25 juli 2010

Inception (2010)

Twee jaar geleden was ik helemaal wild van Christopher Nolans The Dark Knight, een film die al mijn knoppen tegelijk wist in te drukken wat voor een fenomenale filmervaring zorgde. Ik noemde The Dark Knight zelfs de op één na beste film van vorig decennium, dusja: de liefde was groot. Door het gigantische succes van deze film heeft Nolan Inception mogen maken: een persoonlijk droomwerk met een script waar hij jaren werk in gestoken heeft. Een reden om nog meer van The Dark Knight te houden; want niet alleen is Inception een geweldige film, ik vind hem - en dit had ik nooit verwacht neer te schrijven - nog wel beter dan The Dark Knight. Inception is misschien wel de beste film die ik ooit in de cinema heb mogen aanschouwen, sterkere superlatieven kan ik niet bedenken.

Alleen al de originaliteit van Inception is een groot verkooppunt. Het collectieve dromen werd naar mijn weten nooit eerder op deze manier verfilmd; al zeker niet in een grote Hollywood-productie. De premisse waarop Inception steunt is fris, het is eens iets écht nieuws en ik kan me geen recente blockbuster herinneren waar dat nog van te zeggen valt. Je kan het uitgangspunt zien als een mengeling van The Matrix, Eternal Sunshine of the Spotless Mind en Synecdoche, New York: bewust dromen, vele opbouwende lagen en het onderscheid tussen droom en realiteit behouden staan centraal in Inception. Nolan heeft jaren aan de uitwerking van zijn liefdeskind gewerkt en het resultaat is wonderbaarlijk: alle puzzelstukjes van het verhaal passen precies in elkaar en wanneer je eindelijk achteruit kan stappen om de epische puzzel te bezichtigen kan je niet anders dan onder de indruk zijn. Nolan verwacht wel van zijn publiek dat het zijn basisprincipe zomaar wil inslikken: de wetenschap achter het collectieve dromen wordt nauwelijks uitgewerkt, maar hapklaar gepresenteerd. Het lijkt wat op Children of Men in die aanpak: je moet bereid zijn om het verhaal in een wereld te plaatsen die niet gedetailleerd geïntroduceerd wordt. Ergens is dat jammer, want het idee is razend interessant en wat meer expositie zou alleen maar verder gebouwd hebben op deze interesse, maar anderzijds ben je als filmmaker gebonden aan de lengte-restricties van je medium. Stiekem hoop ik eigenlijk op een verdere uitdieping van dit universum: niet via een sequel (een Inception 2 zou deze film onmogelijk evenaren), maar via stripboeken, heuse romans of zelfs beschrijvende boeken à la Tolkiens Silmarillion.

Want wees maar zeker dat Nolan die tweeënhalf uur film die hij voor handen heeft vol informatie gepropt heeft. De meeste nevenpersonages zijn niet héél erg sterk uitgewerkt - al kan dit bewust gedaan zijn - en zoals gezegd wordt veel informatie je gegeven, maar niet uitgelegd. En nochtans zit er geen gat in deze vrij lange film waar je wat van deze verhaalelementen in had kunnen verwerken. Nolan construeert zijn film met een énorme vakmanschap - de film voelt nauwelijks half zo lang aan als hij effectief duurt - en vraagt door de schat aan informatie een constante focus. In dat opzicht is het een echte concentratietest, want je mag gedurende de 150 minuten niet zomaar wegdromen of je loopt het risico volledig te verdwalen in Nolan's labyrint. Er is op internet inmiddels flink wat sprake rond de benodigde intelligentie die nodig is om Inception te kunnen volgen: naar mijn beleving valt dat reuze mee. Het is niet zoals bijvoorbeeld Where the Wild Things are waar je actief mee moet denken, Nolan vraagt alleen dat je luistert. Net als bij Following, Memento en The Prestige laat hij je niet in het donker, daar is Nolan een veel te goede verhaalverteller voor. In het eerste uur van Inception zet hij het verhaal volledig op poten: alle pionnen worden netjes opgesteld, waar de rest van de film - één grote achtbaanrit - de vruchten van plukt. Je kan deze "inleiding" zien als een labyrint op zich: het is niet moeilijk om het eindpunt te vinden binnen de voorbereiding, maar je mag het overzicht niet verliezen door de vele andere gangetjes. Nolan gooit namelijk nog een hele hoop informatie en een stevig subplot je richting uit, en als je je daar blind op staart zie je uiteindelijk door de bomen het bos niet meer. Het kunnen volgen van Inception is uiteindelijk geen kwestie van intelligentie, maar eerder een van concentratie en het vermogen om informatie op te zuigen.

Maar die vereiste inzet loont wel degelijk de moeite. Wanneer de bal eenmaal aan het rollen gaat laat Nolan zien dat hij hier wel degelijk een blockbuster in mekaar geflanst heeft, en niet enkel bezig is met het vertellen van een ingewikkeld verhaal. In The Dark Knight viel het al op dat Nolan de gave van het overzicht bezit: actiescènes zijn intens en chaotisch, maar door goedgeplaatste overzichtshots verlies je nooit iemand uit het oog. In deze film is Nolans grootste verdienste misschien wel dat hij in feite een uur lang actie biedt die nooit vermoeiend (de actie staat stééds in dienst van het verhaal) of onduidelijk wordt, terwijl we de actie toch op een viertal fronten volgen (en je dacht dat de finale van Avatar al knap in mekaar stak?). Wat ook wel een beetje helpt is dat Inception mag pronken met de meest unieke en onmiskenbaar baanbrekende speciale effecten die we sinds The Matrix hebben gezien. De bullet-time was een mijlpaal, maar wees maar zeker dat de dubbelplooiende stad of het zwaartekrachtloze gevecht er ook een is. Ook de muzikale score valt op - en ik ben absoluut niet het type dat specifiek op een soundtrack gaat letten - en kent een gepaste variatie aan stijlen en een schitterende opbouw. Ja, de soundtrack is van de hand van Hans Zimmer wat zoveel betekent dat het waarschijnlijk zijn eigen gerecycleerd materiaal of een ripoff van een andere film is, maar opzichzelfstaand voelt Zimmer de film perfect aan.

Als je net als ik een twintiger én mannelijk bent, heb je waarschijnlijk ooit in je leven een hekel gehad aan Leonardo DiCaprio. Aan het einde van de lagere school kwam Titanic uit en werd hij door zowat het hele schoolplein gebrandmerkt als mietje. Nu - dertien jaar later - zijn er blijkbaar nog steeds mensen die hem dit kwalijk nemen, maar die vervelende babyface van weleer is inmiddels uitgegroeid tot een héél grote meneer. Leo toont sinds hij voor het eerst met Martin Scorsese samenwerkte tijdens Gangs of New York een exponentiële groei in zijn acteren: hij kende eerder dit jaar al een hoogtepunt in Shutter Island, maar ook in Inception staat hij met diezelfde emotionele intensiviteit te koop. Joseph Gordon-Levitt mag tonen dat hij ook in een goede actiefilm kan schijnen (waarom hij ooit voor G.I. Joe gekozen heeft is een raadsel) en mag naast algemene badass ook de meest hallucinante gevechtscène van het jaar op zijn naam schrijven; dit wordt niet meer overtroffen, onmogelijk. Eigenlijk zit er gewoon geen enkele valse noot in de cast: Ellen Page is onschuldig en jong en dient vooral als de link tussen film en publiek, Marion Cotillard is beeldschoon en draagt op haar eentje een groot deel van het hart van de film, Tom Hardy, Dileep Rao, Ken Watanabe, ... iedereen doet veel meer dan enkel zijn steentje bijdragen.

