Posts tonen met het label Edgar Wright. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Edgar Wright. Alle posts tonen

1 januari 2011

Scott Pilgrim vs. The World (2010)

Goed, ik ben een beetje een geek. Nu ook weer niet zo'n sociaal gehandicapte puistenkop met een bokaalbril op zijn neus, maar gezien mijn voorliefde voor retro-videogames, progrock (de meest nerdy aller muziekstijlen), sciencefiction én mijn internetverslaving kan ik het nu niet bepaald ontkennen. Lotgenoten (ruw geschat twintigers die met Nintendo opgegroeid zijn) zullen zich bijzonder sterk met Scott Pilgrim vs. The World kunnen vermaken. De film zit vol met verwijzingen naar oude games en films en speelt zich zelfs af als een game: Scott moet de zeven exen (als het ware levels in een game) van zijn nieuwe vriendin verslaan. Dat is een nogal plat uitgangspunt, toegegeven, maar dat moet daarom nog niet negatief zijn.

Er wordt nogal vaak gezegd dat Scott Pilgrim puur draait om de stijl, en dat daaronder niets te beleven valt. Dat is een flinke overdrijving; met wat goede wil kan je in Scott Pilgrim een coming-of-age zien. Als visualisering van de hele zogenaamde slacker-generatie (ik steek spontaan mijn hand omhoog) beslist Scott aan het einde van de film wat hij met zijn leven wil aanvangen - iets ambitieuzer dan het bereikte 'leef in het moment' hadden we niet verwacht - en leert hij wat dingen over liefde, zelfrespect en al die andere basiszaken. Iets interessants? Maar neen, natuurlijk niet. Maar het is wel 'iets', en dat iets wordt bijzonder mooi verpakt.

Want het is wel degelijk een stijl boven inhoud film, en wie durft daar in deze tijden nog over klagen? Avatar was verdomme een flink spektakel, en zelfs de Avatar-haters zullen zich met pakweg The Untouchables flink vermaakt hebben. Soms moet je een film gewoon beleven zonder er te veel bij na te denken, en in dat opzicht is Scott Pilgrim vs. The World meer dan geslaagd.

Het kostte de film ongeveer vijftien seconden om mij te doen zwichten. Eerst is er een shot van een gepixeliseerd Universal-logo, compleet met een 8-bit variant op de welgekende muziek. Ik moest al meteen glimlachen. We krijgen een korte opzet van het hoofdpersonage, waarna de camera Star Wars-achtig naar beneden beweegt, onder de tonen van The Legend of Zelda: A Link to the Past. Tja, vanaf dat moment ben ik compleet verkocht. Op die twee referenties alleen al had ik wel een kwartier kunnen teren, maar er zit zoveel meer in deze film. Persoonlijke favoriet: Scott's band noemt 'The Sex Bob-Ombs', een geniale samensmelting waar mijn muziek- en mijn Mario-hart sneller van begint te kloppen, ongeacht mijn gigantische hekel aan 'The Sex Pistols'. En ook de filmgeeks worden niet vergeten, zo zijn er referenties naar pakweg Seinfeld, Eternal Sunshine of the Spotless Mind en The Big Lebowski. "It's a league game".

Nuja, dat is niet zozeer stijl als een Where's Waldo-filmervaring. Maar ook de effectieve stijl van de film is om in te kaderen. Regisseur Edgar Wright (van het geweldige Shaun of the Dead en het nog geweldigere Hot Fuzz) toont zich wederom als een pracht van een filmmaker. Net als bij zijn persiflages ligt het tempo zeer hoog en is er geen moment om je te vervelen, en door de spitsvondige dialogen (Wright heeft ook weer aan het screenplay geholpen) stoort dat tempo ook niet. Gezien de plot in principe uit zeven opeenvolgende gevechten bestaat had de film enorm repetitief kunnen worden, maar er zit genoeg variatie binnen het geheel om dat probleem compleet te omzeilen. Eén van de gevechten is bijvoorbeeld tegen een veganist die over Saiyan-krachten (kent uw Dragon Ball Z) beschikt, maar misleid wordt tot het drinken van melk, waarna de "Vegan-police" zijn krachten komt wegnemen. Dat is zo bizar dat het eigenlijk niet zou mogen werken, maar toch ga je er in mee. Verder bevestigt Wright gewoon het meesterschap dat we in zijn vorige films al zagen: zijn scènes steken gewoon zeer goed in elkaar, en in Scott Pilgrim valt het vooral op hoe goed hij zijn shots samenstelt. Het ideale voorbeeld om zijn kunde aan te tonen: de gevechtscènes in deze film (en dat zijn er een hoop, want dit is in feite ongeveer een Jackie Chan-film) zijn gewoonweg van op een genietbare afstand gefilmd én aan een toepasselijk tempo in elkaar gemonteerd. Daar kan zowat elke actiefilm van de laatste tien jaar een flink punt aan zuigen.

