28 mei 2010

Robocop (1987)

Ik ben geen fan van Paul Verhoeven: zijn films verzamelen alle veralgemeningen en stereotypen over Nederlanders in een grote, luidruchtige, platvloerse, marginale klomp en Verhoeven werpt deze maar al te graag lachend over de kijker heen. Toen hij uit Nederland werd weggepest verplaatste hij zijn filmmakerij naar Hollywood waar hij eerst een positieve reputatie opbouwde met bijzonder goede films als Robocop en Total Recall, om vervolgens enkele gigantische misbaksels als Showgirls achter te laten; als een sympathieke nieuwe buurman die je uitnodigt op de barbecue om vervolgens in je brievenbus te kakken.

Murphy is een politieagent die dé pechdag van zijn leven beleeft wanneer hij tijdens zijn eerste ronde aan flarden wordt geschoten door badguys. Zijn gezicht wordt op een computer geplakt waardoor hij terug de straat op kan, op zoek naar de moordenaar. Deze moordenaar is Kurtwood Smith - ja, Red Foreman van That 70's Show - en als er één iemand is wiens voet je niet in je gat wil is het wel de verschrikkelijke Clarence Boddicker: gewetensloos, asociaal en een geweldige badguy waar je zonder enige opbouw meteen een hekel aan hebt. Robocop werkt erg goed als typische actiefilm: de actie is sterk en bijzonder grafisch, de oneliners zijn aanwezig ("Dead or alive, you're coming with me") en de film werkt zich aan een erg prettig tempo naar het einde toe zonder enige dode, saaie momenten. Het knapste aan het script (dat geschreven werd door twee debutanten) is echter dat er veel meer lagen zijn dan de gemiddelde actiefilm; als een deprimerende lasagne weet Robocop iedere laag entertainment af te wisselen met een laag sociale kritiek die ook vandaag nog actueel is. De film stelt de manier waarop geweld in de informerende media gebracht wordt in vraag, is een satire van technologische vooruitgang, bekritiseert het belang van de economie boven de samenleving, ... Hieronder schuilt echter nog een aangebakken laatste laag, overgoten met geschifte kaassaus; want zoals Verhoeven later zelf zei dienen we Robocop ook als een Christusfiguur te zien. En hoe tof dat ook klinkt als B-film concept: het werkt gewoon niet als een serieuze metafoor. Al zou een cyborg-Jezus die slechterikken neerschiet niet meteen een slecht idee zijn om de kerk te moderniseren.

Eigenlijk is Robocop vrij rommelig en zou het niet eens mogen werken, maar op een of andere manier werkt het toch. Enkele scènes uit de film:Murphy wordt vermoord in één van de meest extreme executies ooit gefilmd waarin hele ledematen kapotgeschoten worden met een shotgun. Een andere scène: een grote stop-motion robot valt van een trap en kan niet meer rechtstaan, slapstick! Even later in de film is Robocop een emotioneel wrak wanneer hij flashbacks ziet van zijn vorig gezin. Ergens anders zien we dan weer hoe een veiligheidssysteem al lachend wordt getest door zakenmannen, maar door een defect wordt één van de pleziermakers neergeschoten. De toon van de film is all over the place en wordt in feite zelden langer dan vijf minuten gehandhaafd, maar toch wordt alles op een of andere manier bijeen gehouden. Het geheim zou wel eens iets idioots kunnen zijn als de catchphrase "I'd buy that for a dollar!", wat gerust beschreven kan worden als de "wazzaa" van de late 80's. Het betekent niets en het is niet eens grappig an sich, maar toch heeft die zin zich in mijn onderbewustzijn ingegraven en weet het nu - zo'n tien jaar nadat ik de film voor het eerst zag - zijn winterslaap te onderbreken om mij er eens goed om te laten lachen.

Robocop is een tijdloze film die bij zijn release flink onderschat werd, maar ook vandaag nog zijn strepen verdient. Of het nu de partijdige en invloedrijke nieuwszender is (waarin het Fox News van vandaag te zien is) of de cultuur die volledig in de handen van commerciële bedrijven ligt, de film weet een overtuigende en duistere toekomst te creëren die niet volledig gedragen wordt door kostumering en sets. De film zou nu - toch een dikke twintig jaar later - als een extreme parodie op onze huidige samenleving omschreven kunnen worden. De futuristische wereld wordt boven alles gedragen door sociale ontwikkelingen, terwijl de technologische vooruitgang dat eerder ondersteunen dan definiëren. En het mooie aan Robocop is dat als dit alles je geen bal kan schelen je nog altijd kan genieten van Red Foreman die "bitches, leave" zegt en - nadat de bitches leaven - een zakenman in de knieën schiet. De film werkt als hersenloze actiefilm en als intelligente science fiction prent,wat verrassend zeldzaam is. Neen, de film zal absoluut niet voor iedereen zijn, het geweld in de "unrated" cut is zelfs zo erg dat het indertijd de X-rating verdiende, wat in 99% van de gevallen wijst op porno. Maar hoewel dat bij veel mensen als een minpunt zal klinken zullen evenveel mensen spontaan "I'D BUY THAT FOR A DOLLAR" denken. Wie weet, misschien dat Robocop en Total Recall puur geluk waren, want het is zeer vreemd om één van de beste 80's films en een sci-fi actie meesterwerk te zien op het palmares van de grootste brievenbuskakker die ooit in Hollywood gewerkt heeft.

15 mei 2010

Gattaca (1997)

Er zijn zo'n momenten waarop ik al eens denk dat ik te laat geboren ben. Led Zeppelin op hun hoogtepunt kunnen bewonderen, de release van Star Wars meemaken, ... iedereen denkt er wel eens aan. Maar af en toe komt er een film als Gattaca voorbij waardoor de gedachte in me opkomt dat ik misschien wel juist op tijd ben geboren. Een luttele eeuw later en wie weet in wat voor in wereld ik zou leven?