In feite had Inception een paradoxaal effect op mij: eigenlijk schieten woorden mij te kort om de indruk die het op mij maakte uit te drukken, anderzijds zou ik er duizenden woorden over kunnen neerschrijven. Christopher Nolan bevestigt zijn status als beste regisseur van zijn generatie en Paul Thomas Anderson moet There Will be Blood minstens evenaren om hem bij te blijven. Inception is een geweldig uitgewerkt verhaal, dat intelligent gebracht wordt zonder pretentieus over te komen. Het is een ingewikkelde film die uitnodigt tot herbekijken, maar niet tot verwarring. Het is een blockbuster die op elk niveau overtuigt: het weet meer te zijn dan actiescènes, zonder op dat vlak tekort te schieten. Het weet monumentale speciale effecten te gebruiken zonder dat het ooit aanvoelt als onnodige CGI. Inception is een parel van een film: Nolans beste en de beste film van het jaar (en ik heb Shutter Island en Ghost Writer héél hoog staan). Nu al een grote deelnemer voor een hoop Oscars in 2011. De film verdient meer lof dan ik kan uitdrukken: dit is dé grote film die je dit jaar moet zien - neen, beleven - in de cinema.

18 juli 2010

Predators (2010)

"We hebben uit Predator geleerd wat we moeten doen, en uit Predator 2 en de Alien vs. Predator films wat we niet moeten doen". Kom nu, meneer Robert Rodriguez: zo slecht is Predator 2 absoluut niet en dat is géén goede manier om je een graag geziene schrijver/producer te maken bij de fanbase van deze franchise. Dat andere deel van zijn statement is daarentegen wel volkomen waar: Alien vs. Predator is een verschrikkelijke combinatie van twee legendarische franchisen en die vuiligheid moet van de serie gewassen worden. Rodriguez probeert dat door een sequel te maken die een andere invalshoek hanteert dan Predator 2, maar van deze échte sequel had hij nochtans wat kunnen leren, ookal moet hij er zelf niets van weten.

Reeds in 1995 schreef Rodriguez dit script, vijftien jaar later belde 20th Century Fox hem terug dat ze er wel wat in zagen. De film werd gemaakt bij Rodriguez' Troublemaker Studios zodat hij zijn visie kon doordrukken en Nimród Antal mocht de boel regisseren nadat er wat aanpassingen aan het script werden gemaakt. Waar er precies aan gesleuteld werd weten we niet precies, maar het lijkt overduidelijk: de film veranderen in een hommage. In 1995 was Predator nog relatief fris: vijf jaar na de sequel en acht jaar na het origineel, waar bijvoorbeeld Aliens ook pas zeven jaar na Alien uitkwam. Een directe sequel zou 23 jaar later niet meer werken, dus is deze Predators uiteindelijk een opzichzelfstaande film geworden met kruiwagens aan referenties en fanservice. Een groep onbekende personages wordt gekidnapt en per parachute in een jungle gedropt. Dusja: de originele setting is terug in plaats van het drukke Los Angeles. Nog enkele duidelijke overeenkomsten met het origineel: primitieve boobytraps, de muzikale score, een personage dat heroïsch achterblijft om de achtervolgende predator tegen te houden, het hoofdpersonage dat zich vol modder smeert en "Come on, kill me, DO IT NAUW" roept, en - mijn favoriet - het gebruik van "Long Tall Sally" tijdens de eindcredits. Het plots contrast met de nogal bittere eindscène werkt geweldig goed.

De film geeft constant dikke knipogen naar het origineel en als je een fan bent zal je je daar geweldig mee amuseren. Predator is misschien wel mijn favoriete Arnold-film (en dat wil al wat zeggen), dusja: ik heb me kostelijk geamuseerd doorheen de film, maar voor wie minder affiniteit met McTiernan's meesterwerk kent (of het niet gezien heeft, de heidenen!) zal dat vast wel heel wat minder zijn. Wanneer één van de personages zichzelf opoffert om tegen een Predator te vechten trekt hij zijn hemd uit, waarna we een gevecht tegen een predator zien. "Vanzelfsprekend", denkt de gemiddelde kijker, maar Predator-fans denken spontaan terug aan de scène waar Billy's dood niet getoond wordt. Dat soort fanservice met een dubbele bodem vind je doorheen de film en wie dit niet oppikt zal in Predators maar een standaard actiefilm vinden. Daarmee mist deze film (half reboot, half sequel) wel een beetje een eigen gezicht, want of je Predator 2 nu wel of niet goed vond: het deed zijn eigen ding met het bronmateriaal, en dat kan van Predators nauwelijks gezegd worden. Ja, er wordt een beetje uitgebreid op het universum: zo zijn er deze keer twee soorten predators bij wie het onderling hommeles is en hebben ze wat nieuwe technologie en "huisdieren". Het interessantste is nog wel de dreiging die van de groep predators uitgaat. Dit is de eerste degelijke film waar we de predators in groep zien jagen en de tactieken die ze gebruiken zorgen voor een veel slimmere vijand. Het slasher-karakter uit het origineel gaat daarmee soms een klein beetje verloren, maar deze gegroepeerde vijand is interessant en toont potentieel naar mogelijke sequels toe.

De hele film staat in principe op het centrale groepje dat door de jungle dwaalt. Deze personages zijn iet of wat standaard, maar je voelt meteen sympathie voor hen - op het gebruikelijke personage dat je moet haten na - en ze zijn goed uitgewerkt. Want nagenoeg uniek in dit soort film zijn het niet de achtergrondverhalen die uitgewerkt worden - ze worden grotendeels beperkt tot hun geboorteland en job - maar de karakters: de personages zijn duidelijk minder ééndimensionaal dan je van het gemiddelde groepje mikado-personages (die om de beurt verwijderd worden) mag verwachten. Behalve dan het personage van Laurence Fishburne: hij krijgt verreweg de meest epische introductie van allemaal, maar de hoge verwachtingen worden totaal niet ingelost en uiteindelijk is hij gewoon heel erg vreemd zonder goed uitgewerkt te worden. Maar verder wordt er zeer goed geacteerd door de vooraf toch wel discutabele cast. Adrien Brody is géén Arnold en probeert dat ook niet te zijn, hij is een ander (misschien wel realistischer) soort militair en alleszins véél beter dan een keuze dan - ik zeg maar iets - The Rock zou zijn. Verder veel karakterkoppen die hun werk goed doen en altijd overtuigen. Ook Nimród Antal weet alles goed te laten verlopen en overzichtelijk te houden: het openingsshot (een skydivende Adrien Brody die wat problemen heeft met zijn parachute) is even schrikken door de rommelige montage, maar daarna doet hij zijn werk uitstekend. In feite is dit gewoon een degelijke oldschool actiefilm die dan wel parasiteert op het origineel, maar als je een fan bent stoort dat allerminst. Daardoor is mijn mening misschien wat rooskleuriger dan kijkers die niets met de serie hebben - dat kan ik nu eenmaal niet inschatten - maar één ding is zeker: McTiernan en Schwarzenegger mogen trots zijn.


En dan nog iets: hét shot van de trailer - Adrien Brody met een shitload aan Predator-mikpunten op zich - zit niet op die manier in de film. Dat zou strafbaar moeten zijn.

