31 augustus 2010

The Expendables (2010)

Sylvester Stallone, Dolph Lundgren, Jason Statham, Jet Li, Mickey Rourke, Eric Roberts, ... Ja, ook ik was - net zoals waarschijnlijk iedere man die dit leest - enorm gehyped voor The Expendables. Het lijkt moeilijk om met zo'n cast geen goede balls to the wall actiefilm te maken, maar een paar weken voor de release kwam toch wat twijfel binnensijpelen. De film kan gewoon niet zo goed zijn als je op basis van de namen verwacht. De glorieperiode van onze oude publieksfavorieten is alweer een dikke twintig jaar geleden en de nieuwe lichting is niet wat deze actiefilm zo speciaal maakt. En maar goed dat die realisatie al optrad voor ik de zaal binnenstapte, anders had dit wel eens een flinke teleurstelling kunnen zijn.

Aan het plot zal ik niet te veel woorden vuil maken: het is flauw, gewichtloos, voorspelbaar, etc. etc. Maar geen mens die dat wat kan schelen. Deze film staat volledig op de cast en actie. Sylvester Stallone is net als bij zijn andere post-carrière films - Rocky Balboa en Rambo - weer bezig met het schrijven, regisseren en neemt de hoofdrol op zich. Stallone toont een vreemde dualiteit: in feite heeft hij door deze eerdergenoemde films het meeste waardigheid kunnen behouden na de 80's door kwaliteitsvolle films te produceren die nog steeds relevant zijn en succes kennen. Maar aan de andere kant is het moeilijk om over waardigheid te spreken wanneer je eruit ziet alsof je een hersenbloeding gekregen hebt terwijl je in een emmer botox aan het verdrinken was. Stallone manifesteert de gesmolten-kaars-look als nooit tevoren en kan geen normale gezichtsuitdrukking tevoorschijn toveren, al zou zijn leven er van uithangen. Mickey Rourke is dan weer flink bezig met zijn innerlijke Paris Hilton op te roepen en als blanke Dennis Rodman zit hij vooral in de film om één emotionele scène te dragen. Nu, de Mickey doet dat niet slecht en zijn monoloog is op zich een sterk moment, maar het heeft totaal geen plaats in de film en Rourke was beter thuisgebleven in plaats van zijn onnodige achtergrondverhaal uit te doeken te doen.Willis vond een gaatje in zijn wisselvallige kalender om even een praatje te komen doen - in de sequel zou hij een grotere rol krijgen - en de moeder aller rentrees stelt niet teleur: het is een genot om Arnold nog eens op het grote scherm te zien, want deze flauwe humor hier ligt hem toch veel beter dan zijn vorig eindstation in Around the World in Eighty Days. En dan is er nog mijn favoriet van de oude helden: Dolph Lundgren. Als enige van de oudjes heeft hij nog altijd het charisma én de fysiek om een actiefilm te dragen: petje af.

Jason Statham is de beste actieheld die er momenteel rondloopt - om Clive Owen maar niet op die manier te bestempelen - en is ook hier weer het synoniem van cool, mede door zijn Brits accent en zijn persoonlijke barometer die op elk moment storm aankondigt. Jet Li toont vooral veel zelfspot en is aangenaam om bezig te zien. Randy Couture en Steve Austin doen het degelijk (en ex-worstelaar zijnde: zeer goed) en de in dit soort film toch wel vrij onbekende Terry Crews is misschien wel de grote verrassing, al helpt het ook wel dat hij de coolste scène van de film toegeschreven krijgt. Rond deze cast werd dus een actiefilm gebouwd, en het probleem is ironisch misschien wel diezelfde cast. De film weet zijn acteurs niet te overschaduwen: iedereen krijgt twee scènes waarin hij de opperbadass mag uithangen en dat is het dan zowat. De samenhang is zo dun dat de film niet echt op zichzelf staat en de bedoelde hommage aan de 80's er nooit echt uitkomt: dit is - de homo-erotische spanningen binnen dit soort films daargelaten - vooral een liefdesbrief aan de acteurs, en niet zozeer de films. Het is erg amusant om Dolph Lundgren tegen Jet Li te zien vechten, maar geen enkel moment denk je dat "Gunner" tegen "Yin Yang" strijdt (ohja: de namen in deze film zijn verschrikkelijk). De film heeft geen eigen gezicht, maar gebruikt in de plaats de gezichten van de acteurs.