In het geval van Gattaca zou dat een wereld zijn waar de wetenschap het DNA volledig onder de knie heeft. Een zwangerschap is geen loterij meer, op voorhand kan het kind netjes ineen worden geknutseld: huidskleur, grootte en zelfs bepaalde talenten en gedragskenmerken kunnen precies bepaald worden. Dat klinkt misschien als typische science fiction praat, maar gezien de ontwikkelingen die de biowetenschap in bijzonder weinig tijd gekend heeft hoeft dat niet eens zo'n héél ver toekomstbeeld te zijn. Gattaca gaat het debat aan rond zo'n samenleving waar al je kenmerken door je ouders beslist worden. Dat geen enkele ouder voor een dom kind zou kiezen is misschien niet zo heel erg, maar welke ouder zou bijvoorbeeld voor een rebel opteren? De typische ironie van perfectie is immers dat het saai is, en dat is wat Gattaca aantoont. De hele sfeer in Gattaca is afstandelijk en ingetogen en biedt een zeker drukkend gevoel binnen de film: op elk moment lijkt er spanning in de lucht te hangen. Een verfrissende aanpak waaronder de narratief wel enigszins lijdt: doordat de spanning constant aanwezig is verwatert de spanningsboog van het plot een beetje.

Vincent Freeman (Ethan Hawke) werd - het is maar hoe je het bekijkt - normaal op de wereld gebracht: een kind dat voortkwam uit de liefde tussen zijn vader en moeder. Vincent is geen topatleet, bijziend en heeft een zwak hart waardoor zijn levensverwachting slechts dertig jaar bedraagt. Vincents enige levensdroom - astronaut worden - blijkt door zijn hartproblemen echter onmogelijk: in een samenleving waar kinderen specifiek ontworpen worden zullen de natuurlijke kinderen onvermijdbaar gediscrimineerd en bevooroordeeld worden. Daardoor bloeit er echter wel een nieuw soort zwarte markt: identiteitsfraude. Jerome Eugene Morrow (Jude Laws sterkste prestatie in zijn carrière) staat recht tegenover Freeman: hij werd wèl gecreëerd in een laboratorium, maar moest opvechten tegen hoge verwachtingen van perfectie. Toen hij tweede werd in een zwemwedstrijd probeerde hij zelfmoord te plegen, wat hem verlamd achterliet. Met behulp van een hoop opoffering en dagelijkse bloed-, haar- en urinestalen neemt Vincent de persoonlijkheid van Jerome over waardoor hij een hoge positie binnen het ruimtevaartbedrijf Gattaca verwerft. De detaillering waarmee dit verhaal geschreven werd is werkelijk fenomenaal; waar schrijver Andrew Niccol (The Terminal, Lord of War) een oscarnominatie mocht ontvangen voor The Truman Show, verdient het script van Gattaca nog veel meer erkenning.

Zeven dagen voor Vincents reis naar Titan, maan van Saturnus, wordt de regisseur van de ruimtemissie dood teruggevonden. Tijdens het politieonderzoek wordt een wimper van Vincent gevonden, wat wijst naar een in-valid (niet-wetenschappelijk gecreëerde mens) als moordenaar. De film is in feite een thriller waarbij de strop rond de onschuldige Vincents nek steeds strakker komt te zitten. Dit werkt op zichzelf niet volledig omdat de spanning er sowieso al is: weet Vincent zijn geleende identiteit te behouden? Natuurlijk weet het onderzoek er nog wel wat spanning bij te doen, maar het lijkt teveel op de achtergrond te staan ten opzichte van de prestatie van Vincent. De reden dat dit géén doodsteek is voor de film is omdat alles wat ik hierboven besproken heb tegelijk gebeurt. Tijdens het onderzoek naar de moordenaar leren we steeds meer over hoe Vincent erin slaagt Gattaca te misleiden, we leren meer over de technologie in deze toekomst en dat terwijl Vincent een romance start met een collega (Uma Thurman). Er is altijd wel iets te zien in Gattaca, terwijl op hetzelfde moment ruimte wordt gemaakt voor allerhande ethische vragen. Gattaca is een science fiction meesterwerk dat bijzonder intelligent is geschreven, aangevuld met een mooie cinematografie en soundtrack en is een schoolvoorbeeld van science fiction dat inhoudelijk wat te zeggen heeft.

Date Night (2010)

In feite is de nieuwe film van Night at the Museum regisseur Shawn Levy niet meer dan amusant. Je kan er anderhalf uur naar kijken zonder je te vervelen, dat is het zowat. In vergelijking met veel romantische komedies waar je zin hebt om in de film te kruipen en het koppel een paar kletsen rond de oren te verkopen is dat al heel wat, maar er had effectief meer gezeten in Date Night. Het romantische deel overstijgt de platte genre-standaard nauwelijks en het komische deel kent slechts een handvol goede grappen. En daarmee is Date Night waarschijnlijk de beste 'romcom' die we dit jaar uit Hollywood mogen verwachten.

Steve Carell en Tina Fey (twee van de meest succesvolle TV-komieken in Amerika, bekend van respectievelijk The Office en 30 Rock) zijn de Fosters: een normaal koppel van middelbare leeftijd wiens relatie flink in een sleur zit, voornamelijk door hun werk en kinderen. Wanneer een bevriend koppel scheidt om dezelfde reden willen de twee levenspartners terug wat vuur in hun relatie brengen. Ze gaan naar een chique restaurant waar ze de reservatie van de Tripplehorns inpikken: een koppel dat ze niet kennen, maar gewoon niet is komen opdagen. Slechte zaak, want midden in hun diner worden ze door twee gangsters aangesproken: de Triplehorns bleken zich met louche zaakjes bezig te houden en de gangsters denken dat zij de Triplehorns zijn. Dat klinkt slap, dat is slap. Date Night verdwijnt al snel in de zee van vergelijkbare films: de Fosters ontmoeten de echte Triplehorns, leren waarom ze achtervolgd worden en lossen dat vervolgens op, dit alles terwijl ze op de hielen gezeten worden door twee handlangers van matige intelligentie. Min of meer op het niveau van een komedie waar tieners half Amerika moeten doorkruisen met een auto, of een film waar Rob Schneider verandert in iets dat niet grappig is. Schrijver Josh Klausner heeft zijn naam al staan op de scripts van The 4th Floor en Shrek the Third, en hoewel Date Night niet zo slecht is als deze twee beerputten van de moderne cinema kan je er toch aan ruiken dat ze op zijn minst in dezelfde straat wonen en bijtijds al eens bij elkaar op de koffie gaan.

Want de grappen in het script van Date Night verhouden zich als de filmografie van Ridley Scott: voor elke geslaagde grap krijg je er een ongelofelijke misser én een kaalgeschoren Demi Moore bij. De casting van de nevenpersonages is degelijk, met Mark Wahlberg (in rasechte Marky Mark mode), Mila Kunis, Ray Liotta en een schitterende James Franco. Amusant om bezig te zien, maar nooit komt er een gevatte grap uit hun mond. Het zijn dan ook Steve Carell en Tina Fey die de humor moeten redden en doorheen de film meermaals de moppen mogen improviseren. Het productieteam schaamt zich daar zelfs niet voor, want vermomd als bloopers zien we tijdens de credits Tina Fey en Steve Carell - tijdens verschillende takes van één shot - hun punchline telkens veranderen, waar de hele crew én filmzaal hartelijk om moeten lachen. Je weet dat je met een probleem zit wanneer je credits grappiger zijn dan het anderhalf uur dat er aan vooraf gaat. Zie het als een optreden van je favoriete muziekgroep, waar de zanger vals staat te zingen, de drummer geen maat kan houden, het geluid slecht geregeld wordt en er een twee meter grote papzak vlak voor je staat, maar waar je achteraf wel een gratis snickers krijgt. Het komisch duo wordt hier zodanig tegengewerkt door de verplichte grappen en het verhaal, dat het wat aanvoelt als de latere Leslie Nielsen films (al is dat een té zware belediging naar de film toe).

Het grootste probleem is er echter een van toon. Dat romantiek en zogenaamde humor samengaan weten we, maar daar hoort geen actie of thriller bij te komen. Er is zo een moment waar de Fosters naar een donkere hut worden gebracht, de gangsters hebben hun pistool op hun gericht en er wordt effectief wat spanning opgebouwd. Ma Foster weet de gangsters neer te slaan en de twee rennen weg van het gevaar. Ze stappen een bootje in dat heel traag gaat: dat is grappig. Maar dan komen de twee gangsters terug bij bewustzijn en wordt er in de richting van het koppel geschoten: daar is geen plaats meer voor humor. Hét absolute voorbeeld is echter een achtervolgingsequens naar het einde van de film toe: knap in beeld gebracht en goed uitgevoerd, maar dit is geen actiefilm. Shawn Levy lijkt maar wat te doen en nooit echt de controle over zijn film te bezitten. Dit is op elk moment de film van Tina Fey en Steve Carell, die net voldoende plezier en gegrinnik in de film kunnen duwen om niet te moeten spreken van een slechte film, maar het scheelt bijzonder weinig. Een aanrader voor wie meegesleurd wordt door zijn wederhelft en de keuze moet maken tussen Date Night of één van de romantische komedies waar Gerard Butler zich belachelijk maakt. Of kijk gewoon naar de credits, dat werkt ook.

14 mei 2010

Twilight (2008)

Wanneer je mensen over Twilight hoort spreken zijn er ruwweg twee kampen. Enerzijds is er het gemiddelde tienermeisje: compleet zot van alles dat met de franchise te maken heeft, spontaan ovulerend bij het aanhoren van de naam Robert Pattinson. Daar tegenover staan dan de tienerjongens: een complete degout van het geheel, vaak uit principe omdat niemand twee uur wil opofferen om de film effectief te bekijken. Puur om die reden heb ik Twilight gekeken: ofwel om te begrijpen waarom Twilight zo geweldig is, en anders om een afkeer te kunnen onderbouwen. Het is uiteindelijk een beetje van beide geworden, want ookal is het een cinematisch misbaksel, ik begrijp de aantrekkingskracht wel.

Zowat iedereen met wat oestrogeen in het lichaam zal Twilight als volgt zien: Bella is een sombere tiener die voor een tijdje bij haar vader gaat wonen in een klein, somber dorpje. Daar valt haar oog al snel op Edward Cullen: een lijkbleke, terughoudende vreemdeling die haar intrigeert, al helemaal wanneer hij haar leven redt. Na een lang schaakspel van aantrekken en afstoten toont de verboden liefde tussen de twee het donkere geheim van Edward: hij is een vampier. Wel, dat is gewoon porno voor vrouwen en ik begrijp zeker welke charme ze daar in vinden. Het is te vergelijken met die verschrikkelijke pocket-romans waar bejaarde vrouwen hun avonden mee vullen, het soort waarin - ik zeg maar iets - hulpeloze vrouwen volledig afhankelijk zijn van gespierde piraten, waarbij de twee naar elkaar toegroeien. Dat is simpele en domme romantiek die niets om het lijf heeft (pun intended), maar het is juist dat soort escapisme dat voor veel vrouwen blijkt te werken. Stereotypeer het gerust verder naar de tegenpool van actiefilms voor mannen: het is simpel vertier waarbij je niet hoeft na te denken en je rustig van kan genieten. Wel, dat is Twilight in theorie.

In de praktijk is dit echter het verhaal van een gefrustreerde tiener die er constant zo beteuterd bijloopt dat je zou verwachten dat haar frêle schouders al haar zorgen niet kunnen ondersteunen. Zorgen die ze helemaal niet heeft aangezien ze meteen relatief populair is op haar nieuwe school en de jongens voor het uitkiezen heeft: een rasechte emo dus. Op een dag komt ze in contact met Edward Cullen: een sociaal gehandicapte psychopaat die kotsneigingen krijgt wanneer hij Bella voor het eerst ziet. Dit intrigeert Bella. Later hebben ze dan toch een typisch onzeker tienergesprek: "hey, slecht weer he?", "vertel eens wat meer over jezelf", etc. Dit is genoeg voor de twee om tot over hun oren verliefd te worden op elkaar, al zeker wanneer Edward Bella redt van een aanstormende auto door deze met één hand tot stilstand te brengen, een heroïsche daad die iedereen lijkt te ontgaan. Vervolgens begint Edward Bella te stalken: hij breekt 's nachts bij haar in en kijkt hoe ze slaapt en overdag volgt hij haar om een moment te vinden dat hij haar kan helpen. In het Twilight universum is dat romantisch, in het echte leven is dat een straatverbod. Sterker nog: je kan met wat editing en een andere soundtrack een werkende thriller maken van Twilight, en dat is vreemd.

Het grootste van de vele knelpunten hier is het script, wat makkelijk van het slechtste is dat ik in lange tijd gezien heb (low budget B-films wel degelijk inbegrepen). Twilight mist namelijk enige vorm van subtiliteit: alles - en dan bedoel ik ook echt alles - moet expliciet vermeld worden, en dat is misschien wel de grootste reden waarom de film zo'n gigantisch succes is gebleken. Nu proberen ze dat wel in te dekken met zinnen als "I can't read your mind, you must tell me what you think", maar dat lukt nooit en onderstreept het slechte script juist vooral. Een voorbeeld: wanneer je weet dat Edward verliefd is op Bella en hij moeite heeft met zichzelf in te houden om haar te bijten, dan weet je vanzelf waarom hij haar in het begin ontweek. Maar in Twilight moet dat nog eens duidelijk en vetgedrukt vermeld worden in een onnodige dialoog. In feite zou je aan het einde van de film evenveel over de personages weten als wanneer je de volledige film geblinddoekt zou zien, op zo'n manier zal je film nooit meer zijn dan de eerder genoemde kitsch-boekjes. Maar ook de dialogen komen zelden boven dat niveau uit, want wanneer je "Your scent is like a drug to me, my own personal brand of heroin" als een compliment beschouwt weet je dat je nood hebt aan een betere schrijver. Nog zoiets is wanneer exact op het middelpunt van de film Bella op bed ligt, terwijl ze met een voice-over aan de kijker even het eerste uur samenvat: "Ik weet nu drie dingen zeker. Ten eerste: Edward is een vampier. Ten tweede: ...".

Bella bezit naast haar typische emo-droevigheid geen enkele andere karaktertrek, waarschijnlijk om te zorgen dat de kijker zich probleemloos in haar schoenen kan plaatsen (nog zo'n punt waardoor de film waarschijnlijk zo populair is gebleken). Dat duurt zo'n anderhalf uur totdat Bella plots van huis weg moet. Ze denkt dat haar vader haar niet zal laten gaan, dus wat doet ze? Ze sloopt hem mentaal volledig in een reeks opmerkingen die je als kijker zelfs pijn doen. Van karakterloos naar absolute teef, dus. Edward daarentegen begint vooral als een douchebag die Bella helemaal betovert met opmerkingen als "je weet niets" en "niemand gaat je geloven, dus nèh". Daarmee is Twilight in feite een liefdesverhaal tussen twee vervelende personages waar je geen sympathie voor voelt, die praten in afwisselend realistisch saai tienergezwets of slecht geschreven, semi-poëtisch en doelloos pompeus taalgebruik. En ja, dat is even saai als het klinkt. Ter illustratie: het duurt exact vijftig minuten en achtenvijftig seconden vooraleer het woord "vampier" voor de eerste keer in de mond wordt genomen, en aangezien het hele plot vampieren als centrale punt heeft is dat een veelbetekenend voorbeeld. Daarbij heeft Twilight gênant weinig respect voor de originele vampierwetten: je vampiers laten glinsteren in het zonlicht is één ding, maar als je de hele vampiers-hebben-geen-spiegelbeeld wet aan je laars lapt is het puur provoceren om de climax van je film - zonder reden - in een balletzaal vol spiegels te situeren. En ook visueel is de film niet alles: de speciale effecten zijn van een bedenkelijk niveau en de kleurenfilter over het geheel is zo onprettig dat dat je ervaring beïnvloedt, op momenten dat er een warme lichtbron aanwezig is voelt de film al heel wat serieuzer aan. En om de wankele romance nog minder geloofwaardig te maken staat Robert Pattinson zo zwak te acteren dat hij de minpunten nooit ook maar lichtjes kan verbergen.

Natuurlijk is er dan nog die éne dubbele laag die zo goed als elk vampierverhaal hanteert: vampirisme als een metafoor voor seks. Aangezien Edward geen bloed van mensen drinkt is hij bang van intiem contact met Bella: hij weet dat hij het zich niet kan permitteren om zich te laten gaan bij haar, de hele film is in feite een grote inwendige strijd voor Edward. Want hoezeer Bella hem ook uitnodigt, het is voor hem belangrijk dat hij niet toegeeft aan zijn lusten. De kritiek dat Twilight niet meer dan een oproep voor seksuele onthouding is biedt dan ook heel wat argumenten in haar voordeel. Zeker wanneer je weet dat schrijfster van de boeken Stephenie Meyer een overtuigd Mormoon is - en dus pleit voor seksuele onthouding tot het huwelijk - lijkt deze metafoor te perfect om toeval te zijn. Zelfdiscipline is immers de hele sleutel tot de liefde in Twilight: als Edward zichzelf niet kan beheersen verandert Bella zelf in een vampier - wat hij niet wil - of kan hij haar zelfs vermoorden. Nu heb ik de boeken niet gelezen en opvolger New Moon niet gezien, maar als er in de serie gewerkt wordt naar een moment waarop Edward en Bella rustig kunnen samenzijn (en dit eerste deel lijkt wel in die richting te stuwen), dan is het toch wel beangstigend wat voor propaganda deze generatie in zijn dwang houdt. Maar goed, met een beetje geluk pakt deze al dan niet aanwezige "levensles" niet bij het grootste deel van de fanbase, want het is dan ook zowat het enige dat je niet letterlijk te horen krijgt.


