7 november 2011

Drive: weinig Fast, veel Furious

Misleidende trailers zijn niets leuks. Je schept bepaalde verwachtingen die niet ingelost zullen worden, waardoor een groot deel van je publiek - ondanks de uiteindelijke kwaliteit - toch teleurgesteld zal zijn. Het is logisch dat je een zo ruim mogelijk publiek wil trekken, maar je wil uiteindelijk toch ook vooral het juiste publiek. Mensen die de film uiteindelijk ook gewoon goed zullen vinden en er positief over spreken.

Neen, Drive is niet het actievolle Ryan Gosling-vehikel dat de trailers en plotbeschrijving doen uitstralen. Zij die het filmnieuws op de voet volgen zullen daar ongetwijfeld al van op de hoogte zijn, maar vergeet niet dat een ruime meerderheid nog steeds beslist of ze een film al dan niet willen zien op basis van de marketingcampagne errond. Ongetwijfeld zal 90% van de goedgevulde bioscoopzaal vorige zaterdag teleurgesteld zijn weggelopen van wat uiteindelijk dan toch geen vierde deel in Jason Stathams Transporter-serie is gebleken.

Het vreemde aan Drive is dat het eigenlijk vooral een veel betere film is dan de marketing-campagne overbrengt. Het is geen hersenloze actie-film voor de SMSende ADD-generatie, maar vooral een film voor de cinefielen. Zij die hun Kubricks en Coppola's al goed verteerd hebben, die niet bang zijn van een zekere traagheid en die evenveel informatie uit beelden kunnen halen als uit woorden. Door de campagne zal echter vooral het publiek dat het geduld mist om Drive echt te appreciëren binnengelokt worden, terwijl een hoop filmliefhebbers pas op DVD of Blu-Ray met Drive kennis leren maken. En toch zouden ze beter moeten weten, want het is een film van de hand van Nicolas Winding Refn

Het is dezelfde man die eerder het bijna sureëel vreemde Bronson maakte. Het lijkt alsof Refn niet gelooft in makkelijke genrefilms, want dat is Drive ook zeker niet. De eerste drie kwartier krijgen we één actiescène, de openingsscène zelfs, waar Gosling uit de greep van de politie moet blijven. Niet door op zn Fast and Furious als een gek over het asfalt te scheuren, maar door slim gebruik te maken van de omgeving. De rest van de eerste helft zou je bijna als een arthouse romantisch drama kunnen omschrijven. Het is vooral geïnteresseerd in de personages rond Ryan Gosling en Carey Mulligan.

Het is een aparte relatie die die twee hebben. Een wederzijdse romantische interesse die zich nooit uit in dialogen, maar enkel af te lezen valt uit het naar elkaar staren van de twee. En dat doen ze vaak. Zeer vaak. Maar uiteindelijk begrijp je de situatie waarin de twee zich bevinden wel, en leef je even sterk mee als eender welke vorm van dialoog voor elkaar had kunnen krijgen. En dat valt in principe voor de hele film wel te zeggen.

Goslings personage is sociaal nogal gehandicapt en spreekt enkel wanneer het echt nodig is. Van die pseudo-retorische vragen waar je het antwoord toch al op weet - die tevens zo vaak in het dagelijkse leven gebruikt worden - dient Gosling niet van een antwoord, en net als bij de romance is dat ook niet nodig. Want uiteindelijk is het een simpele genrefilm met goede en slechte personages: je kent deze personages al lang, je weet wat hun drijft en wat ze denken. Dat moet niet voor de zoveelste keer uitgesproken worden. Het is een dappere keuze die zéér goed uitpakt.