Maar ook de actie hinkt op twee gedachten. In de eerste plaats is dit, net als Rambo, een fuck off naar de PG13 actiefilms van weleer. Het allereerste wapenfeit in de film is Dolph die een terrorist letterlijk doormidden schiet met een shotgun. De actie is over the top en héél erg expliciet (met jammer genoeg vreselijk CGI bloed). Maar anderzijds lijkt de kunst van overzichtelijke actie helemaal dood, want ook deze film - die zich zo authentiek 80's wil voordoen - kent weer de inmiddels welgekende problemen. Snelle camerabewegingen, alles flink ingezoomd en een montage aan 5 frames per seconde. Soms werkt dat, maar op veel momenten is dat ook gewoon rommelig. En daardoor is de film veel te vergeetbaar, je zou vol adrenaline uit de zaal moeten stappen om thuis meteen Commando, Die Hard en Crank in één ruk te kijken, maar dat is niet het geval. Tijdens de credits ben je de film al vergeten en de impact is bijzonder klein. Dit is niet zozeer de 80's actiefilm die een grote comeback maakt, dit is de 80's actiefilm die eens hallo komt zeggen en dan weer vertrekt. De film kent genoeg coole shootouts en flauwe oneliners om te overtuigen als moderne actiefilm, maar is absoluut niet de epische samenwerking die het had kunnen, en misschien wel moeten zijn.

28 augustus 2010

Remember Me (2010)

De schimmel groeit: twee jaar nadat Robert Pattinson zich voor het eerst zorgen maakte dat zijn vampierenpenis Bella in tweeën zou splijten mag hij diezelfde blik nog eens recycleren om de saaiste, langst uitgerokken, meest onuitstaanbare film voort te trekken sinds al de misère waar iedereen bij Precious om zat te blèten. Enfin, moge het niet duidelijk zijn: Remember Me is een kleine ramp van een film en neen, dat is lang niet allemaal de schuld van 's werelds meest beroemde vlek-op-het-scherm Robert Pattinson.

We krijgen hier anderhalf uur ongeschonden gezanik voorgeschoteld dat absoluut nergens toe leidt. Patinson heeft problemen met zijn vader (Pierce Brosnan) en spendeert véél te veel tijd aan zijn overleden broer, die acht jaar eerder zelfmoord gepleegd heeft. Deze duistere bagage vinden we constant terug in Pattinsons getormenteerde zweverige blik, monotone stem, constant gerook en gebruik van dure woorden. Net zoals bij zijn portrettering van Edward Cullen verwart hij diepgang en emotie met verwarring en verveling; zijn inmiddels kenmerkende semi-gedrogeerde blik lijkt meer dan ooit te wijzen op mentale afwezigheid. Aan de andere kant: die enkele keren dat hij wel wat moeite doet loopt het zelden goed af. Pattinson heeft duidelijk veel moeite om zelfs maar te glimlachen en in een discussie met Pierce Brosnan staat hij zonder enige voeling met de scène maar met de volumeknop op 11 te schreeuwen. En ja, je leest het goed: Pattinson speelt tegenover Brosnan. Wie heeft het ooit in zijn hoofd gehaald om dé twee acteurs die hun gigantische beperkingen als acteur hebben kunnen verbergen in hun definiërende rol (de Twilight- en James Bond franchise) tegenover mekaar uit te spelen? Eén voordeel: Emilie de Ravin weet daardoor wel te schitteren. Of ze effectief goed speelt is moeilijk te zeggen, maar ze profiteert wel van het blanco canvas dat Pattinson en Brosnan voorzien.

Daarna gebeurt het volgende: Pattinson is boos op zijn vader, zijn zusje wordt gepest op school, hij ontmoet de Ravin na een incident met haar vader (een politieagent), ze beginnen een relatie, dat loopt even moeilijk, maar eind goed al goed. Als dat klinkt als enkele weken aan materiaal voor The Bold and the Beautiful, dan is dat niet zonder reden. Er gebeurt bijzonder weinig op anderhalf uur, en wanneer er dan al eens iets gebeurt is het altijd enorm betekenisloos. Remember Me mist een duidelijke verhaalark: er zijn geen motieven, geen eindpunt, geen evolutie, geen algemeen coherent plot. Het is gewoon anderhalf uur waarin kleine gebeurtenissen elkaar afwisselen, wat bijzonder vervelend om kijken is. Op het DVD-doosje stond te lezen dat de film 108 minuten duurt: het leek absoluut een uur of drie te zijn. Het blijft maar voortkabbelen zonder ergens over de nodige drive te bezitten om het je ook maar iets te doen schelen. En dat ligt niet aan mij: ik keek de film samen met twee mensen die wél tot de doelgroep behoren (Pattinson/Twilight-fans), waarvan er een middenin de film is gaan slapen omdat het allemaal zo Godvergeten saai is. En als Twilight-fans je film te flauw vinden, heb je het ergens gigantisch verprutst. Zelfs de zo vaak reddende onbedoelde humor factor is hier nauwelijks aanwezig: een scène waar Pattinson een tienjarig meisje haar bank omver gooit en een brandblusapparaat door het raam smijt is hilarisch, maar daar blijft het dan ook zowat bij.

Zoals maar al te vaak dit jaar (en het wordt stilaan repetitief om steeds te schrijven) valt er hier ook weer een enorm foute climax te beleven. In tegenstelling tot de meeste films dit jaar - die degelijke films reduceerden tot matige - gebeurt hier zowat het tegenovergestelde. Remember Me neemt zichzelf doodserieus als drama en de uitvoering probeert je steevast naar bed te sturen, maar het einde is zo ridicuul en bizar dat het één van de stevigste bulderlachen van het jaar heeft weten te bereiken. Alles is peis en vree bij de personages van de film: het koppel is terug bijeen, het zusje wordt niet meer gepest (denk ik?) en zelfs die vervelende Pierce Brosnan toont eens iets anders dan pure, geconcentreerde haat voor zijn dochter. Jaja, wat een leuk happy ending gaat dit worden zeg. Pattinson fietst naar het kantoor van zijn pa, maar die is net zijn zusje naar school brengen dus hij moet even wachten in zijn kantoor. Geen probleem. Ondertussen zitten we al in de klas van het zusje, de leerkracht schrijft de datum op het bord: 11 September 2001. Oh neen! We zoomen steeds verder weg van Patinson, tot we zien dat hij in een verschrikkelijk fake CGI World Trade Center staat. OH NEEN!!! Jawel, Remember Me is om een of andere reden een 9/11 film: het doen sterven van Patinson begrijp ik nog wel gezien de overheersende "pluk de dag" boodschap, maar waarom daar in Godsnaam de negen jaar oude terroristisch aanvallen bijgesleurd moeten worden? Ik ben blij dat ik geen Amerikaan ben, of ik zou het misschien zelfs nog beledigend vinden. De hele WTC-ramp - één van de zwartste pagina's in de geschiedenis van de USA - wordt hier volledig beperkt tot één enkele persoon, je zal maar naar de film kijken als overlevend familielid van een slachtoffer. Dat is als een Holocaust film maken waarin één Jood een eigen kamer krijgt en uiteindelijk op zijn eentje geëxecuteerd wordt...... en dat die Jood dan toevallig door Adam Sandler gespeeld zou worden helpt ook niet bepaald.

25 augustus 2010

Prince of Persia: The Sands of Time (2010)


Een Jerry Bruckheimer productie die gebaseerd is op een populaire game-franchise. Neen, een film van het jaar zit er niet in voor Prince of Persia: The Sands of Time. En zonder ooit maar in de buurt te komen van het overstijgen van die verwachting is dit een matige amusementsfilm die nooit aspireert om meer te zijn. Of om zelfs maar iets nieuws te doen. Nagenoeg alles in de film is eerder en beter gedaan, maar is net goed genoeg om er niet verveeld door te raken. En ja, daarmee heb je al enkele lichtjaren voorsprong op concurrerende videogame-adaptaties.

De Prins van Perzië begint met expositie in de vorm van tekst én een voice-over - wat altijd weinig goeds voorspelt - en wordt gevolgd door een Aladdin samenvatting: een jongen loopt rond in Agraba, helpt een appeldief uit de nood, wordt achtervolgd door de paleiswacht en wordt dan plots prins. Een flinke tijd later wordt de koning vergiftigd door een geschenk dat de Prins hem overhandigd heeft: hij wordt erin geluisd, wie zou dit gedaan kunnen hebben? Een van zijn broers misschien? Of die sympathieke Ben Kingsley die - de beste acteur in deze film zijnde - na een half uur als broer van de koning nog altijd geen enkel nut kent in de film en wanhopig zijn waardigheid probeert te behouden met die idiote eyeliner rond zijn ogen? Mijn geld staat op nummer twee. Dus naast Aladdin weet Disney er ook stevig uit The Lion King te recycleren. Enfin: de Prins wil zijn vader wreken en zijn naam zuiveren, en ohja: hij heeft een dolk met magisch zand dat de tijd kan terugdraaien. Na dit beginpunt is het allemaal nogal vanzelfsprekend wat er gebeurt, en anderhalf uur later is iedereen in Perzië weer tevreden. Slap? Jazeker, een ongeïnspireerd en voorspelbaar plot dat zelfs als bindmiddel weinig dienst doet. Er zijn momenten waar het centrale duo door de woestijn wandelt wanneer er iets gebeurt, maar waarom ze daar wandelen en waar ze naar toe gingen is bijzaak. Het is het prototype van een plot met als voornaamste doel het katalyseren van set pieces.

Het grootste minpunt dat de hele film lang opvalt is de kleurcorrectie in post-productie. De film speelt zich af in Perzië, het is warm en er is veel zand; dé manier om dat aan te tonen is door een paar potten oranje verf over de film heen te gooien. Alles heeft een oranje of goudkleurige schijn, en bij artificiële belichting is het allemaal nog wat erger. Gemma Arterton is beeldschoon, maar er zitten meerdere scènes in deze film waar ze eruitziet als een muppet, het Transformers 2 effect, zou ik durven zeggen: huidskleur is duidelijk niet meer hip in Hollywood. Verder zien we nog enkele camerabewegingen die rechtstreeks uit de videogame werden gehaald (wat voor geen meter werkt), domme slow motion, cliché wide shots, CGI slangen en leeuwen én een typische visuele rotzooi in actiescènes. Bedankt Paul Greengrass, om de wereld te laten zien dat actie ook intens kan zijn als het onduidelijk en verwarrend gebracht wordt, want nu voltallig Hollywood op de bandwagon gesprongen is zou ik deze trend haast vervelender dan 3D durven noemen. Jake Gyllenhaal als Prins is degelijk: de man is vrij charismatisch en - ookal ziet hij er even Perzisch uit als pakweg Ron Howard - weet hij de film wel te dragen. Probleem is wel dat hij blijkbaar gedwongen wordt om met een Brits accent te praten (want het is oud Perzië), en het is moeilijk te zeggen wie daar precies welke weddenschap voor heeft moeten verliezen, maar de voltallige cast heeft duidelijk last met dat onnodige accent. Behalve Ben Kingsley, natuurlijk.

Er zit niets memorabel in deze Prince of Persia: geen personage dat je bij zal blijven en geen enkele dialoog die iet of wat snedig is. Ofja, één zin, maar ik heb geen idee of dit een bewuste referentie is of niet: "Are we going to sit here and chat or are you going to get on the horse?". En voor iedereen die die zin niet kan plaatsen: welkom op het internet. Alfred Molina is ook nog oké als organisator van struisvogelraces. Dat is het, verder kan je The Sands of Time gerust links laten liggen. Het is - zoals zoveel films dit jaar - een film die te weinig risico's neemt om echt slecht te worden, maar nooit ook maar één flard potentie toont om iets meer te worden. Het is tegenwoordig echter nogal nodig om dit soort middelmatige popcornfilms volledig te verpesten met een onnodig debiel einde, en je voelt me vast al komen: ook hier is de laatste akte weer compleet van de pot gerukt. Het is nog niet zo erg als die andere verschrikkelijke twists dit jaar - Salt en The Book of Eli - maar wat deze film in feite doet is de cassette aan het einde een flink uur terugdraaien, om daar dan een ander stukje van tien minuten af te spelen. Maar het vreemdste aan deze film is de politieke kritiek die men erin verwerkt heeft: er wordt op een kinderachtige manier gerefereerd naar de Iran oorlog, massavernietigingswapens én oliebronnen. Ik leg het uit: de natie van de prins valt een heilige stad binnen omdat ze illegale wapens zouden produceren (!), maar dat blijkt helemaal niet zo te zijn (!!): het was allemaal maar een dekmantel om op zoek te gaan naar het zand des tijds, dat zich onder de grond bevindt (!!!). Aan het einde wordt dan teruggespoeld naar enkele seconden voor het uitbreken van de oorlog en wordt er getoond wat iemand had moeten doen in die situatie. Prince of Persia: The Sands of Time houdt duidelijk niet van George Bush, en de vraag is wie dat in 2010 ook maar iets kan schelen.