11 mei 2010

Mighty Morphin Power Rangers: The Movie (1995)

Er zijn zo'n paar TV-fenomenen die heilig zijn voor iedereen die in de 90's is opgegroeid: Teenage Mutant Ninja Turtles, X-Men, het begin van het hele Pokémon gebeuren, ... maar op de Turtles na was er geen enkel fenomeen dat zo essentieel was voor mijn jeugd als de Power Rangers. VHS cassettes werden tot in het oneindige bekeken, met Megazords werden Barbies bestreden, met speelgoedwapens werd de ene na de andere epische strijd uitgevochten, en laat er vooral geen twijfel bestaan: ik ben de groene! Natuurlijk heb ik de verfilming van de serie dan ook tientallen keren gezien en ken ik het gebrekkige plot zo goed als van buiten, maar de nostalgische factor daargelaten is dit niets meer dan een lange aflevering op een budget van 15 miljoen.

En het is vanaf het eerste shot meteen duidelijk waar dat budget naar toe is gegaan: skydiven! De vijf Power Rangers én Bulk en Skull springen uit een vliegtuig, draaien wat rond in vrije val en parachuteren naar beneden. Deze sequens duurt één minuut, is compleet onnodig en heeft onwaarschijnlijk heel wat centen gekost. Bij het landen wordt er meteen gesprongen naar een andere locatie - ter bewijs van de onnodigheid van de volledige intro - waar de Power Rangers nog eens een volle minuut rondskaten.Wat meteen opvalt is de wijziging in de cast, het ooit zo typerende raciale hokjesdenken (de Aziaat is de gele en de zwarte de - euh - zwarte) werd van de baan gegooid, beide acteurs werden van hun morphers ontdaan en vervangen: een Aziaat speelt nu dus de zwarte en een kleurling de gele, kwestie van het subtiel te houden. Maar de échte belangrijke acteurs zijn gelukkig ongewijzigd: Bulk en Skull zijn van de partij, alsook de badass met een ponystaart Tommy en Kimberly, de eerste TV-crush van menig generatiegenoot.

Bulk en Skull landen op een bouwwerf waar een groot luik wordt gevonden, waaronder - in tegenstelling tot de grote anticlimax in Lost - iets interessants wordt gevonden: een groot paars ei. Dit ei wordt later gevonden door Lord Zedd en Rita - de Al en Peggy Bundy van de superschurken - en bevat een vreemde, paarse gelei die zichzelf muteert tot de hoofdschurk van de film: Ivan Ooze. Hij gebruikt zijn kracht meteen op de toekomende Power Rangers door een tiental handlangers tevoorschijn te toveren die nauwelijks verschillen van de putties die Rita normaal gebruikt. Oh Ivan Ooze, jij crimineel genie. Na wat slappe kung-fu is het tijd voor hét moment waarom de film én de hele serie zo cool is: MORPHIN' TIME! PTERODACTYL! TRICERATOPS! TYRANOSAURUS! MASTODON! SABRETOOTH TIGER! WHITE TIGER! In combinatie met de gitaarsolo die op de achtergrond raast geeft dat zelfs na vijftien jaar nog altijd een flinke adrenalinerush. Terwijl de helden, inmiddels vol in kostuum, een hoop figurantenass kicken valt toch één ding op: Power Rangers kunnen nooit gewoon wandelen. Zoek maar eens een willekeurig fragment op op Youtube: voor elke halve meter die ze moeten lopen doen ze wel een backflip of een radslag. Maar tussen al de gymnastiek door wordt het gevecht beëindigd wanneer Tommy's zwaard een gewicht laat vallen dat vasthangt aan een touw; niet door het los te snijden, maar door gebruik te maken van de laser ogen van het zwaard. Achja, soms moet je gewoon je ogen dichtknijpen en zoiets incasseren. Letterlijk twee seconden na het gevecht verliezen de Rangers echter hun krachten, uit angst voor een hele hoop foute boel rennen ze naar hun 'command center'.

Want terwijl de Power Rangers gracieus hun tegenstanders in de pan aan het hakken waren verplaatste Ivan Ooze zich naar de Rangers' thuisbasis. Deze werkplaats wordt bemand door Zordon, een groot eivormig hoofd in een doorzichtige buis, en Alpha, het gehandicapte buitenechtelijke kind van C3PO en R2D2. Ooze slaat de boel kort en klein, waardoor Zordons magische tijd-vertraag-dingetje niet meer werkt. Zordon's enige kans op overleven is een mysterieuze kracht die te vinden is op de planeet Phaedos; deze ongedefinieerde kracht kent geen beperkingen en geen opoffering van enige vorm, wat gewoon lui schrijven is en een oneindige bron aan kilo's plotholes. Maar het groepje wordt dus met de laatste krachten van het station naar Phaedos gestuurd, want, zo zegt Tommy: "We may not have our powers, but we're still the Power Rangers", een redenering die volgens mij niet helemaal klopt. Superman zonder superkrachten is ook maar gewoon een man. Day of the Dead zonder zombies is ook maar een dag als een ander. Dus is het van essentieel belang dat de Power Rangers ook enigszins power hebben, dat spreekt voor zich. Je vraagt je toch af wie zo'n zin geschreven heeft.

En dus vertrekt de groep naar Phaedos, een planeet die er uitziet als de Aarde en toevallig ook dezelfde samenstelling in de lucht, behoorlijk normale flora, een aangename temperatuur om er in shirt rond te lopen, ... enfin: ze hebben flink wat geluk. Maar omdat Ivan Ooze weet dat de Rangers op zoek zijn naar de zogenaamde 'Ninjetti' krachten, probeert hij hen tegen te houden. Hij doet dit door - hand op het hart - vliegende henchmen die er uitzien als gemuteerde kippen op te rochelen, uit te spugen en ze in rasechte The Wizard of Ooze stijl ten aanval te sturen. Na wat vechten en turnen worden de Rangers gered door een amazone strijdster. Ze kleedt elke Ranger in een hippe ninja-outfit en deelt dan de krachten van de magische dieren uit: de wolf, de beer, de valk en Adam - het Aziatische joch dat als zwarte Ranger probeert door te gaan - krijgt de krachten van de kikker. Adam is niet tevreden, maar na een kus op het voorhoofd draait hij al snel bij als de pussy die hij is. Iedereen denkt nu waarschijnlijk hetzelfde: Zack - de originele zwarte Ranger - zou vast wel met de krachten van bijvoorbeeld een panther gaan lopen zijn. Geen goed idee dus, die recasting. Na de krachten uitgedeeld te hebben verandert Xena plots in een uil en dat was dat. De helden gaan naar de plaats waar dé kracht verborgen zit, een expeditie zo gevaarlijk dat niemand ooit levend het eindpunt heeft bereikt. Dus na twee korte gevechten waar Adam vooral rondspringt hebben de Rangers de kracht beet. De kracht die alles mogelijk maakt. Simpel gezegd: in elk mogelijk script dat ooit iemand zou schrijven is de film dan logischerwijs gedaan, maar hier natuurlijk niet.

Want terwijl de Rangers op niet-Aarde ronddwaalden heeft Ivan Ooze potten smurrie lopen uitdelen. Een stinkend, smerig iets dat de kinderen niet willen hebben, maar het is gratis dus ze nemen het mee naar huis. Natuurlijk zorgt deze smurrie er voor dat ouders veranderen in gehoorzame zombies die alles doen wat Ivan Ooze zegt, niet dat daar ooit een reden voor gegeven wordt, maar als je eenmaal 'de kracht die alles kan' bedacht hebt ga je jezelf niet laten tegenhouden door details, of wel? De ouders graven oude robots op, steken ze in mekaar, vullen ze met het Ooze levenssap (ieuw) en worden dan bevolen om van een klif te springen. De ouders lopen gezamenlijk een zekere dood tegemoet, dus het is aan de kinderen om hen te redden. Hoe? Wel, gelukkig is er één kind dat de leiding neemt en een monorail EN een kraan EN een waterkanon kan besturen. Net zoals jij en ik! Maar goed, de ouders ontwaken uit hun hypnose omdat ik weet niet waarom en dat is het einde van dat sub-plot. Belangrijker is dat ondertussen een grote mechanische wesp en schorpioen door de straten lopen, maar dan komen de Rangers terug op Aarde. Ze gebruiken hun gloednieuwe CGI-Zords (die lelijker zijn dan de originele speelgoed versies) en verslaan de schorpioen.

En dan fuseert Ivan Ooze met de grote mechanische wesp, en ik ga er deze keer maar geen vraagtekens bij zetten en gewoon slikken dat de opperschurk zich in een kwetsbare positie brengt tegen een vijand die net een even sterke tegenstander probleemloos heeft verslagen. De twee kolossen vliegen de ruimte in waar de Power Rangers het gevecht winnen in één van de meest foute finales ooit: de Megazord geeft Ooze een kniestoot in de kroonjuwelen (ze hebben er zelfs een speciale noodknop voor), die vervolgens met een komeet botst, wat natuurlijk eindigt in een grote en luide explosie aangezien er in de ruimte geen lucht in de weg zit om het geluid of vuur tegen te werken. Een leuke levensles voor de kinderen. De Rangers keren terug naar Zordon, maar helaas zijn ze te laat: Zordon is dood. Tranen vloeien en iedereen is teneergeslagen, is dit het einde van de Power Rangers? Maar wacht even, Tommy herinnert zich iets. Ze bezitten de kracht die alles mogelijk maakt! Dusja, Zordon komt terug tot leven, het laatste bedrijf is volkomen idioot en de seizoenen die na deze film gemaakt werden zitten vol plotgaten. Achja, waar klaag ik over, natuurlijk is Mighty Morphin' Power Rangers: The Movie niet meer zo goed als ik me herinner. Maar het blijft nu eenmaal een erg nostalgische zit waar ik altijd goede herinneringen aan zal hebben. Go Go Power Rangers.

5 mei 2010

Kick-Ass (2010)

Superhelden zitten een beetje in een dipje; het genre is een enorme melkkoe geworden waar jaarlijks een tiental films uitkomen, en hoewel daar onvermijdelijk ook kwaliteit mee gepaard gaat is dat niet precies het probleem waar ik op doel. Neem bijvoorbeeld The Dark Knight: een bijzonder sterke film en ongetwijfeld het sterkste dat de wereld van Marvel en DC Comics tot heden te bieden heeft, maar het is allemaal zo donker en serieus. 'In den ouden tijd' draaiden superhelden nog rond badguys vangen, coole actie en bovenal veel fun. Kick-Ass weet de superheldenfilm terug te brengen naar deze essentie, en vergis u vooral niet: dit is allerminst een stap terug.

Dave is een doodnormale jongen: niet hip genoeg om bevriend te zijn met de cool kids, niet geeky genoeg om als sociaal gehandicapte nerd gezien te worden. Dave is een typische Peter Parker, gespeeld door Aaron Johnson (wie?) die zijn tijd voornamelijk vult met strips en indrukwekkend frequent masturberen. Wanneer hij een superheld wil worden bestelt hij een kostuum op eBay en begint hij zichzelf te trainen. Een soort superkrachten verkrijgt hij na zijn tegenvallende eerste missie in de vorm van een hoop metaal in zijn beenderen (niet zoals Wolverine) en kapotte zenuwuiteinden, waardoor hij vooral flink wat klappen kan incasseren. Bij elk succes wordt hij stevig afgerost, maar het bezorgt hem wel wat aanzien van de man in de straat. Buiten zijn dubbele identiteit komt hij in contact met Katie, een meisje dat hem aanspreekt door het plotse gerucht dat hij homo zou zijn. Om van haar gezelschap te kunnen blijven genieten speelt Dave het spelletje mee; toegegeven, dat hele idee heeft een erg hoog sitcom gehalte, maar hoe zou je zelf zijn moest iemand als Lyndsy Fonsesca (de dochter in het populaire How I Met your Mother en tevens meest dromerig knappe vrouw die je dit jaar in de cinema zal mogen bewonderen) je zo'n kans geven? Ja, het is vrij onnozel, maar op een toffe en luchtige manier. Later vormt Kick-Ass ook even een duo met Red Mist, gespeeld door Christopher Mintz-Plasse (de dorky McLovin' van Superbad), zoon van een drugsbaron die met verve gespeeld wordt door Mark Strong, die zich duidelijk amuseert met zijn archetypische slechterikkenrol.

Deze verhaallijn zet het uitgangspunt van Kick-Ass neer: waarom heeft er in het dagelijkse leven niemand de ballen om in een spandex broekje te kruipen en eigenhandig kleine criminelen tegen te houden? Aangezien de film zelf al vroeg het antwoord voorziet in de vorm van een zwaar gewonde Kick-Ass is dat alvast zeker niet bedoeld als deconstructie van het genre. Maar ook van een parodie kunnen we niet echt spreken, het is gewoon een fris uitgangspunt wat niet al vijftien keer eerder werd uitgevoerd. Kick-Ass heeft nu eenmaal niets inhoudelijk te zeggen: het is puur entertainment. Door deze opzet vinden we ruimte voor een ietwat rommelige, maar mooie romance voor de held die eens niet voor al te veel problemen zorgt, in tegenstelling tot de scharrels van Spider-Man, Batman, Superman, etc. etc. We zien een hoofdpersonage dat belangrijker is dan zijn alter-ego, een herkenbare digitale maatschappij (Youtube, Facebook, etc. etc.) en een "realistisch" zicht op de wereld van de superhelden. Dat is ongeveer de eerste helft van de film, waar je al blij bent dat de film geen gekostumeerde komedie is zoals de trailers en marketing doen geloven. Maar ergens halverwege de film springt de tweede verhaallijn recht: Kick-Ass beseft dat hij maar een poser is en trekt zich wat terug van het heldendom (en daarmee ook de film) om plaats te maken voor de twee andere personages; deze tillen de film niet alleen naar een hoger niveau, maar toveren het plot ook om tot een Kill Bill-achtig wraakverhaal.

Hit-Girl en Big Daddy zijn ook gemaskerde helden, maar veel overtuigender en indrukwekkender dan Kick-Ass. Vooral Hit-Girl (Chloe Moretz) zal voor veel kijkers de film helemaal stelen: ze is een elfjarig meisje dat getrained werd in martial arts en omgang met allerhande wapens, die schurken zonder aarzeling een been afhakt en vloekt als een ketter (controverse in Amerika natuurlijk, maar geloof me: er is niets cooler dan een klein meisje dat een groep brede mannen aanspreekt met "Alright, you cunts"). Na Nathalie Portman in Léon en Jodie Foster in Taxi Driver zien we een jong meisje dat dingen doet waar ze gezien de R-rating zelf niet naar mag kijken, dit is een duidelijk punt waarop de film zijn publiek verdeelt: jonge mensen vinden dit he-le-maal de shit en sluiten haar meteen in hun hart, terwijl de oudere generaties het moreel onacceptabel vinden (schoolvoorbeeld: de ooit zo geweldige Roger Ebert die geen bal van de film begrijpt). Maar zoals elke keer opnieuw is ook de controverse rond het geweld zwaar overroepen: Kick-Ass bevat zeer veel grafische expleciete actie tijdens de stijlvolle gevechten (de John Woo referentie past precies), maar het wordt nooit smakeloos. Je krijgt hier exact hetzelfde soort over-the-top vuur- en mesgevechten als in bijvoorbeeld Shoot em Up, aangevuld met een geweldige soundtrack waarop ondermeer The Prodigy en Ennio Morricone te vinden zijn. Het enige verschil is dat deze scènes uitgevoerd worden door het ruigste tienermeisje in de filmgeschiedenis.

Maar iedereen die af en toe eens wat leest op deze blog kan al raden wie de film helemaal afmaakt; ik val onderhand flink in herhaling, maar Nicolas Cage is weer helemaal on fire en straalt gepaste absurditeit uit. Cage's Big Daddy is een parodie van de door Adam West geportretteerde Batman van de 60's: Cage toont een bijna onnatuurlijke rust, praat wanneer hij in kostuum is met dezelfde timing als Christopher Walken en hanteert een groovy vocabulaire, gevuld met woorden als "babydoll". En tussen het gelach door draagt hij ook nog eens een emotionele scène en weet hij de band met Chloe Moretz voelbaar te maken. Cage is na eerder al Bad Lieutenant duidelijk terug op het goede spoor door films uit te kiezen waar zijn gekheid werkt, in plaats van - ik zeg maar iets - een motorrijder met een vlammende schedel tussen zijn schouders. En ookal voelt deze recensie aan als twee verschillende films past uiteindelijk alles netjes samen in misschien wel de meest plezierige superheldenfilm ooit gemaakt. Waar The Dark Knight bewees dat stripboeken als medium wel degelijk gewichtig materiaal kunnen bieden, doet Kick-Ass het tegenovergestelde voor stripboek - pardon, "graphic novels" - elitairen. Niet nadenken, gewoon genieten van de rit: Kick-Ass verdient een quotering van FUCK YEAH op 10.