13 juli 2010

The Happening (2008)

In mijn recensie van Robocop omschreef ik Paul Verhoeven als een brievenbuskakker, en die vlieger gaat ook op voor M. Night Shyamalan. Shyamalan's artistieke ideeën kan je zien als een grote kom cakedeeg: bij de productie van The Sixth Sense nam hij een goed gevulde bakvorm wat leidde tot een rijke, volle cake. Maar sindsdien blijft hij maar bakken met steeds minder deeg tot zijn beschikking; met deze The Happening kon Shyamalan nauwelijks nog een theelepel bijeen krijgen. Ik zal het op voorhand al zeggen: naar gebruikelijke normen is The Happening een werkelijk desastreus stukje cinema. De karakters zijn enorm plat en daardoor zit er nooit echt spanning in de film, wat kan mij het immers schelen wat er met die nauwelijks uitgediepte karakters gebeurt? Dat wordt niet geholpen door het verschrikkelijke acteerwerk van letterlijk de voltallige cast: van onbelangrijke kleine rollen tot de hoofdpersonages. Zooey Deschanel is altijd de moeite en maakt elke film kijkbaar, maar hoe houterig ze er hier bij loopt is triestig. Marky Mark Wahlberg krijgt het dan weer voor mekaar om doorheen de complete film één gezichtsuitdrukking aan te houden: beeld je in dat je net op vakantie vertrekt en halverwege de luchthaven bent, maar plots bedenk je je dat je het gasvuur misschien wel hebt laten aanstaan. "Dat kan toch niet? Ik heb alles toch goed gecontroleerd? ...Maar ik heb daarna wel nog een eitje gebakken, en ik kan me niet herinneren dat ik het toen heb uitgedraaid?" Die blik weet Wahlberg hier anderhalf uur aan te houden. En dat neem ik de acteurs niet kwalijk: ze hebben in andere films bewezen dat ze wel degelijk kunnen acteren, maar Shyamalan focust zich als regisseur duidelijk niet op zijn acteurs. Sterker nog: hij lijkt de collectieve wanprestatie nauwelijks te beseffen, want om ze extra in de verf te zetten filmt hij zowat de halve film (en 50% is geen overdreven gok) in volle close-up van de gezichten. Maar goed, The Happening is dus een ballenfilm... maar tegelijk ook de beste onbedoeld grappige film sinds Nicolas Cage bijen in zijn ogen kreeg in The Wicker Man. Neem de quotering van 2.5 Zooeys dan ook maar met een korrel zout: dit is puur op vlak van amusementswaarde, en die vind je in de onbedoelde humor en het zoeken naar de tientallen plotgaten.

Een gif verspreidt zich via de lucht in sommige delen van New York. Mensen die dit gif inademen plegen meteen zelfmoord. In soms wat onlogische scènes zien we een vrouw een breinaald in haar nek steken, bouwvakkers van een woning springen en zelfs iemand die onder een grasmachine gaat liggen. Toffe scènes die - indien ze iets frequenter zouden voorkomen - amusant zouden kunnen blijken, maar nu vooral een héél korte afleiding zijn. In principe zijn er drie stappen in de besmetting: problemen met spraak, totale desoriëntatie en dan uiteindelijk de zelfmoord. In de praktijk betekent dat dat mensen die het gif inademen achteruit beginnen te wandelen en zichzelf dan van kant maken met wat ze kunnen vinden. Marky Mark is een wetenschapsleraar (en of hij overtuigt!) die wat problemen heeft met zijn afstandelijke vrouw, die zich dan weer schuldig voelt omdat ze tiramisu is gaan eten met een collega (de slet!). Deze onnoemelijk gewichtsloze verhaallijn zal ik hier verder niet meer bespreken omdat ze nergens naar toe leidt en zo oppervlakkig is dat je er met alle gemak doorheen kan wandelen zonder dat je kousen nat worden. Bij het zien van een gedetailleerde nieuwsuitzending twee uur na het eerste ongeval nemen de twee, samen met Mark's collega (John Leguizamo met een spraakgebrek) en diens dochter (Jess), de trein naar niet-New York. Er breekt lichte paniek uit wanneer blijkt dat Philadelphia is aangevallen, wat de plaats is waar Leguizamo's vrouw woont. Hij belt haar op in het rumoer: "IK VERSTA JE NIET. SMS MIJ, SMS MIJ", roept hij door de telefoon. "SMS HAAR ZELF. SMS HAAR ZELF", roep je naar je televisietoestel.

Een terugkerend probleem in een slecht script zijn de dialogen. Misschien wel het mooiste voorbeeld is wanneer Marky Mark uitleg gaat vragen aan een treinconducteur. "Wat is er aan de hand?"; "Het treinverkeer ligt stil. Dit is de laatste halte voor iedereen.". "Waar zijn we?"; "Filbert, Pennsylvania". Een behulpzame conducteur die dus netjes op elke vraag antwoordt, maar Mark reageert door kwaad te worden en te roepen dat ze hem nutteloze informatie geven. Terwijl Mark uitraast dekt Zooey Deschanel haar acteerprestatie in: "Ik ben net als jij", zegt ze tegen Jess, "ik toon mijn emoties ook niet graag". Alsof dat nog niet pijnlijk duidelijk was. De groep gaat relaxen in een druk restaurant vlakbij het station, waar Wahlberg Jess wijsmaakt dat een "mood ring" wetenschappelijk verklaarbaar en dus correct is. Ik begrijp dat je haar wil opbeuren Mark, maar als een wetenschapsleraar ben je een referentie voor achtjarigen: ze geloven effectief wat je zegt. Een vrouw aan een ander tafeltje onderbreekt hen om een komisch filmpje te laten zien dat ze net van haar zus gekregen heeft (maar op een of andere manier kijkt het halve restaurant tegelijk op hun GSM naar hetzelfde filmpje). Een bediende in een dierentuin die versuft in een leeuwenkooi staat; in onvervalste Monty Python stijl worden zijn armen er - net als the black knight in The Holy Grail - afgescheurd. Dan valt de stroom dramatisch gepast uit - dat heb je met die zwevende neurotoxines - en beslist iedereen om naar buiten te rennen, hun auto in te stappen en weg te rijden. Je dacht dat de hoop volk in het restaurant de gestrande treinreizigers (zoals onze helden) waren? Maar neen, die zijn gezamenlijk in een hoekje gekropen en zien we nooit meer terug.

Omdat er altijd één dom heroïsch personage in een rampenfilm moet zitten rijdt Leguizamo met een groepje mee naar Princeton om zijn vrouw te zoeken, terwijl hij Jess achterlaat bij Zooey en Mark. De groep komt na één scène aan in Princeton en je gelooft het toch niet zeker: iedereen heeft zich in een boom opgehangen. Het gif zit dus in de lucht in Princeton, maar de cavalerie heeft er geen last van omdat ze in een auto zitten. Nu ben ik iemand die absoluut niets afweet van auto's en nauwelijks een BMW van een Mercedes kan onderscheiden, maar het lijkt me sterk dat er auto's zijn die zo ontworpen worden zodat er geen buitenlucht binnen kan. Het bezitten van een mooie auto verbleekt al snel wanneer je na enkele minuten rijden stikt in je eigen koolstofdioxide. Ze drukken hun jassen en truien tegen de randen van de vensters en rijden rustig door, totdat Leguizamo een scheur in het dak ziet. De chauffeur (die trouwens gespeeld wordt door Dante van Clerks, maar vreemd genoeg nooit in beeld wordt genomen) rijdt zich dan te pletter tegen een boom. Leguizamo stapt uit en heeft de crash overleeft, maar neemt dan een stuk glas en begint zijn polsen over te snijden. Mooi dramatisch effect, maar toon Leguizamo dan niet vlak voor de crash in volle close-up zodat je met alle gemak kan zien dat hij zijn gordel niet draagt. Het zijn details, maar die storen even hard als de duidelijkere fouten. Sowieso is Leguizamo's personage duidelijk aanwezig om Jess bij de protagonisten te krijgen, en daarna werd hij zo snel mogelijk weggeschreven.

