2 juli 2010
Pulgasari (1985)
In de jaren 80 was de Democratic People Republic - oftewel gewoon "Noord" - Korea al toonaangevend op vele vlakken: meesters op vlak van hongersnood en pioniers aangaande je land afschilderen als een karikatuur die geleid wordt door een Bondschurk. Maar de Noord-Koreaanse cinema... die maakte om het zacht uit te drukken niet bepaald veel furore in het buitenland. Kim Jong-Il - zoon van de officiëel verkozen 'eeuwige leider' Kim Il-Sung - wou de Noord-Koreaanse film definiëren als klassecinema. Hij kleedde zich de broek van executive producer aan en ging op zoek naar een regisseur. Hij had echter geen vertrouwen in de Noord-Koreaanse regisseurs, toen zijn oog viel op Shin Sang-Ok. Deze man was lange tijd dé meest erkende regisseur van Zuid-Korea maar stopte - na een aanvaren met de regering aangaande censuur - met films maken. "Prima", denkt Kim Jong dan, "deze man zal best wel films voor ons komen draaien, aangezien hij het niet meer in zijn eigen land doet". Aangezien dit Noord-Korea is - waar de wetten van de logica niet gelden - moet je echter niet verwachten dat ze contact met hem opnamen of enige interesse toonden. Neen; Kim Jong kidnapte Shin's ex-vrouw die in Hong Kong verbleef. Shin is ongerust wanneer hij niets meer van haar hoort en trekt op onderzoek uit, waar hij tijdens een lunch plots overmeesterd wordt en wordt naar Noord-Korea wordt ontvoerd. Shin krijgt een nette kamer aangemeten, maar nadat hij probeert te ontsnappen zijn de Noord-Koreanen minder gastvrij: ze gooien hem vier jaar in een gevangenenkamp waar ze hem met Marxistische boodschappen proberen te hersenspoelen. Kim Jong Il's gids tot filmmaken: stap 1.Na het mentaal kraken van Shin vertrouwt Kim Jong-Il hem: hij nodigt Shin en zijn vrouw (Shin dacht al die jaren dat ze dood was) uit op de koffie en legt het motief achter zijn daden uit. Hij eist dat Shin enkele films voor hem maakt, een paar kleine werkjes en een grote Kaiju (Japanse monsterfilm); de op-dat-moment-nog-niet-zo-grote leider had immers al een boek geschreven ("On the Art of the Cinema") waarin hij perfect uitlegt hoe je een film hoort te maken, maar hij vond helaas geen enkele Noord-Koreaanse regisseur die het goed kon volgen (en ik ga er gemakshalve maar van uit dat Kim Jong zelf geen tijd had). Shin accepteert het aanbod (of wat had je gedacht) en maakt de film. Vlak voor de film afgerond zou worden kreeg Shin - die de Noord-Koreanen ervan overtuigd had dat hij hun ideologie volgt - toestemming om een zakelijke meeting bij te wonen in Wenen, waar Shin en zijn vrouw de eerste de beste kans grijpen om te ontsnappen en - na een achtervolging in een taxi - naar de Verenigde Staten weten te vluchten. De film werd toen afgemaakt door Chong Gon Jo en - na tien jaar Noord-Koreaanse vertoningen - verkocht aan een Japanse verdeler. Shin veranderde zijn naam in Amerika naar Simon Sheen en bezorgde ons naast de verschrikkelijke 3 Ninja's serie ook nog eens een remake van dit zelfde Pulgasari. Zoiets kan je zelf gewoon niet verzinnen.