20 augustus 2010

Salt (2010)

Nadat Tom Cruise toch maar bedankte om hoofdpersonage Edwin Salt te spelen werd er een beetje herschreven aan het script: het personage werd omgetoverd tot Evelyn Salt, en wanneer de protagonist in eender welke actiefilm van de laatste 10 jaar een vrouw is kom je bijna automatisch bij Angelina Jolie uit. Phillip Noyce - vooral bekend van middelmatige actiethrillers als The Bone Collector en Patriot Games, maar verraste iedereen met Rabbit-Proof Fence - mocht alles in beeld brengen en er werd een stevig budget aan de film gehangen. Maar berg die goede hoop maar snel terug op: het scenario is van de hand van Kurt Wimmer, die sinds het voorgekauwde Equilibrium-succes het ene Hollywood-misbaksel na het andere uit zijn pen perst.

Evelyn Salt is een CIA-agente die op een dag geconfronteerd wordt met een Rus die beweert dat zij een Russische spionne is. Ze slaat op de vlucht: omdat ze schuldig is, of toch uit angst voor het proces en uit bezorgdheid om haar man? Dat is de vraag die ons moet bezighouden; geen geweldige premisse, maar het zorgt er wel voor dat er anderhalf uur rondgesprongen en geschoten kan worden. Dit basisconcept wordt veel te sterk benadrukt in de marketing rond de film (slogans als "Who is Evelyn Salt?"), want na tien minuten ben je er zelf al uit wat ze precies is, en na een half uur wordt het je zelfs gezegd. Dat is ruim drie kwartier aan flitsende actie aan een snel tempo, en eerlijk gezegd: die kant van de film was vrij aangenaam. De actie wordt vrij netjes en gecoördineerd in beeld gebracht door Noyce, wat je van héél veel actiefilms tegenwoordig al niet meer kan verwachten. Het is jammer voor hem dat hij niet al te veel heeft om mee te werken, want ondanks de grote hoeveelheid zit er weinig originaliteit binnen de actie. Wanneer Jolie van een brug springt om op een vrachtwagen te belanden is dat een cliché. Wanneer ze van die vrachtwagen naar een andere vrachtwagen springt is dat niets dat we niet eerder hebben gezien. Wanneer ze van die vrachtwagen naar een kleine camionette springt is dat nogal belachelijk en wordt het wel héél flauw (jaja, Salt is vrij flauw; de komische mogelijkheden zijn eindeloos).

Jolie heeft als al-dan-niet-spionne flinke superheld-neigingen: een normaal mens zou in bovenstaande scène alle ledematen die zich beneden diens broeksriem bevinden breken of kwijtspelen, maar Jolie heeft er allemaal bijzonder weinig problemen mee. Later in de film daalt ze in een liftschacht af door als een CGI-aap van rand naar rand te springen; ze kreunt er elke keer wel een zuchtje uit, maar verder heeft ze daar nooit last van. Salt bezit veel te veel James Bond elementen terwijl het zijn best doet om een Bourne film te zijn, maar zelfs op mijn meest vergevend kan ik die twee enkel in dezelfde zin noemen als ik erbij vermeld dat Salt eerder neigt naar Charlie's Angels dan de succesvolle samenwerkingen tussen Paul Greengrass en Matt Damon. Het jammere is dat het dan juist de slechtste elementen van dat Angels-misbaksel leent: wat de film compleet ontbreekt is een beetje zelfrelativerende humor. Dat is een groot gemis wanneer je actiescènes - wanneer ze niet naar het superheldgenre afstevenen - een wel héél erg hoog déja-vu gehalte hebben. Een latex masker waarmee de heldin haar identiteit verborgen houdt: Mission Impossible. Jolie die een rakketlanceerder bouwt uit poetsproducten, een bureaustoel, een tafelpoot en een brandblusapparaat: MacGyver. Er zit welgeteld één scène in de film die het bizarre plezier van films als Crank en Shoot 'em Up weet over te brengen: Jolie die een chauffeur met een taser als marionet gebruikt om hem gas te laten geven. Verder is er helemaal niets te vinden dat als humor of zelfs maar lichtzinnige actie door kan gaan, en dat is zonde. Een lichthartige aanpak zou de bijna onvermijdelijke sequel een pak amusanter maken; Salt 'n Pepper, waar Jolie samen met een klagende sidekick van een etnische minderheid op patrouille gaat en spionnen oppakt, zou op zijn minst heel wat leuker dan deze Bourne-lite.

Maar ook onder die zware zie-hoe-serieus-we-zijn aanpak is Salt kijkbaar als popcornfilm. Het is nooit echt goed of slecht, maar over de volle lijn perfect omschrijfbaar als matig. De film springt niet uit tussen het dozijn aan actiefilms dat we elk jaar in de bioscoop terugvinden, maar het is ook niet slechter dan die films. Maar op een of andere manier heeft Kurt Wimmer het voor mekaar gekregen om dat allemaal enorm hard te verpesten in de derde akte. Er komt een handvol Russische spionnen in de film die natuurlijk elk hun eigen Lex-Luthor-motieven hebben. En daarbij: wie gebruikt de Russen nu in Godsnaam nog als schurken in hun film? Dit is 2010, de Moslims zijn nu de slechterikken, dat weet toch iedereen. De spionnen hebben een groots plan, maar er wordt flink wat verraad gepleegd en er zijn dubbelspionnen en een personage blijkt toch niet dood te zijn en etc. etc. Omstreeks de vijfde plotwending begint het allemaal bijzonder geestig te worden. De ironie wil dat het laatste half uur van Salt heel goed zou werken in een persiflage op het genre, om aan te tonen hoe overdreven al die spionage-films wel niet zijn. Maar doordat de film gedurende het grootste deel een gestrekt gezicht behoudt gaat dat effect voor een groot deel verloren. Als de weg naar de finale zoals het eerder genoemde Crank of Shoot 'em Up was zou dit dienst gedaan hebben als een uitstekende parodie. Maar op deze doodserieuze manier?... Neen, geef mij dan maar Salt 'n Pepper.

16 augustus 2010

The Village (2004)

Na The Sixth Sense, het door critici positief ontvangen Unbreakable (dewelke al niet aan mij besteed was) en het matige Signs bleek dit het begin van de nog steeds durende val van M. Night Shyamalan. Shyamalan is een degelijk regisseur: hij weet spanning op te bouwen en is tenminste niet zo hyperactief in de montagekamer als veel van zijn generatiegenoten. Het probleem ligt hem in zijn kwaliteiten als schrijver, Shymalan is immers niet voor niets bekend om zijn twists: hij kan namelijk niets anders. Goed, in zijn eerste twee films wist hij nog een degelijke premisse te bedenken, maar verder lukt hem dat nooit; verder zijn enkele van zijn kenmerken slappe personages, schrijnende dialogen en een plot dat op elk moment maar een beetje zijn eigen ding lijkt te doen. Shyamalan-films steunen volledig op de plottwist, en die moet al uitzonderlijk goed geschreven zijn om ook te werken wanneer het publiek er actief op aan het wachten is. In plaats van dit probleem aan te pakken is Shyamalan het gewoon uit de weg gegaan door simpelweg twee plottwists in zijn film in te bouwen. Wie had dat zien aankomen? Wat een twist!

Het toepasselijk getitelde The Village draait rond een dorpje dat omringd wordt door een dichtbegroeid woud. In dit isolerende bos wonen monsters waarover in het dorp niet gesproken mag worden, alles wat we weten is dat ze aangetrokken worden door de kleur rood - die bijgevolg verboden is - en dat er op een of andere manier een pact is gesloten: de dorpelingen noch monsters overschrijden het grensgebied tussen dorp en bos. In dit dorpje leren we een aantal inwoners kennen, en dit is meteen het punt waarop de film het potentiaal van die eerder zwakke premisse volledig weglacht. Het hoofdpersonage wordt gespeeld door Bryce Dalas Howard, een overblijfsel dat Ron Howard aan zijn Happy Days periode heeft overgehouden. Haar personage is blind, maar dat weerhoudt Bryce Dalas er niet van om haar ogen vol de kost te geven: ze zoekt in elke scène oogcontact en elk detail dat besproken wordt moet ze even in vol ornaat bezichtigen. Haar liefdesinteresse wordt gespeeld door een constant luid fluisterende Joaquin Phoenix, het vreemdste aan zijn rol is dat ik midden in de film plots begon te beseffen dat hij een twintigjarige hoort te portretteren. Phoenix was tijdens het draaien dertig en ziet er gerust een vijftal jaar ouder uit, een heel raar vriendendienstje van Shyamalan dat elke scène opnieuw weer wringt; Bryce Dalas Howard mag dan wel blind zijn, maar om dit ook van je publiek te verwachten is belachelijk. Om dan nog niet te spreken over die hazenlipcorrectie die er in al Phoenix' periodefilms uitspringt. Maar de "beste" grote rol is weggelegd voor Adrien Brody: acteurs als Dustin Hoffman en Daniel Day-Lewis brachten waardigheid en sympathie binnen het afbeelden van gehandicapten in film, maar Adrien Brody trekt zich daar niks van aan en springt rond als een clown, kwijlt zichzelf vol en giechelt er eens flink om. Inspirerend.