Het groepje bestaande uit Zooey, Mark en Jess heeft een lift gevonden uit New York. Het betreft een hippie die vooral over hotdogs praat en dan zonder reden zegt dat alles veroorzaakt wordt door planten. Het is maar een theorie, maar wetenschapsleraar Mark ziet er wel wat in en - spoilers - dat blijkt uiteindelijk ook de reden. Onderweg zien ze voor hen op de weg een hoop doden liggen, ze stoppen om met de verrekijker te kijken wat er precies gebeurd is. Ze staan op ochgod honderd meter van de doden, maar zo ver verspreidt lucht zich gelukkig niet. Wanneer ze dan een andere richting uitgaan komen ze op een kruispunt en - net op het moment dat zij voorbijrijden - komt er via elke richting iemand aangereden om te melden dat het gif daar ook aanwezig is. Ze beslissen om van de weg af te gaan en onder te duiken in een dunbevolkt dorpje. Om het plot wat verder te helpen gaan ze in twee groepjes door een veld lopen, maar de eerste wordt geraakt door het gif. De militair die bij hun is begint plots te roepen dat zijn geweer zijn vriend is (Full Metal Jacket much?) terwijl de rest van de groep - die zo'n vijf meter verder staat - nog van niks weten. De manier waarop dit gif werkt - je zou verwachten dat iedereen het tegelijk inademt - blijft me verbazen. De tweede groep zit een heuvel verder en hoort geweerschoten: moeten ze helpen of juist verdergaan? Mark Wahlberg heeft even een secondje nodig.



Marky Mark leidt af dat het gif losgelaten wordt wanneer er een te grote groep mensen bijeen komt. Aangezien hij niet weet of hun groep te groot is of niet is het maar beter om voor de wind te blijven. En net dan is er een windvlaag en beginnen ze te rennen. Jawel, ze moeten het gif voor zien te blijven dus krijgen we een achtervolgingsscène tussen een groep mensen en de wind in het gras. Bewegend gras als monstereffect (een combinatie van Godzilla en The Thin Red Line) is niet angstaanjagend, dus hoe kan je nu verwachten dat er in zo'n scène spanning zit? Hooikoortspatiënten zullen misschien naar hun zakdoek grijpen, maar verder overtuigt zo'n scène totaal niet. Verrassing verrassing: de wind haalt hen in (kudo's aan Shyamalan dat hij de mens niet sneller laat rennen dan wind) maar er gebeurt niets, aangezien de groep blijkbaar toch klein genoeg was. Ondertussen is het grootste deel van de groep wel weer uit de film geschreven en kunnen we ons weer beperkten tot vijf personages: Mark, Zooey, Jess en de vervelende tieners Josh en Jared. Ze komen midden in een veld een leegstaande jeep tegen en terwijl Mark hier zoekt naar een landkaart spot hij verderop een huis. Datzelfde huis is echter zichtbaar vanuit elk camerastandpunt in de scène, wat gewoon slecht filmmaken is. Dat huis blijkt een open woning te zijn waar elk voorwerp namaak is (handen van Arrested Development af, Shyamalan) waar Mark wel een kaart vindt en naar een ander huis besluit te lopen.

Ze komen aan bij een huis en Jess blijkt nood te hebben aan rust en voedsel. Het huis is volledig afgezet met houten panelen die vol gaten zitten, want dat is de beste manier om je van de giftige lucht af te schermen. Er zitten welgeteld twee mensen in de film die zo slim zijn om een gasmasker op te zetten, en dat is dan ook nog eens tijdens een zinloos stukje dat niets met het plot te maken heeft. Zelfs de militairen dragen geen gasmaskers, wie verzint zoiets? In ieder geval blijven ze klagen en zeuren tegen de boze meneer in het huis die hen driemaal waarschuwt weg te gaan, en Josh en Jaren bekopen dat met hun leven (ze zaten ook maar tien minuutjes in de film, dus wie kan het wat schelen?). In de eerste paragraaf zei ik al dat elke rol in deze film slecht gespeeld wordt, en de kinderen laten dat hier héél duidelijk zien. Vooral Josh die zich probeert boos te maken is een genot om te zien sukkelen.


Dus ze lopen verder en komen aan bij het derde huis, hier woont een oude vrouw die voor haar huis zit en geen weet heeft van de ramp: ze kijkt geen tv, luistert geen radio, praat niet met andere mensen en er is niemand voorbijgekomen voor Zooey, Mark en Jess langskwamen. Toevallig. Wanneer Mark deze vrouw ziet zitten zegt hij géén woord. Hij zegt letterlijk helemaal niks. De vrouw begint te praten en blijft praten en nodigt de groep dan uit voor het eten, en later nodigt ze hen uit om te blijven overnachten. Maar zoals elke bejaarde wil ze helemaal niemand in haar huis en is ze paranoïde met het gedacht dat de groep haar wil bestelen en/of vermoorden in haar slaap. Mijn grootmoeder is ook doodsbang van vreemde mensen, maar logischerwijs plaatst ze dan ook geen advertenties op zoek naar een kamergenoot. Twee keer confronteert ze de groep er zelfs mee en zegt ze hen letterlijk in hun gezicht: "Ik weet dat je mij gaat vermoorden in mijn slaap". Al helpt het waarschijnlijk ook niet dat Wahlbergs reactie niet geheel overtuigend is.



"Wat? Vermoorden? Neeee, dat was nog niet eens in me opgekomen!" Maar goed, dit hele stuk dient om wat spanning te creëren in de film, wat ook wel nodig is wanneer al je personages in principe veilig zijn ruim een kwartier voor de credits. De vrouw wordt plots nog gekker dan eerst, schreeuwt dat ze haar huis uit moeten en loopt haar tuin in. Wahlberg rent haar achterna om erover te praten, maar te laat: de vrouw is achteruit aan het lopen en gooit zich doorheen de vensters van haar huis ("het richt zich alleen tot grote groepen" blijkt tegen te vallen). Wahlberg doet de deuren dicht en zit in de achterste kamer van het huis. Zooey en Jess zitten in een schuur een honderdtal meter verder, waar toevallig een spreekbuis tussen de twee huizen is (maar het is ok, want de oude vrouw had het al eens zonder context vermeld). "Doe de ramen en de deur dicht", roept Mark. Wat hij had moeten roepen is "Waarom staan de ramen en de deur open wanneer er een gif in de lucht zit?". Ze halen wat herinneringen van hun eerste afspraakje op en besluiten dan dat ze in elkaars armen willen sterven. Ze stappen tegelijkertijd naar buiten, lopen naar elkaar toe, grijpen elkaars hand en....... er gebeurt helemaal niets. De reden? Wat het ook was dat voor het gif zorgde is in de minuten tussen de dood van de oude vrouw en het opendoen van de deur zomaar gestopt. Dat staat nauwelijks één stapje boven "het was allemaal een droom". De film springt dan drie maanden verder en laat zien dat iedereen nog lang en gelukkig leeft. Ohja, en Zooey is zwanger, van een geforceerd gelukkig moment gesproken. En dan zien we een shot gelijkaardig aan het begin waar "the happening" gebeurt in Frankrijk, want zelfs zonder twist moet er een schokeffect op het einde van een Shyamalan-film zitten. Roll credits.

