29 november 2010

It Came from the West (2007)

Wanneer je als Deense filmmaker een kortfilm in elkaar wil flansen heb je een origineel idee nodig om een publiek aan te trekken. Beginnen doe je met zombies: iedereen houdt nu eenmaal van zombies, daar kan je weinig fout mee doen. Vervolgens wil je een originele setting: het wilde Westen van cowboys en indianen past perfect. Een zombiewestern is een prima onderwerp om een aangename kortfilm over te maken, maar zoiets kost nu eenmaal centen. Je moet grote western-sets bouwen, je acteurs aankleden, zombies schminken, etc. etc. Op zo'n momenten komen de échte genieën met inspiratie, en zo ook Tor Fruergaard: niet alleen vond hij een manier om de kosten te besparen, maar ook om zijn kortfilm nog origineler te maken: It Came from the West is namelijk een poppenfilm.

En meer moet je niet weten: als je nu nog niet héél veel zin hebt gekregen om deze kortfilm op te zoeken is er iets mis met je. En je zal niet teleurgesteld worden, want naast het hoogst originele uitgangspunt is de uitwerking hier ook van een hoog niveau. De film vliegt met zijn 17 minuten belachelijk snel voorbij, door een hoog tempo aan te houden en over genoeg originele ideeën te beschikken zodat er geen zinloze schermvulling nodig is. Een naakte zombiepop wordt met dynamiet bestookt, enkele poppen worden in brand gestoken én er komt een door stoom aangedreven kettingzaag met ingebouwd kanon kijken. Er zit genoeg schwung in het script om fris te blijven en het fun-niveau doet denken aan klassiekers als Evil Dead II of Braindead. En dan is er nog het typische poppen-effect: een cowboy-handpop moet nog maar via de klapdeuren het saloon binnenlopen of het is al geweldig amusant, door de wilde bewegingen en de twee stokjes die de armen bedienen. Het design van de poppen is geweldig (elke wijziging qua gezichtsuitdrukking is een grijns waard), de muziek is heerlijk authentiek en het hele stijltje is eigenlijk simpelweg perfect. Het had in principe vooral langer mogen zijn dan de 17 minuten dat het nu duurt, maar je merkt gewoon dat de film met deze lengte enorm veel tijd en werk gekost heeft. Een magistrale kortfilm.



25 november 2010

Dazed and Confused (1993)

De psychedelische hippies van de 60's, de flamboyante 80's disco of de turquoise trainingsbroeken en grunge van de 90's: elk decennium van onze moderne cultuur vult zijn eigen unieke definiëring anders in. De 70's worden wat dat betreft vooral bepaald door de mentaliteit: de jeugd in die tijd bestond voor een groot deel uit slackers die met niets anders bezig waren dan feestjes, hun hoeveelheid weed en de populaire muziek. Oftewel: Sex, Drugs and Rock 'n Roll!

Het is de laatste schooldag, de zomer staat voor de deur, de vogeltjes fluiten en laatstejaars ontgroenen de nieuwelingen door ze te vernederen of een ravage aan te richten op hun achterwerk. Vanuit dit gegeven introduceert Linklater een tiental personages, en daar houdt het ongeveer op. Net als in veel van zijn andere films (waaronder het populaire Before Sunrise en Before Sunset) verloopt Dazed and Confused zonder een duidelijk plot te introduceren. Van een traditioneel narratief is geen sprake, het voelt aan alsof iemand een camera heeft vastgenomen en afwacht wat er allemaal nog zal gebeuren. Alsof hij een antropologische documentaire aan het draaien is volgt Linklater de personages een slordige 24 uur lang, zonder dat er eigenlijks iets noemenswaardig gebeurt. Oppervlakkig gezien klopt die aanname: veel meer dan een dag school en 's avonds een feestje zien we niet, en dat zal sommige mensen afstoten. Door de combinatie van het hoge tempo en de compacte speelduur zal Dazed and Confused nooit vervelen, daar krijgt het de kans niet toe, maar de film zal volgens sommigen ongetwijfeld wat drive missen. Motivatie, een doel, duidelijk aangegeven hoofdpersonages: het ontbreekt allemaal. Maar de film heeft dat in feite absoluut niet nodig, want dit is niet zozeer verhalende cinema als misschien wel de ultieme coming-of-age film.

Een greep uit de personages: Randall 'Pink' Floyd (Jason London), de populaire atleet wiens nieuwe stoner-vriendenclubje voor problemen zorgt. Mitch, de eerstejaars die Randall als mentor leert kennen. Mike (Adam Goldberg) en Tony (Anthony Rapp), twee geeks die voor een keer ook eens gaan fuiven. Fred O'Bannion (Ben Affleck), die zijn laatste jaar opnieuw doet en nu opnieuw de eikel mag uithangen. Slater (Rory Cochrane), de ultieme stoner die altijd high rondloopt en zich vragen stelt over aliens en of George Washington zelf geen pothead was. En dan is er nog Wooderson (Matthew McConaughey), die jaren geleden afgestudeerd is maar bij de jongeren blijft rondhangen omdat hij zijn status niet wil opgeven. Dat, en de meisjes natuurlijk ("I love high school girls man: I get older, they stay the same age."). Volgens sommigen zijn dit stereotypen, maar niets is minder waar: dit zijn juist de archetypen van de schoolperiode, die zelfs buiten de 70's herkenbaar zijn. Zij vormen de kracht van Dazed and Confused, want in tegenstelling tot veel gelijkaardige films zijn deze personages veel meer dan deze korte beschrijving. Dit zijn diepgaande, veelgelaagde personages die niet beperkt blijven tot één duidelijke karaktertrek. Je voelt oprechte sympathie voor Pink, een soort triestige haat voor O'Bannion en een meelevende afkeer voor Wooderson. Het kan bijna niet anders of deze film is autobiografisch: de personages voelen gewoon ècht aan. Het zal uiteindelijk ook wel geen toeval zijn dat Linklater een aantal processen cadeau kreeg van zijn jeugdvrienden, maar door uit zijn eigen ervaring te putten is Dazed and Confused pakken interessanter dan veel van zijn genregenoten

Tussen al de banale gebeurtenissen door vinden een groot deel van deze personages levensbepalende momenten van helderheid, dewelke met een ongezien krachtige subtiliteit neergezet worden. Aangezien dit in feite een tienerkomedie is verwacht je zo'n ingetogen aanpak niet: wanneer een personage zich plots realiseert wat hij met zijn leven gaat doen verwacht je vuurwerk, overacting en een muzikaal orgasme, maar in Dazed and Confused wordt zo'n moment meegegeven met één enkele blik. Dat is een ode aan de acteurs (deze film heeft bijzonder veel huidige sterren voortgebracht), en door die intieme aanpak ervaar je Dazed and Confused veel sterker dan menig ander coming-of-age verhaal. En dat zit dan ook nog eens verpakt in een bijzonder authentieke en sfeervolle film. Bekijk bijvoorbeeld onderstaande scène eens.



De manier waarop McConaughey als een koning binnenloopt, die fenomenale muziek (naast Dylan staat de soundtrack vol met meesterwerken van ondermeer Alice Cooper, Aerosmith, Black Sabbath, Foghat, Lynyrd Skynyrd, Deep Purple, Kiss, etc. etc.) en dan is er nog die prachtige aankleding van set én kostumering. Het zorgt ervoor dat Dazed and Confused een complete film is: je leeft mee, geniet van elke seconde en kan eigenlijk niet wachten om de avond met deze personages nog eens opnieuw te ondergaan. Een meesterwerk.

12 november 2010

Sint (2010)

Ik ben een man van simpele smaken. Zie ik een actiefilm getiteld Kick-Ass, dan wil ik dat hij grote hoeveelheden ass kickt. Zie ik een drama getiteld Remember Me, dan wil ik dat het memorabel is. Zie ik echter een horrorfilm getiteld Sint, dan verwacht ik een cheesy horrorfilm (mogelijk horrorkomedie) die handelt over Sinterklaas. En eigenlijk is dat met Sint niet echt het geval.

Begrijp me niet verkeerd: Sint is an sich een adequate horrorfilm, daar kan je weinig over zeggen, maar er schuilt zo belachelijk weinig plezier in. Bij een Sinterklaashorrorfilm wil ik droge oneliners, stevige suspense en vettig plezier. Wat ik niet wil is een zoveelste archetype van een slasherhorror à la Halloween, Friday the 13th of Scream. Want helaas, helaas, driewerf helaas: meer is deze Sint echt niet. Het hele verhaal rond de kwaadaardige Sinterklaas wordt compleet serieus gebracht, en de pogingen tot humor (die zelden echt goed uit de verf komen) staan steeds los van het figuur, maar teren op het feest errond. Grappen als "ik dacht dat we dit jaar geen Sinterklaas zouden vieren?" vormen de enige poging om de sfeer te verlichten, terwijl de Sint uitgespeeld wordt als de Freddy Krueger van A Nightmare on Elm Street, waar de film vooral nood heeft aan de Freddy Krueger van A Nightmare on Elm Street III: Dream Warriors. Er zitten geen knipogen in de film, het verhaal wordt hautain uitgespeeld als een normale horrorfilm, en waarom heb je dan überhaupt Sinterklaas nodig? Na al de negatieve commentaar rond de film verwacht je dat er ook effectief iets met dat gegeven gedaan wordt, maar meer dan een misvormde, moordende Sinterklaas komt er niet. Dat de oudere generatie daardoor automatisch naar lucht moet zoeken wil helemaal niks zeggen. En door het gegeven dat Sinterklaas als schurk zo saai en plat is, speelt de hele film verder met de handrem op.

Voorbeelden zat daarvoor: Sinterklaas zelf vermoordt ruw geschat twee personen, de rest wordt allemaal gedaan door zijn "zwarte pieten". Tussen aanhalingstekens, want van echte zwarte pieten valt hier niet meer te spreken. Geen zwartgeschminkte blanke mannen met zwarte krullen en gekleurde pakjes. Deze zwarte pieten zijn niets anders dan Tolkien's Uruk-hai: vuil, grauw, bedekt met klassieke bepantsering en wapens en een flink misvormd smoelwerk. Natuurlijk, daar is een reden voor gegeven aan het begin van de film, maar dat maakt allemaal niet uit: dit zijn geen zwarte pieten. Maar goed, een film waar een troep Uruk-hai een hoop Nederlanders vermoordt klinkt nog altijd behoorlijk tof? Wel, ook dat steekt flink tegen, want een ruime meerderheid van de liquidaties gebeurt offscreen. De camera focust op een personage, spanning wordt opgebouwd, en vervolgens wordt het personage gegrepen door iemand die we niet zien: einde scène. Het is altijd hetzelfde verhaal tegenwoordig. Vroeger waren originele moorden hét hoogtepunt van het horrorgenre, zelfs iets waarop je de hele film op kon afrekenen. Deze Sint laat zeer weinig expliciet zien, en wanneer het dat wel doet is het weinig meer dan een ledemaat dat wordt afgehakt, waardoor je een bloedspuwende stomp van een arm of nek ziet. Het is Sinterklaas. Kinderen krijgen speelgoed. Je kan probleemloos tientallen originele, amusante afstraffingen bedenken met dit gegeven, maar neen: in Sint zien we niet één keer iets dat blijkt geeft van enige creativiteit.

En ja, dat is een film beoordelen op iets wat het niet is, maar in dit geval is het een film beoordelen op wat het had moeten zijn. Sint is een horrorfilm waar Sinterklaas in geplakt werd, en geen film die rond Sinterklaas werd gemaakt. De enige motivatie kan dan ook niets anders dan de financiële kant van de controverse zijn, want er zit duidelijk geen liefde in deze prent. Het is een routineklus, en zo voelt de film dan ook aan: Sint is vooral heel veel gemist potentieel. Het had geweldig kunnen zijn, maar er wordt nooit echt gespeeld met het concept rond Sinterklaas. Dat wil niet zeggen dat dit een slechte film is, zoals ik al zei: Sint is een adequate horrorfilm. De productiewaarden liggen hoog, de effecten zijn overtuigend, het acteerwerk is - voor dit soort film - redelijk (ontegensprekelijk hoogtepunt is de enkele scène met Barbara Sarafian: hilarisch) en er zitten degelijke scènes in. Maar de braafheid van het geheel, het gebrek aan enthousiasme en de verschrikkelijke climax (het zou eigenlijk niet als climax bestempeld mogen worden) maken van Sint een vergeetbare tegenvaller.

6 november 2010

Mega Piranha (2010)

Veertig minuten lang is Mega Piranha een flinke tegenvaller. Een slechte Asylum film, waar piranha's boten opeten en de militaire powerhouse Venezuela vermoedt dat dit een terroristische daad is. Veertig minuten vol lelijke bruine filters, een belachelijke aan 24-grenzende stijl en in het algemeen gewoon heel erg weinig panache. Maar dan weet het op twee minuten tijd zich plots te ontpoppen tot een dubieus meesterwerk van hoge kwaliteit. De reden?