Nog zoiets wat opmerkelijk goed is in deze film: de speciale effecten. De Street Fighter-eske gevechten zijn natuurlijk één ding, met vliegende projectielen en lichtzwaarden overal, maar ook doorheen de film wordt de stijl van het stripboek ("graphic novel", mijn gat!) perfect gehanteerd. Van de prachtige oldskool Batman-achtige "KAPOW"s die luchtig in het rond gestrooid worden tot de mozaïek-shots: alles werkt perfect. Visueel is de film gewoon af, en ook de muziek is fenomenaal met hopen alternatieve rock, punkrock en weer doorspekt met een gigantische hoeveelheid referenties. Je had van Scott Pilgrim vs. The World onmogelijk meer kunnen verwachten. De film hanteert een aantal keer zelfs een animatie-stijl zonder in een treinramp als Revolver uit te draaien; die Edgar Wright weet donders goed waar hij mee bezig is.

Nog zo'n frequent kritiekpunt is Michael Cera: ja, hij speelt altijd hetzelfde personage en staat weer op zijn meest Michael Cera te spelen, dat klopt. De "cool kid" en "vrouwenverslinder" status die je uit de dialogen opmaakt zien we echt niet bij hem terug, want hij is nog altijd dezelfde vreemde, stille jongen die hij in Arrested Development was. Maar uiteindelijk heb ik mij daar niet aan gestoord: Cera draagt de film verrassend goed en ik vond hem enigszins charismatisch, hoe gek dat ook moge klinken. Hij is misschien wel weer diezelfde sukkel uit Juno en Superbad, maar die sukkel past misschien wel beter binnen Scott Pilgrim dan de befaamde vrouwenverslinder zou zijn. En Michael Cera doet nochtans zo hard zijn best. Hij zegt als Canadees personage zelfs één keer het befaamde stopwoordje, in de zin "So this is a date, eh?". Fargo is er niets tegen.

En de rest van de cast is gewoonweg foutloos, zowel in keuze als in uitvoering. Mary Elizabeth Winstead als nerdchick? Wees maar zeker. Anna Kendrick als liefhebbende zus? Foutloos. Anna Kendrick als liefhebbende jongere zus? Errrr, ok, dat wringt een beetje. We zien zelfs oude Arrested Development bekende Mae Whitman (zij?) terug als één van de zeven ex-vriendjes (je leest het juist). Maar binnen deze geweldige cast zijn er twee acteurs die met de film gaan lopen. Kieran Culkin, broer van Home Alone-schreeuwlelijk Macaulay Culkin, schittert als hilarisch droge, homofiele kamergenoot van Scott. En ongeveer-debutant Ellen Wong steelt zowat elke scène waarin ze zit als Knives Chau, Scott's zeventienjarige Aziatische vriendin met wie hij het vergeet uit te maken wanneer hij zijn nieuwe vlam ontmoet. Ze weet naast de onoverkomelijke schattigheid (ze speelt nu eenmaal een jong, Aziatisch schoolmeisje) ook meer in haar rol te steken, een rol die heel makkelijk gereduceerd had kunnen worden tot een plat, eendimensionaal iemand.

Het moge duidelijk zijn: Scott Pilgrim vs. The World is een geweldig frisse film. De visuele aanpak weet de manier waarop strips (op serieuze, duistere strips als Watchmen na) verfilmd worden te herdefiniëren. Het vliegt voorbij, staat vol van de immens leuke details en is een genot om naar te kijken. Jammer dat deze hoogst originele film geen winst wist te boeken, maar artistiek gezien is het ongetwijfeld een succes.


En het lijkt mij meer dan waarschijnlijk dat dat cijfer tijdens één van de volgende kijkbeurten (die ongetwijfeld zullen volgen) nog met een halfje zal stijgen.

14 januari 2010

Hot Fuzz (2007)


Na de grote hit die Shaun of the Dead was kregen Edgar Wright en Simon Pegg de mogelijkheid om een vervolg te schrijven op hun knappe zombieparodie. Met min of meer dubbel zoveel budgetaire mogelijkheden gingen de twee aan tafel zitten om eens diep na te denken. Het resultaat bleek even ruim en simpel als het basisidee achter Shaun of the dead: een parodie op de big budget actiefilm.

De beginsituatie is hier compleet omgekeerd aan Shaun of the Dead: het Pegg-personage is een overijverige politieagent die de rest van het Londense korps belachelijk maakt door zijn resultaten. Hij wordt dan overgeplaatst naar het landelijke Standford waar er als politieagent niets te beleven valt. En dan gebeuren de moorden...