11 juli 2010

The A-Team (2010)

The A-Team? Vier toffe personages die samen in een busje rijden, jeeps laten kantelen, miljoenen kogels ontwijken en ondertussen ervoor zorgen dat een arme ziel gered wordt van een schurk. Simpel, maar door de definiërende muziek, catchphrases en personages wist je elke aflevering wel dat je hersenloos entertainment kon verwachten en slechts zelden stelde een aflevering teleur. Meer hoor je dan ook niet te verwachten van een verfilming van deze serie: geslaagde grappen, amuserende actie en vooral Murdock, Face, B.A. en Hannibal die ondanks het constante bekvechten een hecht team vormen. En het is vooral dat laatste waar ik op voorhand mijn twijfels bij had.

Elk personage dat deel uitmaakte van het originele A-Team is een icoon geworden, maar je kan nu eenmaal niet simpelweg dezelfde acteurs vijfentwintig jaar later gebruiken (en daarbij is George 'Hannibal' Peppard in 1994 overleden). Waar je dan al snel voor vreest is dat de vier acteurs die de rollen op zich nemen dan zullen vallen in imitaties van de originele acteurs. Gelukkig is daar absoluut geen sprake van; elke acteur neemt de essentie van het personage en brengt het op een gelijkaardige, maar eigen manier. Hardcore A-Team fans zullen niet meteen gek zijn op Face's ongeschoren gelaat of Hannibals lichtjes minder lichthartige aanpak, maar op deze manier hebben de personages in de film véél meer gewicht en komt heel de film overtuigender over, waar het anders al snel een povere "remake" zou kunnen worden. De originele Hannibal was in wezen nog heel erg kinds: de leider met blind vertrouwen in zijn groep, die zich zelden zorgen maakt over de uitkomst en altijd wel in is voor een grapje. Liam Neeson speelt hem met verve, maar legt de nadruk iets meer op het serieuze aspect waardoor Hannibal een veel geloofwaardiger personage wordt. Bradley Cooper speelt Faceman op dezelfde manier als Dirk Benedict in de 80's, maar dan eigentijds. Hij is nog altijd de grote charmeur die elke vrouw om zijn vinger kan draaien, maar is iets stouter dan de klassieke aanpak van de originele Peck (tijden veranderen nu eenmaal).

Sharlto Copley speelt hier zijn eerste filmrol na District 9 (en tweede rol ooit) en steelt de show. De humor van de krankzinnige 'Howling Mad' Murdock staat hem op het lijf geschreven en Sharlto mag zich stilaan één van de sympathiekste komische acteurs in Hollywood noemen. Voormalig UFC-worstelaar Quinton 'Rampage' Jackson heeft met zijn eerste filmrol het meeste moeite om te overtuigen, wat op zich niet onlogisch is aangezien B.A. Baracus het meest iconische personage van de serie is. In de trailers én in de openingsequens leek Jackson te verdrinken in een zee van nodige "fools" en "I ain't gettin' on no plane", maar hij groeit aanzienlijk in de film en wanneer je halverwege de film zit heb je hem geaccepteerd. Neen, we vergeten Mr. T niet, maar welke acteur zou dat wel kunnen? En voor de volledigheid: Jessica Biel heeft absoluut géén nut naast het noodzakelijke "eye candy" en Patrick Wilson zet een geweldig toffe, kinderachtige schurk neer. Deze hele groep ontmoet elkaar in Mexico wanneer uiteindelijk... weet je, in feite is dit gewoon wat er gebeurt: "In 1972 a crack commando unit was sent to prison by a military court for a crime they didn't commit. These men promptly escaped from a maximum security stockade to the Los Angeles underground. Today, still wanted by the government, they survive as soldiers of fortune." Je krijgt het achtergrondverhaal van het A-Team, dat heeft iets te maken met drukplaten en het drukken van vals geld en is bij momenten een beetje nodeloos rommelig, maar ookal raak je soms de weg kwijt: het is uiteindelijk vrij simpel. Zoals het hoort, dus, want zelden was het verhaal zoveel bijzaak als hier.

En verder is dit gewoon een heel erg leuke actiefilm. Ik had niet verwacht dat het zorgeloze karakter van de serie behouden zou blijven - Hollywood heeft nu eenmaal iets met een zware en serieuze aanpak van bronmateriaal dat dat niet vereist - maar dat is precies wat deze The A-Team is. Nagenoeg elke grap in de film slaagt en zorgt ervoor dat de film nooit te drukkend wordt. De actie is een beetje een dubbel verhaal: enerzijds geweldig amusant en over the top (een tank aan een parachute naar een meer besturen
door schoten af te vuren, het zou zo in Shoot em Up kunnen), maar het heeft wel een beetje last van de manier waarop nagenoeg elke actiefilm tegenwoordig geschoten wordt. Alles wordt in close-up gefilmd en als een gekke in mekaar geëdit, terwijl er weinig tijd is voor situerende shots. Je zal vaak niet weten waar een personage is totdat die plots weer tevoorschijn springt, maar er zitten genoeg hoogtepunten in de actie en zo weinig standaard shoot-outs dat dat veel minder stoort dan in andere moderne actiefilms. Veel meer hoef je over deze film eigenlijk niet te weten: het is een erg toffe actiefilm die grotendeels in dezelfde lijn als de serie ligt. Als je wil kan je als fan van de serie de film voor jezelf helemaal verpesten door te gaan mierenneuken, maar dat kan je bij elke "remake" doen. Feit is dat dit een véél betere verfilming is geworden dan ik op voorhand gehoopt had.

8 juli 2010

Pontypool (2008)

In Pontypool volgen we het uitbreken van een zombie-epidemie in het dorpje Pontypool (vandaar de idioot klinkende titel dus). Dat hebben we al zo vaak gezien natuurlijk, maar deze film toont enigszins originaliteit en biedt een uniek uitgangspunt: ons hoofdpersonage - Grant Mazzy - is een radiomaker. De man is bezig aan zijn ochtendshift wanneer er allerlei vreemde berichten binnen komen over grote groepen mensen die gebouwen aanvallen enzo. We zien deze gebeurtenissen nooit zelf, maar we horen hoe nieuwsberichten en bellers het beleven.

Daarmee voelt Pontypool nauwelijks aan als een film, maar eerder als een radiodrama à la Orson Welles The War of the Worlds. Het grootste gedeelte van de film is gewoon zo'n radiodrama: je kan het scherm uitzetten en de ervaring zal voor een groot deel onveranderd blijven. Niet dat het kijken naar de film daardoor saai wordt; regisseur Bruce McDonald biedt genoeg dynamiek in zijn camerabewegingen zodat je je nooit begint te vervelen. De opbouw is heel erg [Rec]-achtig: de ochtend begint doodnormaal en het eerste half uur is er geen vuiltje aan de lucht. Je kijkt gewoon naar een fictief radioprogramma dat bericht over de locale nieuwtjes en het weer, wanneer er berichten binnenstromen van de aankomende misère. Er is de twijfel of dit geen hoax is, maar langzamerhand beseffen de radiomakers in welke shitstorm ze terecht zijn geraakt. Nu zijn radiodrama's natuurlijk niet al te populair meer en zal de film daarmee niet voor iedereen weggelegd zijn: de hele film wordt gedragen door dialogen en monologen, vaak door personages buiten beeld. Het hele eerste uur zie je nauwelijks iets anders dan Grant in zijn hok terwijl hij communiceert met zijn luisteraars, bellers en producers. Dat claustrofobische gevoel geeft Pontypool een geheel eigen gezicht in een tijd waar de meeste zombiefilms heel erg ongeïnspireerd aanvoelen.

Het doet een beetje denken aan het begin van George A. Romero's Dawn of the Dead, waar een groep mensen in een televisiestudio via de buitenwereld meer info verkrijgt over de situatie. Maar je komt niet weg me het omvormen van zo één scène tot een volledige film als er niet goed geacteerd wordt. Stephen McHattie (in de rol van Grant Mazzy) is een erg charismatisch acteur en weet perfect de oude cowboy met een grote mond neer te zetten en ook in de interactie met Lisa Houle (zijn echtgenote in het echte leven) en Georgina Reilly voelen de reacties natuurlijk aan, wat zorgt voor aangename personages die je vrij snel accepteert. Maar het zijn de gesproken rollen die er voor zorgen dat de film zo goed werkt: de monologen van toeschouwers worden zo overtuigend gebracht dat je volledig de film in wordt gezogen en op ieder moment aan hun lippen hangt. De angst voor de zombiehorde is bijna tastbaar en de suggestie werkt veel beter dan eender welke voorstelling zou kunnen doen. Zo is er een regel tekst: "de mensen doen het geluid van ruitenwissers na". Dat klinkt heel erg idioot, totdat je het zelf gaat inbeelden: een grote groep moordlustige doden die dat geluid maken, dat is vrij eng. Het voel op die momenten ook echt niet aan alsof je gewoon naar Grants dwaze kop zit te staren: je bent volledig weg en beeldt je de verschrikkingen zelf in. Dat is de kracht van goede boeken en radioprogramma's die je zelden tegenkomt in films, maar hier zowat constant aanwezig is.

Maar toch is Pontypool niet de revolutionaire zombieprent die het had kunnen zijn, en de reden daarvoor is het plot. Waar de opbouw in het radiostation vrijwel perfect is, is het achtergrondverhaal niet bepaald alledaags. Ik ga het hier niet helemaal uit de doeken doen omdat het bij deze film vrij belangrijk is dat je 'zuiver' en zonder teveel voorkennis de film in gaat, maar de manier waarop mensen in de zombie-achtigen veranderen houdt simpelweg héél weinig steek. Het is fysiologisch onmogelijk en wordt ook niet voldoende uitgelicht. Dat stoort niet héél veel, want we weten gewoon evenveel als de radiomakers. Maar wanneer die radiomakers uiteindelijk het hele besmettingsgedrag wél blijken doorgrond te hebben, voel je je toch wel als een buitenstaander. De fases binnen de ziekte zijn wat vaagjes en vooral de logica achter de min-of-meer remedie is mij gewoon volledig ontgaan. Op zich stoort dat niet zo veel tijdens de film: je zit geboeid te kijken en je kan alles wel volgen, alles lijkt logisch. Maar als je dan achteraf - zoals tijdens het schrijven van een recensie, bijvoorbeeld - het geheel terug bijeen probeert te puzzelen gaat dat verrassend moeizaam. Misschien ligt het probleem wel bij mij en zie ik zombies niet graag zo ver buiten mijn comfortzone terug, maar als het plot iets wetenschappelijker onderbouwd was had dit een klassieker kunnen worden. Nu is het nog altijd een geweldige zit die je nergens anders vindt, maar er komt net wat teveel hocus pocus bij kijken om er helemaal verliefd op te worden.

6 juli 2010

The Book of Eli (2010)


In The Book of Eli is het weeral eens het einde van de wereld, wat betekent dat er geen beplanting is, straten opgevuld worden met autowrakken en er een flinke grauwe kleurenfilter over de lens heen geplaatst wordt. We zagen het eerder dit jaar al in het superieure The Road, en hoewel The Book of Eli zich duidelijk niet kan meten met deze fenomenale film is het toch een meevaller gebleken. Zowat alles wat ik op voorhand wist over deze film wist mij niet meteen te overtuigen, maar uiteindelijk is dit een degelijke post-apocalyptische actiefilm die tot het derde bedrijf weet te boeien. Dat dat derde bedrijf dan zo slecht is dat het de rest van de film overschaduwt is een jammere zaak.

Titelpersonage Eli (een degelijke Denzel Washington, die de automatische piloot nog eens uitgeschakeld heeft) is een kluizenaar die probeert te overleven in een wereld vol motorbendes en kannibalen. Hij loopt op geloof naar de Westkust van de Verenigde Staten, maar aangezien hij al dertig jaar onderweg is moet er flinke storing op zijn spirituele GPS zitten. Hij komt aan in een stadje dat gerund wordt door Carnegie (Gary Oldman die zowat elke scène steelt): de criminele motorbendes staan onder zijn leiding en dienen hem vooral boeken te brengen. Carnegie is namelijk op zoek naar één specifiek boek dat als wapen gebruikt kan worden, een boek waarmee de mensen zich zullen organiseren en naar hem zullen luisteren wanneer hij het boek citeert, net zoals in de vorige samenleving. Dit boek blijkt de Bijbel te zijn (of wat had je gedacht) en Eli heeft zowat het laatste exemplaar ter wereld in zijn rugzak zitten. Eli ontsnapt uit het stadje en samen met kompaan Solara (frisse verschijning Mila Kunis, die dat verrassend goed doet) moet hij uit de klauwen van Carnegie en zijn mannen weten te blijven. De hele film zit vol met Christelijke subtext: de Bijbel zou dé manier zijn om de oude beschaving terug op te bouwen, maar hoe dat precies in werking zou treden wordt niet echt uitgewerkt. Al bij al lijkt de overheersende boodschap er toch een van humanisme te zijn: vat de Bijbel niet te letterlijk op en doe gewoon allemaal vriendelijk tegen mekaar, en daar kan je moeilijk op tegen zijn. Al neemt de film dan wel de tijd om een dikke middenvinger op te steken naar andere godsdiensten: de Bijbel is dé manier om de wereld terug te repareren, maar de Thora en Koran waren wel al lang teruggevonden. Suck it, niet-Christenen!

Het eerste uur en een kwartier is vrij genietbaar: het tempo is aangenaam rustig en de sfeer is heel erg gelaten. Anders dan bij The Road twijfel je nooit aan de overlevingscapaciteiten van Eli en voelt zijn avontuur - veeleer als Mad Max - eerder aan als dat van een echte actieheld. Eli is badass, dat zal je wel geweten hebben nadat Denzel Washington een stuk of tien keer in slow motion naar de camera toe wandelt. In een echte western-stijl is Eli vooral een eenzaat: laat hem rustig in een hoekje zijn glas water drinken en er is geen probleem, maar één verkeerd woord en hij hakt er zo een hand af. Dat soort acties zitten sporadisch doorheen de film gestrooid: korte acties van extreem geweld, grote vuistgevechten of tactische shootouts worden allemaal stijlvol in beeld gebracht. Wanneer Denzel Washington een groep schorem te lijf gaat wordt dat in één wide shot, volledig in silhouet gefilmd: dat duurt misschien vijftien seconden, maar is wel héél erg intens. Aan de andere kant is er ook een vuurgevecht waar Denzel in volle slow motion midden op straat staat met een vijftiental wapens op hem gericht, waar hij zich zonder te zweten uit weet te redden: dat komt gewoon erg dom en onrealistisch over. De balans tussen de twee neigt naar het coole, maar er had gerust wat getrimd kunnen worden in de onlogische scènes.

En dan is er dat derde bedrijf waar ik eigenlijk weinig over kan zeggen zonder alles weg te geven. In de laatste twintig minuten worden er enkele beslissingen genomen die niet meteen wijzen op logisch of geloofwaardig gedrag waar je regelmatig eens door aan je scalp zal krabben terwijl je je ogen dichtknijpt. Maar het ergste is dan nog een grote twist aan het einde die zo dom, onlogisch en belachelijk is dat het waarschijnlijk dàt zal zijn wat ik uiteindelijk van de film zal onthouden. Ik moet eerlijk zeggen dat ik me geamuseerd heb tijdens het grootste deel van de film, maar uiteindelijk bleef ik wel zitten met een heel erg bittere nasmaak. Er had alleszins nog meer in gezeten als de Christelijke subtext wat beter uitgebalanceerd was geweest. Ook de visuele stijl was niet helemaal aan mij besteed: de fotofilters gaan er zwaar over en sommige van de typisch epische post-apocalyptische omgevingshots komen wel héél erg fake over. Maar de actie is tof, de drie hoofdacteurs zijn amusant om bezig te zien, het tempo is aangenaam... maar ik kan nauwelijks aan The Book of Eli terugdenken zonder dat mijn gedachten meteen naar het idiote einde afdwalen. Erg jammer.