Paul Logan die een stroom aan piranha's bicycle-kickt, alsof hij Mortal Kombat's Liu Kang zelf is. Filmscène van het jaar, makkelijk. En het blijft niet alleen bij dit moment: vanaf het 40-minuten-punt is Mega Piranha een memorabele B-film met heel veel belachelijk coole scènes. Maar goed, ik loop te hard van stapel: Mega Piranha is eigenlijk een Asylum-mockbuster van het eerder dit jaar uitgekomen Piranha 3D, maar omdat de release van die film vertraagd werd was Mega Piranha eigenlijk te vroeg om effectief van die naam te kunnen profiteren. De film gaat duidelijk verder op het succes van Mega Shark vs. Giant Octopus, tot op vandaag makkelijk de populairste Asylum-film: 'Mega' in de titel, een vergeten kindster in de hoofdrol (ditmaal zangeres Tiffany) en zelfs één specifiek shot van een militaire basis dat uit de film gerecycleerd werd. Het lukt The Asylum tegenwoordig zowaar om te parasiteren op het succes van hun eigen films: prachtig. Nu, aangezien dit een monsterfilm is zijn er ruw geschetst twee grote plotmogelijkheden: omdat het ontdooien van een eeuwenoud monster al in Mega Shark vs. Giant Octopus gebruikt werd is het deze keer de beurt aan een gekke wetenschapper die gevaarlijke beestjes nog net een tikkeltje gevaarlijker weet te maken. Deze keer: piranha's. En hoe maak je mensetende vissen nog gevaarlijker? Je geeft ze twee harten, maakt ze hermafrodiet zodat ze aseksueel kunnen voortplanten en zorgt ervoor dat ze iedere 36 uur verdubbelen in grootte. Totaal ongerelateerd: de piranha's zijn ook onverslaanbaar voor wapenrij als pakweg gigantische kanonnen of zelfs een fucking kernbom! SCIENCE!... denk ik toch.

Maar het allertofste is wanneer de piranha's eenmaal een meter of tien hoog zijn. Je hebt dan die geweldig verzonnen wezens, maar er zitten geen mensen niemand in het water. Wat dan gedaan? Wel, de mega piranha's hebben zo hun eigen technieken om toch een hoop slachtoffers te te terroriseren. De meest gebruikte is om gewoon uit het water te springen en face-first op eens mens te vallen, waardoor de piranha na zijn maaltijd - het blijven nu eenmaal vissen - hulpeloos op de grond blijft liggen spartelen. De enige manier om dit probleem op te lossen is door de film te kruisen met Sharktopus, dus moest één van de volgende Asylum-monsterfilms Piranhapus noemen - en laten we eerlijk zijn: die kans is vrij reëel - I called it. De andere populaire aanvalsstrategie die toegepast wordt is zowaar nog effectiever: spring uit een rivier, duik met alle kracht een gebouw in, veroorzaak daardoor een explosie en blijf vervolgens de rest van je leven uit datzelfde gebouw bengelen. Mega Piranha doet zowaar aan Birdemic denken, petje af daarvoor. Het valt ook op dat bepaalde, inmiddels befaamd hilarische scènes hun weg in deze film vonden. Zo is er overeenkomst met Birdemic, maar ook de legendarische confrontatie tussen Samuel L. Jackson en een haai in Deep Blue Sea zit op quasi identieke manier in de film (verander 'haai' in 'piranha' en 'Samuel L. Jackson' in 'willekeurig personage'). Maar het absolute hoogtepunt - geen twijfel - is wanneer je plots een flard van Deadly Prey, tevens nog altijd de coolste actiefilm ooit, ziet voorbijkomen.



Toeval of toch wonderbaarlijk gesynchroniseerde idiotie? Het maakt me niet uit, maar alleen al hierom zou ik filmmaker Eric Forsberg wel kunnen kussen. Goed, tussen de gigantische vliegende piranha's door zien we nog wat amusante scènes. Piranha's die een onderzeeër bijten tot hij ontploft, een vliegdekschip dat gekelderd wordt door dezelfde monsters of zelfs een variant op de alvast legendarische scène in verband met een zekere Mega Shark en een vliegtuig.



U ziet: qua memorabele scènes zit het allemaal wel snor. Maar dé grote moeilijkheid van deze film is het slot: hoe maak je een einde aan honderden gigantische piranha's die zich aseksueel voortplanten en zo'n beetje onsterfelijk zijn (getuige de kernwapens)? Wel, de schrijvers wisten het ook niet precies: de helden weten één piranha te verwonden, waarna de rest van de vissen hem oppeuzelt. Einde. Er wordt een beetje geïmpliceerd dat de piranha's zich hierdoor tegen elkaar zullen keren en elkaar stuk voor stuk zullen opvreten, maar in zo'n gevecht zal er altijd één "last man standing" zijn, die zich dan weer kan beginnen vermenigvuldigen. De enige manier waarop dit einde steek houdt - en dit is toch wel een geweldig gegeven - is wanneer je de logica achter de Mega Shark vs. Giant Octopus finale gaat doortrekken om er van uit te gaan dat in het allerlaatste duel de twee piranha's plots allebei tegelijk zullen sterven. Consequent zijn ze wel, die Asylum-jongens.