Maar ook de bijrollen zijn zwak: ooit was ze Ellen Ripley, de stoerste actieheldin aller tijden, maar nu is Sigourney Weaver slechts een charismaloze vlek op het scherm terwijl William Hurt zijn beste Jeff Bridges imitatie boven lijkt te halen. De enige acteur die met opgeheven hoofd aan zijn prestatie mag terugdenken is Brendan Gleeson, en dat zegt héél veel over zijn kwaliteiten als acteur. Hét grote punt van hilariteit hier zijn de dialogen: Shyamalan heeft er voor gekozen om elke regel die door elk personage wordt geopperd in het oud Brits te schrijven. We krijgen dus een karrevracht uitspraken als "splendid surprise", "capital idea" en wat men al dan niet "ought" of "shan't" hoort te doen. In andere, betere films kom je daar mee weg, maar in deze cast die op amateurniveau draait overtuigt dat geen seconde. Elk moment van bedoeld drama keert zich tegen de film, wat vaak leidt toch gelach en duidelijk de voorbode is van Shyamalans komische meesterwerk The Happening. In principe wou ik van deze The Village recensie weer een plotbeschrijving maken, maar uiteindelijk is de eerste helft van de film daar gewoon te saai voor. Er gebeurt enorm weinig wat écht van belang is voor het plot, een opsomming van het essentiële: het beestenbos wordt boos wanneer Phoenix het bos inwandelt, wanneer Bryce Dalas op een feestje is hoort ze plots in haar hoofd het geschreeuw aan de andere kant van het dorp (want als je blind bent word je automatisch Clark Kent) en Adrien Brody steekt Joaquin Phoenix neer terwijl Shyamalan de camera bijna in zijn neus propt (wat een akoestieke nachtmerrie moet zijn). Men constateert dat Phoenix het misschien wel kan halen met behulp van wat medicijnen van buitenaf, dus mag één iemand de oversteek doorheen het bos wagen. En wie sturen we op die zoektocht? De blinde Clark Kent van het dorp, natuurlijk.

En dit is het moment dat de twists in werking treden, dewelke ik beide uitvoerig zal bespreken. Dus hoe sterk ik The Village ook afraad: voor wie de film alsnog wil zien is dit mijn officiële spoiler waarschuwing, dus stop maar met lezen. Vooraleer Bryce "Clark" Howard het bos ingestuurd wordt neemt haar vader haar even mee naar "de verboden hut". Het blijkt dat de monsters waarvan we er doorheen de film welgeteld eenmaal één van zagen... hou je vast... niet echt zijn! Jahaha, wat een twist! Nu, je ziet dat al van kilometers, neen, lichtjaren afkomen: simpelweg door het feit dat het een Shyamalan film is, en welke kant kan hij anders op met "monsters in een bos"? Dat de monsters een creatie zijn om de bewoners binnen hun dorpje te houden is vanaf pakweg de vijfde minuut overduidelijk, de parallel met Amerika en terrorisme is te makkelijk gemaakt, dus daar spendeer ik verder geen woorden aan. Waarom het precies beslist werd om de kleur rood te verbannen wordt natuurlijk nooit bijgelicht. Dan moet er wat tijd opgevuld worden tussen twee twists in, dus trekt Adrien Brody een monsterkostuum aan om wat door het bos te gaan rennen in wat waarschijnlijk de vijf meest misplaatste minuten zijn die Shyamalan ooit heeft geproduceerd. En dan komt het meisje aan in de bewoonde wereld, waar ze geholpen wordt door een boswachter die in zijn jeep springt om medicijnen te halen. Wat daar de grote schokker zou moeten zijn is dat The Village zich afspeelt in onze tijd, en niet enkele honderden jaren terug. Dit voelt zelfs niet aan als een poging tot twist omdat ik daar eigenlijk vanaf het begin al van uit ging: de sfeer die gezet wordt voelt zo artificieel aan dat het meer lijkt op een groep Amish dan een effectieve periodefilm. Maar zelfs als dat niet zo was: wat wordt er met die twist bereikt? Stel dat je ècht niet verwacht dat de film zich in het heden afspeelt: ga je dan echt van je stoel vallen uit ongeloof? Is dat enigszins relevant voor de film? Natuurlijk niet, maar Shyamalan has done it again! Wat dat ook precies moge zijn.