En dan is er plts dat éne schot dat vijfenveertig minuten rust onderbreekt. De plot gaat in hyperdrive en Gosling gaat in badass-mode. Pas op dat moment is het de suspensefilm waar je van hoopte dat hij het zou zijn: de geduldige opbouw die zoveel tijd vraagt wordt dan ook contant uitbetaald, omdat de personages je op dat punt oprecht interesseren. Voor Gosling is dat misschien evident; hij mag dan ook wel overkomen als een geheim liefdeskind van Marlon Brando en Steve McQueen, maar zijn personage ondersteunt die houding ook. Van Carey Mulligan is het eigenlijk indrukwekkender, want haar personage is op papier niet interessant genoeg om een emotionele investering in te doen. Maar de juiste fonkeling in de ogen en een lachje hier en daar en je denkt er niet meer over na. Zonder enige twijfel één van de sterkste actrices van deze generatie, die Mulligan. Maar ook Refn toont een zeker meesterschap in de manier waarop hij de spanning steeds weer heel precies opbouwt: veel stiltes, goed gebruik van slowmo, dynamisch rondspelen met zijn camerahoeken en met een briljante timing zo nu en dan eens doorprikken met enkele korte flarden ultra-geweld.

Essentieel in dat laatste is dat Refn niet bang is om gore te tonen. Anno 2011 is dat immers een speciaal iets: we hebben zoveel exploitatieve horrorfilms gezien dat geen enkele hoeveelheid bloed en menselijke organen ons nog écht weet te verontrusten. Er is een kort schrikeffect, maar vlak daarna neemt een andere emotie over. Of het nu walgend wegkijken, geamuseerd lachen of geïnteresseerd ontleden is: het momentum is weg. Refn ontloopt die val door de gevolgen van het geweld als speldenprikjes van een halve seconde te gebruiken: het is kort, het is snel, en er is alleen maar tijd voor het schrikeffect. Het toont een regisseur die weet waar hij mee bezig is, die weet hoe het menselijk brein werkt. Het is met enig gemak de slimste 'actiefilm' die je in jaren zal zien.

Even knap is de manier waarop er vooral veel over het personage verteld wordt aan de hand van belichting. Net zoals Goslings jas - zonder twijfel een cult-icoon in de maak - ons alles vertelt over het personage (licht aan de buitenkant, een donkere voering aan de binnenkant en een schorpioen op de rug), keert dit element doorheen de hele film terug. Of een ritje of een moord nu 's nachts of overdag gebeurt vertelt ons heel veel over het personage, zaken die ons niet op andere manieren verteld worden. Het zorgt ervoor dat Drive net wat meer - en vooral interessanter - is dan gewoon maar een actiefilm met een flinke hoek af.

Wat daar ook bij helpt is de stijl van de film. En dan heb ik het niet over de cinematografie - dik in orde, trouwens - of de manier waarop Refn de film effectief gedraaid heeft. Neen, het is dat éne aspect waar ik op deze blog zelden over uitwijk: de soundtrack. Nu, wanneer ik mensen zeg dat de soundtrack van een film mij zelden interesseert krijg ik steeds weer dezelfde reactie, en wees gerust: ik weet ook wel dat een soundtrack enorm belangrijk is om een juiste sfeer neer te zetten. Ik begrijp de nuances die gelegd worden en neurie vaker themanummers dan me lief is. Maar ik ben nu eenmaal van mening dat wanneer het publiek de soundtrack als grootste verdienste aangeduid wordt, je gefaald hebt als filmmaker (zie ook: Tron Legacy). Maar er zijn uitzonderingen. Ik kan nu al zeggen dat Drive één van mijn favoriete soundtracks aller tijden is: de synthpop - type Kraftwerk, gelukkig, verwacht geen Take on Me ofzo - werkt minstens even goed als een klassieke soundtrack, maar geeft het ook een sterke jaren 80 vibe. Het is net dat extra zetje dat Drive nodig had om van 'heel goede, alternatieve genrefilm' tot 'meesterwerk' te gaan.

Drive is zonder enige twijfel de meest aangename verrassing van het jaar. Het is traag, focust op personages en wijkt af van de gebruikelijke, door eindeloze dialogen voortgestuwde narratieve conventies. Maar het is ook fris, origineel, intrigerend, eindeloos cool en een parel van een film.