5 juli 2010

Cop Out (2010)


Kevin Smith is altijd op de eerste plaats een schrijver geweest, en daarna pas een regisseur. Ja, hij regisseert zijn eigen films altijd, maar die draaien toch altijd rond de dialogen die hij schrijft: net als bijvoorbeeld Tarantino probeert Smith vooral coole conversaties te schrijven vol referenties naar huidige nerdcultuur, en rond dat uiteindelijke script draait hij een film waar twee personages Smiths script voorlezen. Het zouden in principe zelfs gewoon audioboeken kunnen zijn, die Kevin Smith films. Het is dan wel zo raar dat deze Cop Out niet door hemzelf geschreven is, maar door Mark en Robb Cullen (die voor Cop Out niets noemenswaardigs op hun CV hadden staan). Cop Out is een rechtstreeks gevolg van Live Free or Die Hard: in An Evening with Kevin Smith legt Smith uit hoe Bruce Willis en hij (Smith had een kleine rol en deed herschrijvingen van het script) in contact kwamen met elkaar en samen een film wouden maken. Dat project leidde tot deze Cop Out, een poging om de oude buddy cop films terug leven in te blazen: films van het type Lethal Weapon, Tango & Cash, 48 Hrs., Beverly Hills Cop, ... Dat is een nobel doel, maar het botst op twee problemen. Allereerst is het genre niet dood, het is gewoon gemoderniseerd: Rush Hour, Hot Fuzz, Bad Boys, ... populaire voorbeelden genoeg. Dus een reboot van het genre is niet nodig, maar daarnaast kampt de film met nog een veel groter probleem: het genre hoort onderhoudend te zijn, maar JEZUS CHRISTUS WAT IS COP OUT SAAI.

In een goede genrefilm staat de verhouding tussen humor en actie min of meer in balans: veel lichthartige karakterontwikkelingen en luchtige grapjes, maar ook intense shootouts en een schurk die uiteindelijk bestreden moet worden. Hier is de verhouding ongeveer 80-20, met de overduidelijke nadruk op de humor. Probleem: er zit niet één geslaagde grap in Cop Out. Het beetje actie dat er dan is komt ook tekort en komt vooral té hard over. Vooral door het ontbreken van humor wordt de actie niet verzacht en de gevechten lijken gewoon veel te serieus. In een goede film als Lethal Weapon kan je probleemloos elektrocutie-martelingen laten zien zonder dat de film zijn vrolijke, gespannen sfeer verliest, terwijl hier bij elke slag er een beetje plezier uit de film verdwijnt. De twee zielepoten die de grappen moeten maken zijn de eerder vernoemde Bruce Willis en Tracy Morgan van 30 Rock. Willis onderspeelt het geheel een beetje zoals hij in Unbreakable deed en lijkt zich als enige bewust te zijn van de treinramp die deze film is (heb je'm?). Morgan lijkt het gebrek aan humor ook wel te voelen, maar probeert dat op te vangen door gigantisch te overacten. In 30 Rock was hij al vervelend, maar het totale gebrek aan natuurlijk gedrag stoort hier nog veel meer dan het daar ooit deed. En dan ben ik aanbeland bij hét grote hekelpunt van de film: geen geslaagde grappen. De beste manier om dat aan te tonen lijkt mij om de rest van de recensie op te vullen met moppen die plat op hun gat vallen.

Te beginnen met de allereerste scène. Onze Starsky & Hutch dienen een crimineel te ondervragen en Tracy Morgan zou dat wel héél graag alleen doen. Hij spurt de kamer binnen en gijzelt de misdadiger, maar oeioei: Tracy is helemaal niet goed in de "bad cop" spelen (hij ziet niet eens ingebeelde leguanen!). Wat hij dan maar doet is non-stop films citeren. Hij begint met Al Pacino in Heat en Denzel Washington in Training Day; grote speeches die eigenlijk wel bij de situatie passen. Maar dan komt de humor, want Tracy begint willekeurige zinnen uit willekeurige films te roepen. "If it bleeds, we can kill it", "We're gonna need a bigger boat", "Yippee ki-yay motherfucker", "Beetlejuice beetlejuice beetlejuice" (ok, toegegeven, om die laatste kon ik even glimlachen). Citeren om te citeren is niet grappig, en ik overdrijf niet wanneer ik zeg dat er zeker vijftien quotes in die scène zitten. Op papier zal het vast wel heel erg grappig lijken om tijdens een ondervraagscène "These are not the droids you're looking for" te schreeuwen, maar als openingsscène weet dat de sfeer van gefaalde humor meteen goed te zetten. En om het dan nog net wat vervelender te maken krijgt Bruce Willis de pijnlijke rol aangemeten om elke keer de film van het citaat op te noemen, zodat de mensen die de citaten niet herkenden ook alvast op de grond kunnen beginnen rollen.

Als je een beetje thuis bent op het internet ken je vast All your base are belong to us wel. Al zo oud als het internet zelf, maar nu heeft Kevin Smith of het schrijversduo (ik heb geen idee van wie deze input zou komen) het ook ontdekt. Twee personages worden geïntroduceerd, de moeder vraagt wat dat "All your base are belong to us" eigenlijk is? Het zoontje antwoordt dat het een zin uit een computerspel is, waarvan de makers geen goed engels konden. Einde referentie. Of wat dacht u van "Knock knock", 'Who's there?", "Orange", "Orange who?", "Orange you worried about etc. etc.". Lachen zeg, behalve als je ooit South Park gezien hebt. Hét absolute dieptepunt is te vinden in Sean William Scott's personage die af en toe - en ik snap nog altijd niet waarom dit niet geschrapt werd - andere personages napraat. Als een vervelende kleuter zegt hij exact hetzelfde als de persoon die tegen hem praat... het lijkt me sterk dat zelfs komedies van het kaliber Disaster Movie ooit naar zo'n "grap" zouden durven grijpen. Het is bespottelijk slecht geschreven, nooit grappig of natuurlijk en boven alles gewoon énorm saai. Want een slechte horror of actiefilm is bijna altijd nog wel onbedoeld grappig, maar een slechte komedie doet gewoon fysiek pijn om naar te kijken. Een film om héél ver van uit de buurt te blijven.