En dat is misschien (en waarschijnlijk) wel het beste achtergrondverhaal dat eender welke film meedraagt, maar ondanks het speciale verleden steekt de film verrassend genoeg zeer degelijk in elkaar. Shin was duidelijk een degelijke regisseur en met behulp van de meewerkende overheid had hij voldoende middelen om zijn ding te doen: zo kreeg hij genoeg geld om een delegatie van Toho studios (van ondermeer Godzilla) te laten helpen met de speciale effecten en stond het officiële Noord-Koreaanse leger tot Shin Sang-Oks bevel voor de opnames van grote actiescènes. Maar er heerst één grote vraag over deze film: kan hij even onderhoudelijk zijn als het productieproces? Pulgasari speelt zich af in het Noord-Korea van de 14e eeuw, waar de gemoederen tussen de boeren en de aristocratie hoog oplopen. Enkele militairen bevelen smid Takse om wapens te creëren met het ijzer dat ze van de arme boeren - die enkel maar willen werken - gestolen hebben. Het moge meteen duidelijk zijn dat de film een politieke subtext kent (hoe kan het ook anders, met Kim Jong in de coulissen) en allergisch is voor subtiliteit. Het ijzer wordt door een Koreaanse Robin Hood terug verdeeld onder de boeren, waarop Takse een aantal stokslagen en een gevangenisstraf ontvangt. Hij gaat tijdens zijn gevangenschap in hongersstaking (want dat is wat verhongerende Koreanen willen zien), waardoor hij al vrij snel erg verzwakt is. Zijn kinderen - Ami en Ana, Korea's antwoord op Suske en Wiske - weten hem enkele rijstkorrels toe te gooien en Takse doet wat elke uitgehongerde man op dat moment zou doen: hij begint met zijn eten te spelen en boetseert een plastic action figure dat de wereld moet redden uit rijst en modder: Pulgasari is geboren.
Ami grijpt het figuurtje uit haar vaders kille handen, steekt zich per ongeluk met een naald in de vinger en bloedt over Pulgasari, waardoor deze begint te leven. Pulgasari overleeft op metaal: hoe meer naalden, sleutelgaten, kookpotten en zwaarden hij opeet hoe groter het wordt. Pulgasari bakt de Koreanen wat poetsen, de spanningen tussen de twee bevolkingsklassen neemt toe en uiteindelijk helpt Pulgasari de boeren in hun revolutie. Even lijkt het erop dat de adel zal winnen nadat ze het monster - dat inmiddels een vijftigtal meter groot is en op het beeld wordt getoverd met King Kong-achtige stukken decor (lees: ledematen) - in een grote kooi kunnen gevangennemen en in brand steken, maar het blijkt geen goed idee om een gigantisch monster dat bestaat uit een kopje rijst en enkele tonnen staal op te warmen. Zo wordt er nog enkele keren op en af gevochten tot Pulgasari de leiders van het gebied vermoord in een van de meest hoogstaande Kaiju scènes (man in rubberen pak slaat een schaalmodel aan gort terwijl de camera een vals perspectief biedt) die ik al ooit gezien heb. Eind goed al goed en iedereen leeft nog lang en gelukkig... of toch? Pulgasari heeft nog altijd honger en blijft ijzer eisen om zich te voeden. Het volk mag dan van de heersers verlost zijn, maar ze leven nu in angst voor Pulgasari en moeten hem dienen. Dat juist hetgene wat hen verlost heeft zo in hun nadeel blijkt te werken, dat zelfs de hele wereld eraan zou kunnen ondergaan........ NET ALS HET KAPITALISME!
Aangezien Kim Jong graag happy endings ziet verstopt het meisje zich in een kerkbel die door Pulgasari opgegeten wordt, waarop ze een gebed start waardoor Pulgasari versteend en ontploft. Alledaags is dat zeker niet, maar zoals aan het begin vermeld werd straalt de hele film een zeker vakmanschap uit: een aangenaam tempo, indrukwekkende vechtscènes, degelijk acteerwerk (moeten die vrouwen echt èlke scène janken? Ik begrijp dat ze in Noord-Korea wonen, maar toch), enzoverder. Dit is niet het gedrocht van een film dat je zou verwachten. Het belangrijkste kritiekpunt - en het verbaasd me feitelijk dat de film ondanks dit punt buiten Korea werd uitgebracht - is dat de kapitalisme-is-stom metafoor dubbel geïnterpreteerd kan worden. Pulgasari helpt de onderdrukte Koreanen in hun emancipatie, maar wanneer het doel eindelijk bereikt is en er gelijkheid is maakt Pulgasari misbruik van zijn situatie: als een corrupte leider kroont hij zichzelf tot koning Korea en is er uiteindelijk weinig beterschap voor het volk........ NET ALS HET COMMUNISME! Ik ben allerminst een expert in socialistische propaganda, maar de Noord-Koreaanse leiders moeten toch ingezien hebben dat ze hier hun eigen ruiten mee ingooien? Zeker naar het buitenland toe, waar we niet allemaal een Kim Jong-Il poster boven ons bed hebben hangen.
Regisseur:
Kaiju,
Shin Sang-Ok
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten