29 mei 2011

Species (1995)

In het teken van intergalactisch broederschap stuurt een aantal wetenschappers een basispakket informatie de ruimte in: de hoeveelheid mensen op aarde, onze DNA baseparen, etc. etc. Als antwoord krijgen ze een manier om quasi oneindig veel energie uit methaan te winnen: deze informatie blijkt te werken, de mensheid is dankbaar. Ook krijgen ze informatie om het menselijk genoom, zonder verdere uitleg, 'aan te passen': hey, het energie-gebeuren werkte, waarom dit niet eens proberen? Dat is in feite het scifi-equivalent van het openen van .exe bestanden uit spammails. Een foetus wordt behandeld, groeit extreem snel, ontsnapt uit het instituut, vermoordt mensen en vervolgens hebben we een nieuwe science fiction franchise volledig in het verlengde van Alien en Predator. Tip aan toekomstige wetenschappers die dit lezen: als buitenaards leven je een vage techniek opstuurt om het menselijke DNA grondig aan te passen, bedank dan vriendelijk.

Species is op zich een B-scifi horrorfilm die werkelijk helemaal niets écht interessants doet dat we niet in eerdere, betere films gezien hebben. Maar toch was dit gek genoeg geen B-film die rechtstreeks op VHS verscheen, maar werd Species in de bioscopen vertoond en wist de film zelfs flink wat winst te maken. Misschien ligt het wel aan de cast die uit opmerkelijk grote namen bestaat, grote namen die (nog veel opmerkelijker) niet lijken te weten welke toon ze precies moeten aanhouden. Oscarwinnaar Ben Kingsley mag de kar trekken als de leider van het experiment: dit was twee jaar na zijn glansprestatie in Schindler's List, waardoor het nog veel frappanter is hoe hard Kingsley hier aan het prutsen is. Hij is aanwezig op de set en spreekt zijn zinnen verstaanbaar uit, maar meer inzet heeft Kingsley echt niet in deze film gestoken. Daar tegenover staat Forest Whitaker - nog geen gigantische naam in die tijd, maar toch een talentvol acteur - die dan weer veel teveel zijn best doet met zijn personage. Hij speelt een soort mentalist die bij momenten relevante informatie zomaar weet (een plot device om u tegen te zeggen) en van de ene extreme emotie in de andere sukkelt. Whitaker zag die opvolging van emoties duidelijk als een mogelijkheid om zijn acteertalent te etaleren... in een cheesy horrorfilm over een gecamoufleerde alien die mensen meestal offscreen vermoordt. Verder speelt Michael Madsen zo'n beetje dezelfde rol als in 80% van zijn films, laat Marg Helgenberger (van CSI) weinig indruk achter en is Alfred Molina de enige die echt wel plezier lijkt te hebben gehad tijdens het maken van de film.


Maar deze heel groep mensen is compleet vergeetbaar en weinig memorabel. Waar het eerder genoemde Alien en Predator vol interessante en amusante personages zat is Alfred Molina hier de enige die niet ronduit vervelend is wanneer hij schermtijd krijgt. De echte ster is de alien zelf: Natasha Henstridge debuteert hier als Sil, een blonde alien met zulke lange benen dat Cylon #6 van Battlestar Galactica er flink jaloers op zou worden. Henstridge is niet ruim bedeeld op vlak van acteertalent, maar wie kan dat eigenlijk wat schelen? Veel belangrijker is dat Henstridge een schoonheid is van een niveau dat we maar zelden op het witte scherm tegenkomen, het soort alien waarvan je hoopt dat - als je dan toch moet sterven - ze op z'n minst een facehugger is. Henstridge is hoogstwaarschijnlijk een topmodel dat per dom toeval op een filmset gesukkeld is, en is daardoor ongetwijfeld de enige reden waarom deze film werkt en enige populariteit verkreeg. Regisseur Roger Donaldson schaamt zich daar dan ook niet voor, en Henstridge krijgt een minimum aan woorden om zich druk over te maken terwijl ze minstens de helft van haar schermtijd in lingerie, dan niet topless rondloopt. En oké, dat is misschien oppervlakkig, goedkoop, seksistisch, objectiverend naar vrouwen toe en soms ronduit smaakloos... maar in het kader van deze film: driewerf hoera!!!!

Het interessantste aan Species is ongetwijfeld het scenario van de hand van Dennis Feldman: een schrijver waaroverover niet al te veel te vinden valt op het internet, maar overduidelijk een man voor wie Sigmond Freud zijn mouwen wel eens zou durven opstropen.


Alien Sil mag dan wel een ongeziene moordgriet zijn, maar verder heeft ze niet zo heel veel vaardigheden of kennis. Alles wat ze doet leert ze doorheen de film, door het op TV te zien of iemand anders na te doen (vergelijkbaar met die andere blonde, vrouwelijke alien: Sally van 3rd Rock from the Sun). Haar doel in de film is om een partner te zoeken: de alien wil zich voortplanten en heeft daar mannelijk zaad voor nodig. Ze verleidt enkele mannen om hen daarna af te wijzen en/of te vermoorden, totdat ze uiteindelijk succes heeft. Alfred Molina beleeft enkele van de meest genietbare minuten in zijn leven, waarna Sil een transformatie ondergaat. Waar ze voorheen nog het schoolvoorbeeld van een femme fatale was, verandert ze nadat ze Molina "veroverd heeft" in een afschuwelijk monster. Fysiek afstotend en een veel groter gevaar voor de mensen die haar zoeken dan eerst. Ook baart ze in die toestand een kind dat er ook bijna in slaagt één van de hoofdpersonages te vermoorden. Ik weet niet of meneer Feldman een ongelukkig huwelijk (en enkele ondankbare kinderen) achter de rug heeft of niet, maar als we teveel achter dit scenario zouden zoeken zouden we misschien durven concluderen dat Dennis Feldman geen grote waardering kent voor het vrouwelijke geslacht. Maar zo'n conclusie zouden we niet durven trekken over de schrijver die ook "Real Men" en "Just One of the Guys" aan de wereld schonk.

Uiteindelijk is Species een genreoefening die niets nieuws brengt en op zich slechts een veredelde tettenfilm is. De cast overtuigt niet, het verhaal is herkauwd, spanning bijna onbestaand, ... De speciale effecten variëren tussen degelijke praktische effecten en typische 90's CGI-rotzooi die gerenderd lijkt te worden op een Nintendo 64: het is van Kingdom of the Crystal Skull geleden dat het nog zo pijnlijk was om een fysieke manifestatie van aliens te zien. Het heeft bij momenten wel enige charme en Natasha Henstridge is een lust voor het oog (gezien haar verdere carrière zal ze altijd herinnerd worden als het sekssymbool uit deze film), en de enige verdienste van Species is dat het er wel in slaagt om niet al te saai te worden. Een ideale film om met één oog te volgen terwijl je ergens anders mee bezig bent, verder volkomen vergeetbaar.


12 mei 2011

Phantasm II (1988)

Laten we even terugdenken aan de originele Phantasm. Volledig in de traditie van verwante horrorfilms wordt de schurk - de geweldige Tall Man - vermoord: hoofdpersonage Mike en zijn broer Jody hebben hem voorgoed weggewerkt, terwijl het coolste personage van de franchise, ijscoman Reggie, is omgekomen. In de volgende scène zien we Mike en Reggie echter in de woonkamer zitten: Mike woont blijkbaar bij Reggie, die hem vertelt dat het hele verhaal slechts een droom was en zijn broer Jody bij een accident is gestorven. Daardoor wordt de volledige eerste film dus eigenlijk pure fictie binnen de film, wat impliceert dat we een soort van happy-end bereikt hebben en de film afgerond is. Maar dan loopt Mike naar boven, ziet hij de Tall Man en wordt hij een spiegel ingetrokken door jawas. Het is inmiddels een klassieke twist geworden voor horrorfilms (de Nightmare on Elm Street heeft er een patent op), maar ik kan me voorstellen dat dat in 1979 een mooie verrassing was. Het maakt de film er niet bepaald duidelijker op: is de Tall Man nu toch echt?