2 juli 2010

Pulgasari (1985)

In de jaren 80 was de Democratic People Republic - oftewel gewoon "Noord" - Korea al toonaangevend op vele vlakken: meesters op vlak van hongersnood en pioniers aangaande je land afschilderen als een karikatuur die geleid wordt door een Bondschurk. Maar de Noord-Koreaanse cinema... die maakte om het zacht uit te drukken niet bepaald veel furore in het buitenland. Kim Jong-Il - zoon van de officiëel verkozen 'eeuwige leider' Kim Il-Sung - wou de Noord-Koreaanse film definiëren als klassecinema. Hij kleedde zich de broek van executive producer aan en ging op zoek naar een regisseur. Hij had echter geen vertrouwen in de Noord-Koreaanse regisseurs, toen zijn oog viel op Shin Sang-Ok. Deze man was lange tijd dé meest erkende regisseur van Zuid-Korea maar stopte - na een aanvaren met de regering aangaande censuur - met films maken. "Prima", denkt Kim Jong dan, "deze man zal best wel films voor ons komen draaien, aangezien hij het niet meer in zijn eigen land doet". Aangezien dit Noord-Korea is - waar de wetten van de logica niet gelden - moet je echter niet verwachten dat ze contact met hem opnamen of enige interesse toonden. Neen; Kim Jong kidnapte Shin's ex-vrouw die in Hong Kong verbleef. Shin is ongerust wanneer hij niets meer van haar hoort en trekt op onderzoek uit, waar hij tijdens een lunch plots overmeesterd wordt en wordt naar Noord-Korea wordt ontvoerd. Shin krijgt een nette kamer aangemeten, maar nadat hij probeert te ontsnappen zijn de Noord-Koreanen minder gastvrij: ze gooien hem vier jaar in een gevangenenkamp waar ze hem met Marxistische boodschappen proberen te hersenspoelen. Kim Jong Il's gids tot filmmaken: stap 1.

Na het mentaal kraken van Shin vertrouwt Kim Jong-Il hem: hij nodigt Shin en zijn vrouw (Shin dacht al die jaren dat ze dood was) uit op de koffie en legt het motief achter zijn daden uit. Hij eist dat Shin enkele films voor hem maakt, een paar kleine werkjes en een grote Kaiju (Japanse monsterfilm); de op-dat-moment-nog-niet-zo-grote leider had immers al een boek geschreven ("On the Art of the Cinema") waarin hij perfect uitlegt hoe je een film hoort te maken, maar hij vond helaas geen enkele Noord-Koreaanse regisseur die het goed kon volgen (en ik ga er gemakshalve maar van uit dat Kim Jong zelf geen tijd had). Shin accepteert het aanbod (of wat had je gedacht) en maakt de film. Vlak voor de film afgerond zou worden kreeg Shin - die de Noord-Koreanen ervan overtuigd had dat hij hun ideologie volgt - toestemming om een zakelijke meeting bij te wonen in Wenen, waar Shin en zijn vrouw de eerste de beste kans grijpen om te ontsnappen en - na een achtervolging in een taxi - naar de Verenigde Staten weten te vluchten. De film werd toen afgemaakt door Chong Gon Jo en - na tien jaar Noord-Koreaanse vertoningen - verkocht aan een Japanse verdeler. Shin veranderde zijn naam in Amerika naar Simon Sheen en bezorgde ons naast de verschrikkelijke 3 Ninja's serie ook nog eens een remake van dit zelfde Pulgasari. Zoiets kan je zelf gewoon niet verzinnen.

En dat is misschien (en waarschijnlijk) wel het beste achtergrondverhaal dat eender welke film meedraagt, maar ondanks het speciale verleden steekt de film verrassend genoeg zeer degelijk in elkaar. Shin was duidelijk een degelijke regisseur en met behulp van de meewerkende overheid had hij voldoende middelen om zijn ding te doen: zo kreeg hij genoeg geld om een delegatie van Toho studios (van ondermeer Godzilla) te laten helpen met de speciale effecten en stond het officiële Noord-Koreaanse leger tot Shin Sang-Oks bevel voor de opnames van grote actiescènes. Maar er heerst één grote vraag over deze film: kan hij even onderhoudelijk zijn als het productieproces? Pulgasari speelt zich af in het Noord-Korea van de 14e eeuw, waar de gemoederen tussen de boeren en de aristocratie hoog oplopen. Enkele militairen bevelen smid Takse om wapens te creëren met het ijzer dat ze van de arme boeren - die enkel maar willen werken - gestolen hebben. Het moge meteen duidelijk zijn dat de film een politieke subtext kent (hoe kan het ook anders, met Kim Jong in de coulissen) en allergisch is voor subtiliteit. Het ijzer wordt door een Koreaanse Robin Hood terug verdeeld onder de boeren, waarop Takse een aantal stokslagen en een gevangenisstraf ontvangt. Hij gaat tijdens zijn gevangenschap in hongersstaking (want dat is wat verhongerende Koreanen willen zien), waardoor hij al vrij snel erg verzwakt is. Zijn kinderen - Ami en Ana, Korea's antwoord op Suske en Wiske - weten hem enkele rijstkorrels toe te gooien en Takse doet wat elke uitgehongerde man op dat moment zou doen: hij begint met zijn eten te spelen en boetseert een plastic action figure dat de wereld moet redden uit rijst en modder: Pulgasari is geboren.

Ami grijpt het figuurtje uit haar vaders kille handen, steekt zich per ongeluk met een naald in de vinger en bloedt over Pulgasari, waardoor deze begint te leven. Pulgasari overleeft op metaal: hoe meer naalden, sleutelgaten, kookpotten en zwaarden hij opeet hoe groter het wordt. Pulgasari bakt de Koreanen wat poetsen, de spanningen tussen de twee bevolkingsklassen neemt toe en uiteindelijk helpt Pulgasari de boeren in hun revolutie. Even lijkt het erop dat de adel zal winnen nadat ze het monster - dat inmiddels een vijftigtal meter groot is en op het beeld wordt getoverd met King Kong-achtige stukken decor (lees: ledematen) - in een grote kooi kunnen gevangennemen en in brand steken, maar het blijkt geen goed idee om een gigantisch monster dat bestaat uit een kopje rijst en enkele tonnen staal op te warmen. Zo wordt er nog enkele keren op en af gevochten tot Pulgasari de leiders van het gebied vermoord in een van de meest hoogstaande Kaiju scènes (man in rubberen pak slaat een schaalmodel aan gort terwijl de camera een vals perspectief biedt) die ik al ooit gezien heb. Eind goed al goed en iedereen leeft nog lang en gelukkig... of toch? Pulgasari heeft nog altijd honger en blijft ijzer eisen om zich te voeden. Het volk mag dan van de heersers verlost zijn, maar ze leven nu in angst voor Pulgasari en moeten hem dienen. Dat juist hetgene wat hen verlost heeft zo in hun nadeel blijkt te werken, dat zelfs de hele wereld eraan zou kunnen ondergaan........ NET ALS HET KAPITALISME!

Aangezien Kim Jong graag happy endings ziet verstopt het meisje zich in een kerkbel die door Pulgasari opgegeten wordt, waarop ze een gebed start waardoor Pulgasari versteend en ontploft. Alledaags is dat zeker niet, maar zoals aan het begin vermeld werd straalt de hele film een zeker vakmanschap uit: een aangenaam tempo, indrukwekkende vechtscènes, degelijk acteerwerk (moeten die vrouwen echt èlke scène janken? Ik begrijp dat ze in Noord-Korea wonen, maar toch), enzoverder. Dit is niet het gedrocht van een film dat je zou verwachten. Het belangrijkste kritiekpunt - en het verbaasd me feitelijk dat de film ondanks dit punt buiten Korea werd uitgebracht - is dat de kapitalisme-is-stom metafoor dubbel geïnterpreteerd kan worden. Pulgasari helpt de onderdrukte Koreanen in hun emancipatie, maar wanneer het doel eindelijk bereikt is en er gelijkheid is maakt Pulgasari misbruik van zijn situatie: als een corrupte leider kroont hij zichzelf tot koning Korea en is er uiteindelijk weinig beterschap voor het volk........ NET ALS HET COMMUNISME! Ik ben allerminst een expert in socialistische propaganda, maar de Noord-Koreaanse leiders moeten toch ingezien hebben dat ze hier hun eigen ruiten mee ingooien? Zeker naar het buitenland toe, waar we niet allemaal een Kim Jong-Il poster boven ons bed hebben hangen.