voorstellen hoe het moet voelen om voor de allereerste keer met de dood geconfronteerd te worden - en de ernst enigszins kan vatten - wanneer een familielid sterft in plaats van een tekenfilmfiguur?

(3) Ik ben ook van mening dat de serie daardoor een sterk therapeutisch effect kan hebben op jongeren die geen al te gelukkige jeugd hebben gehad. Voldemort mag dan symbool staan voor het verlies van Harry's ouders, kinderen kunnen er makkelijk hun eigen herinneringen op projecteren. Het verlies van een eigen ouder, misschien, of stevig gepest worden op school, of zelfs serieuzere zaken als misbruikt worden. Verhalen als dit kunnen over sterke helende krachten beschikken, en de kracht zal onmiskenbaar sterker zijn door de talloze andere manieren waarop lezers hun eigen leven met dat van Harry Potter kunnen linken.

(4) Ik bespaar het u om hier verder op in te gaan. Tijdreizen is een klassieker in het scifi genre, juist omdat er zo’n sterke logica rond gebouwd werd. De wetten rond tijdreizen zijn duidelijk en bestaan volledig uit oorzaak en gevolg; het is iets dat compleet verzonnen is, maar natuurlijk aanvoelt omdat het binnen haar eigen logica zoveel steek houdt. Prisoner of Azkaban veegt zijn voeten aan die regels en breekt daardoor niet alleen de logica van het concept, maar ook het eigenlijke nut ervan. Maar goed, als ik hier dieper op in zou gaan kan deze voetnoot langer worden dan de rest van het artikel, dus kort en bondig: het trekt op niet veel.

(5) Dat wil niet zeggen dat het einde beter is: het krijgt nog de eindtwist mee dat Sneep de Half-blood Prince is waar de film naar genoemd werd. Probleem daarbij is echter wel dat het slechts over een subplot gaat dat verder geen enkele impact heeft op.... wel, eender wat. Heel erg verwarrend is dat: de titel halen uit een toverboek dat helemaal niets te maken heeft met het grote plot van de film of de serie in het algemeen.

(6) De originele Indiana Jones trilogie toont hier een zeker meesterschap in. Indy wordt gedumpt in een tempel vol slangen, vecht tegen een gespierde Duitser, raakt gehypnotiseerd, wordt gemarteld met een voodoo-pop, zit ingesloten in een doodlopende gang met een vuurzee in aankomst,... Allemaal uitzichtloze situaties die met een hele hoop toeval opgelost worden, maar die de personages juist versterken in plaats van verzwakken. Er zitten al eens fouten in - met een rubberen bootje uit een neerstortend vliegtuig springen, bijvoorbeeld - maar er is slechts één enkel moment waarop het personage compleet afhankelijk is van het toeval, en hij eigenlijk wat van zijn kracht moet inboeten. Wanneer Indy aan een tank hangt en tegen een muur zal gereden worden, wordt hij gered omdat de bestuurder net op tijd neergeschoten wordt en de tank toevallig naar rechts laat afwijken. De enige reden dat The Last Crusade een einde heeft waar Indy leeft is omdat het pistool niet tien seconden later afgevuurd werd, en de bestuurder niet toevallig naar links viel. Indy heeft zelf geen enkele invloed op het verloop van die scène: hij zet het niet in werking, hij anticipeert er niet op en hij weet zelfs niet af van het bestaan van de oplossing. Het ontneemt Indy op dat moment toch een zekere waardigheid, iets dat in Harry Potter constant gebeurt.

(7) Er valt ook veel te zeggen over de schurken, wiens logica zo vaak verandert als de plot het nodig heeft. Voldemort beslist dat zijn dooddoeners Perkamentus mogen doden, maar Harry moeten laten leven. Nochtans heeft hij evenveel te bewijzen ten opzichte van zichzelf en de wereld tegenover Perkamentus (de ene tovenaar waar hij bang voor zou zijn), als tegenover de jongen die hem ‘verslagen’ heeft. Waarom zou een willekeurige trawant “de enige tovenaar waar hij bang voor is” mogen doden, maar Potter niet? Of: waarom nemen ze Harry dan niet gewoon mee naar Voldemort, zodat hij hem kan doden? Of: waarom doden ze de rest van de Orde niet, aangezien ze deze strijd zonet gewonnen hebben? Je zou verwachten dat zowel Perkamentus als Harry Potter als de Orde hetzelfde lot te wachten staat door Voldemorts trawanten, dat is was de logica dicteert, maar dat gebeurt dus niet. Maar goed, op dit punt achtervolgt Harry de dooddoeners nog, maar bij hun volgende confrontatie (het trouwfeest in Deathly Hallows Part I) rent hij dan weer van ze weg, dus de acties zijn langs beide kanten behoorlijk inconsistent.

(8) Dit is eigenlijk een aspect waarin de eerste film het beter doet dan het boek. Aangezien Harry in het boek immense pijn lijdt wanneer hij professor Krinkel/Voldemort aanraakt, verliest hij het bewustzijn voor er een duidelijke conclusie is. Harry krijgt nog wel de verdienste dat hij zijn plotse deus ex-gave goed gebruikt, maar in de ontknoping wordt hij gered door Perkamentus, zo leert hij later. In de film ondervindt Harry zelf geen last van het contact, en gebruikt hij het om professor Krinkel simpelweg te doden. Als Hollywood al meer lef toont - en dus de jonge protagonist de slechterik laat ‘doden’ - weet je dat er iets flink mis is. Al is het vooral jammer dat de verdere films deze keuze niet kunnen opvolgen, want in feite zit er in de allereerste film meer karakterontwikkeling (in dit specifieke aspect) dan over de zeven boeken verspreid.

(9) Een plotmiddel dat tevens afschuwelijk gebruikt wordt. Harry illegaal in een competitie krijgen, hem doorheen de “moeilijkste tovenaarstesten” loodsen, zodat hij de beker - die stiekem een viavia is - kan aanraken en geteleporteerd worden. Wel, dat is één manier. Een andere manier is om een hamer in een viavia te veranderen, en vervolgens “Harry, geef je mij die hamer eens aan?” vragen. Maar als de beker een viavia is, hoe werd hij dan klaargezet voor de competitie? Of helemaal te vreemd: de valse Dolleman heeft zowaar een gesprek met Harry buiten Zweinstein (in De Drie Bezemstelen). GRIJP HEM! TELEPORTEER!, Mijn God, Goblet of Fire, waarom hou je zo weinig steek?

(10) Aangezien Perkamentus zijn leven uiteindelijk gegeven heeft om Sneeps positie niet in het gedrang te brengen, maar dat Sneep daar uiteindelijk geen enkel voordeel uithaalt en zijn rol in The Deathly Hallows eigenlijk beperkt wordt tot het vermelden dat hij eigenlijk geen slechterik is. Het zorgt ervoor dat het drama van Perkamentus’ achteraf bekeken, ondanks dat hij al “ziek” was, vooral heel erg onnodig was. Sneeps positie heeft na Perkamentus’ dood geen enkel voordeel meer opgeleverd.

(11) Oké, geforceerde voetnoot, maar ik zou niet met mezelf kunnen leven als ik niet minstens één keer zou linken naar het beste werk dat het hele fenomeen tot op heden heeft voortgebracht: A Very Potter Musical
.