Don Coscarelli heeft ongeveer tien jaar gewacht om een vervolg aan zijn verhaal te breien. Hij kreeg 3 miljoen van Universal (ironisch genoeg het hoogste budget voor eender welk deel in de Phantasm-serie, maar het laagste budget dat Universal dat jaar aan een film zou spenderen) en besliste om een direct vervolg te maken. Nadat de jawas Mike gegrepen hebben slaat Reggie er een paar neer met een honkbalknuppel en draait hij de gas open: Reggies redt Mike uit zijn ontploffend huis. We springen naar zes jaar later, wanneer Mike uit een instelling wordt vrijgelaten, waar Reggie hem uitlegt dat die ontploffing bij hem thuis nooit gebeurd is. Het rechtstreekse vervolg op het fakeout einde - tien jaar na het origineel! - is dus een fakeout begin van de film. Mike komt erachter dat de Tall Man graven leegrooft en wil de jacht op hem openen, maar Reggie wil niet mee. Daar komt verandering in wanneer zijn huis ontploft en familie omkomt. Waarom ontplofte zijn huis? Waarom gebeurt hetzelfde twee keer binnen een kwartier tijd? Is dit realiteit of ook weer een fakeout? Dat is de mindfuck van Phantasm.

Phantasm II doet vooral sterk denken aan Evil Dead II. Net als die franchise was het origineel gewoon een stevige, conventionele horrorfilm vol schrikeffecten en een beetje surrealisme. In het tweede deel staat de horror goed in balans met actie en humor, wat voor een gevarieerde en onderhoudende film zorgt. Het is vooral in het laatste half uur dat de Evil Dead II-vibe sterk is. Mike en Reggie stelen/maken wapens om de Tall Man zijn mausoleum mee aan te vallen: een vlammenwerper, een vierloops shotgun, en natuurlijk hét voorwerp dat niet kan ontbreken in dit soort film, een kettingzaag. Zie bijvoorbeeld onderstaand fragment (en tevens de beste scène in de film): dit doet niet meer denken aan de dreigende sfeer die Don Coscarelli tien jaar eerder had geïntroduceerd.


Phantasm II is dus meer Dream Warriors dan Freddy's Revenge, waar we blij om mogen zijn. Het is niet even sterk of duister als het origineel, maar er zit veel meer fun in de serie. Zo zien we bijvoorbeeld ook hoe het lichaam reageert wanneer je je aders vol zoutzuur vult (tip: het is een beetje als naar de Ark van het Verbond kijken) en zijn de vliegende ballen weer terug en dreigender dan ooit. Deze film is wederom door Don Coscarelli geschreven en dat zie je eraan: hij kent zijn universum en bouwt verder op zijn eerste film zoals maar weinig horrorseries kunnen. Er worden vragen opgelost, maar er komen ook weer een heleboel vragen bij en zelfs het einde is weer even van de pot gerukt als in het origineel.

Er is slechts één fout die Phantasm II maakt, en die zorgt ervoor dat vooral de tweede akte niet altijd even interessant is. Er wordt een soort psychisch liefdesverhaal doorheen de film gedraaid tussen Mike en een nieuw personage waar de Tall Man op jaagt. Het is nogal afleidend, onnodig en nodeloos verwarrend: we zien haar op een bepaald punt met een sandworm die uit haar rug groeit waarna de vlammenwerper op haar geledigd wordt. Maar aangezien het Phantasm is weerhoudt dat haar er niet van om een paar scènes later weer terug te keren zonder dat er nog naar gerefereerd wordt.

Ook jammer om te zien is dat Michael Baldwin niet terugkeert: Coscarelli moest één van zijn hoofdpersonages vervangen door een grote naam, waardoor we James LeGros in zijn rol krijgen (groot is relatief). Hij speelt het eigenlijk niet slecht en is wel ok, maar brengt niet dezelfde charme die Baldwin in de eerste film wist te brengen. En om de hele continuïteit op te fucken keert Baldwin wel weer terug als Mike in Phantasm III. Maar goed: àls je dan toch moet kiezen van je studio, dan heeft Coscarelli wel de juiste keuze gemaakt, want maar weinig mensen zouden Reggie Bannister kunnen vervangen in zijn rol. In de eerste nog een simpele ijscoman, hier een rasechte, retecoole actieheld.

Phantasm II is bij momenten een beetje geforceerd en de introductie van Mikes vriendin en hun mentale band is nergens voor nodig, maar verder is dit een zeer genietbare sequel. Hij vraagt een andere ingesteldheid dan zijn voorloper, maar het is duidelijk een film met een eigen identiteit, en niet zomaar horrorsequel II.