2 mei 2010

Live Free or Die Hard (2007)

Nadat John McClane duidelijk heeft gemaakt dat het leven van een held een eenzaam bestaan is, vraagt de nieuwe, geeky sidekick (Justin Long) hem waarom hij dan de held uithangt. Het antwoordt luidt: "Omdat er niemand anders is die het kan doen. Geloof me, als er iemand anders was, zou ik het aan hen over laten." Een duidelijke veeg uit de pan naar de moderne actiefilm, die bijvoorbeeld ook door Sylvester Stallone gehoor kreeg. En zo is het nu eenmaal: de wereld heeft nood aan Die Hard, niet aan Michael Bay-producties.

En in dat opzicht is dit vierde avontuur van John McClane, dat jammerlijk Live Free or Die Hard getiteld werd, een belangrijke film gebleken. Nochtans is de film geen simpele Die Hard 4 geworden; de fans die verwachtten dat Bruce Willis weer snel in een marcelleke zou springen om vervolgens twee uur rond te spurten zullen in dat opzicht maar gedeeltelijk bevredigd worden. Het was meer dan tien jaar geleden sinds John McClane een intens spelletje Simon Says speelde, en in die tijd is niet alleen hij, maar de hele wereld veranderd. Alles in deze Die Hard 4 (vergeet dat hele 'live free' gebeuren, al zou de originele titel Die Hard 4: Tears of the Sun (u herkent een andere Willis film) niet veel beter klinken) draait rond computers: de badguys zijn hackers, de ontsteking programmeurs, het doelwit een databank, etc. Dat is een wereld die McClane niet kent, maar waar hij zich op karakter doorheen bluft: de technische kant is niet belangrijk, McClane doet gewoon wat hij moet doen. En wat McClane precies moet doen is zo badass mogelijk zijn terwijl hij zorgt dat uiteindelijk alles weer goedkomt; dat is precies waarom dit een waardige Die Hard is. De serie is nu eenmaal afhankelijk van het personage; het script voor nummer 4 was origineel niet eens bedoeld als een Die Hard script, maar werk McClane erin en zie: je hebt een verhaal dat perfect werkt door de cultuurclash tussen de moderne wereld en de klassieke agent die niet mee ontwikkeld is. Een beetje standaard misschien, maar het loopt nu eenmaal als klokwerk.

Het is in feite vergelijkbaar met Indiana Jones and the Kingdom of the Crystal Skull. We krijgen dezelfde personages als vroeger in vergelijkbare situaties, maar we leven nu eenmaal niet meer in de 80's of 90's. Maar ook inhoudelijk zijn er wel duidelijke verschillen met de eerste drie films. Zo duurt het hele verhaal deze keer enkele dagen, waar in de originele films alles binnen de 24 uur opgelost was. Ook rent McClane nu door meerdere steden, waar de actie vroeger altijd grotendeels tot één locatie beperkt werd. Het achtervolgen van busjes is nog iet of wat vergelijkbaar met de tweede helft van Die Hard: With a Vengeance, maar verder is de volledige opzet volledig anders dan de andere Die Hards. En dan is er nog de absolute shocker: de film werd gemaakt voor een PG 13-rating, wat betekent dat McClane niet meer mag vloeken. En hoewel de film op de uiteindelijke DVD-release een R-rating verdient valt zo'n commerciële beslissing alleen maar te beklagen. Yippee-ki-yay... Maar goed, zoals ik al zei is de essentie van de franchise in de vorm van John McClane wel terug en dan moet je al flink je best doen om er geen goede actiefilm rond te bouwen. En hoewel het type anders is is de actie constant indrukwekkend, over the top en compleet bevredigend. Voorbeeld: McClane haalt een helikopter neer met een politiewagen, omdat hij out of bullets zit. Of wat dacht u van een climax waar McClane in een vrachtwagen achtervolgd wordt door een straaljager? Het is net wat anders dan op je blote voeten terroristen neerschieten, maar op zijn eigen manier is het zeker even badass.

Maar helaas, ik kan er niet omheen: Die Hard 4 mist een beetje de drive die de eerste drie films wel hadden. Het constant beklemmende gevoel (als McClane iets verkeerd doet sterven er een hoop onschuldige mensen) dat er in de eerste drie wel zit is hier afwezig, aangezien alles draait rond anarchie en economie, maar er nooit mensenlevens op het spel staan (behalve dan McClane's dochter, het blijft immers Die Hard). Dat valt een beetje op de kap van regisseur Len Wiseman (van de niet-zo-fantastische Underworld franchise), die vooral naar het einde toe zijn film niet echt meer in de hand heeft. De natuurlijke opbouw wordt tegengewerkt en het eindpunt wordt erg artificieel gebracht: natuurlijk is alles weer in orde, maar voor hetzelfde geld was alles een half uur eerder al opgelost. Maar het is hem vergeven omdat hij de actiescènes wel sterk opbouwt en strak in beeld brengt, wat na Underworld al een opluchting is (al had hij zijn kleurfilters thuis mogen laten). In ieder geval is Live Free or Die Hard een goede sequel en een sterke actiefilm. Dat het niet even goed is als het origineel is niet meer dan logisch, maar het weet wel te overtuigen dat de bedoeling altijd was om een authentieke actiefilm te produceren, en je kan nu eenmaal nooit genoeg krijgen van John McClane.