Net als hun vorige prent is Hot Fuzz een sterke parodie geworden die het genre nergens belachelijk wil maken. Wright en Pegg zijn duidelijk liefhebbers van actiefilms en creëren hier in de eerste plaats (wederom) een sterke genrefilm die toevallig plaatsvindt in een lachwekkende situatie. De camera en editing is razendsnel en vol energie, Pegg gedraagt zich als eender welke actieheld archetype en maakt in zijn koel gedrag enkel plaats voor de occasionele oneliner. Technisch gezien is dit gewoon een zeer degelijke actiefilm, zijnde het niet dat Pegg voornamelijk minderjarigen uit cafés zet en achter zwanen holt. Het is hetzelfde soort humor dat zo goed werkte in Shaun of the Dead en hier wordt er niet van stijl veranderd: geen opzichtige, zelfbewuste flauwigheden maar oprecht grappige situaties die steevast doodserieus benaderd worden. De link tussen de twee films is overduidelijk en wordt zelfs op gepaste momenten uitgebuit; dit soort links zullen we hopelijk nog vaker tegenkomen in The World's End, het aankomende slot van de zogenaamde 'blood-and-icecream trilogy'.

Het is pas tijdens de climax dat Hot Fuzz zich echt kan onderscheiden van zijn spirituele voorganger. Waar Shaun of the Dead zich toch wat verslikte gedurende het laatste half uur staat Hot Fuzz recht om volledig te ontaarden in een weergaloze over-the-top actiesequens die zijn gelijke niet kent. De volledige bevolking van Stanford keert zich tegen Pegg en er volgt een grote hoeveelheid aan shootouts en actiescènes: de minder belangrijke personages die gedurende de film subtiel werden neergezet krijgen allemaal hun moment de gloire wat leidt tot een handvol memorabele scènes en een twintigtal minuten absolute hilariteit. Het volledige team heeft er duidelijk plezier in om deze finale te creëren en dat spat op zijn beurt weer van het scherm af, zonder op één moment de serieuze aanpak te verliezen. Jawel, Wright en Pegg hebben duidelijk geleerd uit hun vorige fout.

8.0

Shaun of the Dead (2004)


Shaun zijn leven is één grote sleur: hij zit vastgeroest in zijn toekomstloze job in een electronicaketen en het lijkt hem niets te schelen. Zijn vrije tijd balanceert hij volledig tussen thuis zitten met zijn beste vriend Ed (een luilak zonder job die zijn dagen vult met bier, videospelletjes en moppen tappen) of op café gaan samen met zijn vriendin. Die sleur breekt echter volledig wanneer zijn vriendin hem plots laat zitten, en aangezien een ongeluk nooit alleen komt breekt er ook nog eens een gigantische zombie-epidemie uit. Neen, het zit Shaun allemaal niet mee.

Simon Pegg (die het hoofdpersonage vertolkt) en regisseur Edgar Wright begrijpen als geen ander hoe een goede parodie eruit moet zien. Wanneer het duo aan een vers script begint focussen ze zich niet op een aantal specifieke films zoals het overgrote deel van de moderne parodieën doet (de befaamde Movie reeks, bijvoorbeeld). Neen, de heren grijpen een genre (in dit geval dus de zombiefilm) en verleggen de grenzen van het genre op een heel aparte manier; de twee vervallen nooit in een simpele opeenvolging van grappen met een dikke knipoog zoals zoveel slechte collega's doen. Shaun of the Dead is in essentie een serieuze film die nooit van zichzelf lijkt te weten dat het slechts een parodie is, hierdoor voelt de film veel steviger en voller aan dan de 'concurrenten'. Het is door dit gegeven dat de film werkt; wanneer een groepje overlevenden een zombie met biljartkeus te lijf gaat op de maat van Queen's "Don't stop me Now" - een scène die in essentie misschien wel cartoonesk klinkt - voelt het nooit aan als over-the-top belachelijk. Zelfs de minst subtiele momenten van de film voelen - geheel door de algemene sfeer - nooit aan alsof het er in zit om te lachen, en dat is precies waarom de humor in de film werkt.

Maar (en dit is een vrij grote 'maar') de film vergeet dit tegen het einde zelf. Het is niet dat de film plots vervalt in de wijze van andere platte farçes, het is eerder dat de film vergeet dat het überhaupt een komedie is. Zoals ik al aangaf lijkt de film niet te beseffen dat het een parodie is, dat is nu eenmaal waarom het grappig is, maar het laatste kwartier is gewoonweg geen parodie meer. De film vervalt in het doen van een normale zombiefilm: zombies worden neergehaald terwijl de defensielijn steeds iets verder opschuift, enkele overlevenden worden te pakken genomen, er wordt heel veel geroepen en de toog vliegt in brand, en hoewel dat allemaal zéér entertainend is wordt er tijdens die volledige finale nauwelijks een grap verteld. In dat gegeven wordt de film uiteindelijk zelf zijn eigen onderwerp en parodieert Shaun of the Dead naar het einde toe zichzelf. Dit gegeven breekt de sfeer van de film op een bepaald moment en hoewel er nooit aan kijkplezier wordt ingeboet verschuift het effect van de film wel, wat een vreemde sfeer geeft. Desalniettemin is er veel te veel dat effectief werkt aan Shaun of the Dead om de film hierop af te kraken en heeft deze onverwachte kaskraker het succes zeker niet gestolen. Een verademing binnen het genre 'komedie', dat helaas steeds verder afsterft.

7.0