12 augustus 2010

Deep Blue Sea (1999)

Renny Harlin maakte in 1990 Die Hard 2, sindsdien mag de man maar blijven aanmodderen door B-films met een flink prijskaartje te produceren. Prul als Driven en Exorcist: The Beginning, een echte - en ik ben nooit te verlegen om een grap tot in het oneindige te blijven recycleren - brievenbuskakker dus. Hij kreeg een bizar script in handen gedrukt dat een standaard haaienfilm probeert te mengen met slechte science fiction (het soort dat niets probeert uit te leggen: het gebeurt omdat het science fiction is). De cast werd opgebouwd door Samuel L. Jackson (nooit om een beetje B-cinema verlegen) en de rapper LL Cool J, wat voor de kijker van gemiddelde intelligentie hetzelfde effect als een "hier waak ik"-bord hoort te hebben. Verder werden wat onbekende B-acteurs ingehuurd, waaronder Michael Rapaport - officer Don van Prison Break - en Bootstrap Bill van Pirates of the Caribbean. Deep Blue Sea is op zich nog wel een aanvaardbare genrefilm - hij is alleszins erg entertainend - maar het script is bij momenten gewoon te onnozel voor woorden, al zeker als je weet dat de productiekosten 60 miljoen bedroegen.

We beginnen met de moeder aller haaienfilm clichés: een groep tieners is aan het feesten op een boot, wanneer een haai zich door het dek heen boort en iedereen pardoes het water invalt. De haai wordt gevangen door Carter Blake en blijkt geen normale haai te zijn: het is een proefdier dat ontsnapt is uit zijn bassin. Het experiment waar dit beest deel van uitmaakt is een onderzoek naar Alzheimer, dat geleid wordt door de jonge, sexy wetenschapster Susie (alsof dat nog geen science fiction is). Waarom dit experiment op haaien wordt uitgevoerd in plaats van pakweg olifanten - toch wel gekend om hun geheugen - wordt denk ik nooit uitgelegd (en indien wel is het mij volledig ontgaan), maar het is nu eenmaal lastig om een film over olifanten te maken zonder dat het als een Disneyfilm aanvoelt. Samuel L. Jackson is de geldschieter achter dit bedrijf, zijn baas is Ronny Cox die gek genoeg maar in één scène zit en geen woord spreekt. Dus ofwel hebben ze Ronny een hoop geld betaald om aan een bureau te gaan zitten of zien we gewoon een kartonnen uitsnede van hem, wat in beide gevallen een slecht idee is. Sam Jackson en Susie komen aan op het onderzoekscentrum terwijl de hele crew vertrekt omdat het weekend is: daar kan niets goeds van komen. Alles verloopt vlekkeloos terwijl er wat enorm slechte dialogen voorbijkomen, zoals "Sharks are the oldest creatures on the planet, from a time when the world was just flesh and teeth". En dat wordt volkomen serieus gebracht, want Bootstrap Bill is een professional.

Ze halen een haai naar boven om onderzoek te doen - de manier om dit te doen is Carter een verdovingsgeweer te overhandigen en het water in te sturen - en plaatsen een scanner rondom de haai. De proteïnen worden uit de haai-hersenen geëxtraheerd, worden onder een microscoop geplaatst, er worden Alzheimer-geïnfecteerde-hersencellen toegevoegd en we zien bliksem op het scherm, wat niet alleen anatomisch onmogelijk is maar blijkbaar ook op een positieve test duidt. Bootstrap Bill moet dat even vieren door net té dicht bij de bewusteloze haai te gaan zitten en een sigaretje op te steken. Maar verrassing! De haai is helemaal niet bewusteloos en bijt Bill zijn arm er in één ruk af. Laat dat een les wezen kinderen: roken is alleen voor domme mensen en als jij het ook doet bijt een haai je arm eraf. Subliminale boodschappen om jouw kinderen correct op te voeden, bedankt Deep Blue Sea. De EHBO-helikopter wordt snel klaargestoomd en Bootstrap wordt in een brancard geplaatst en onderaan de helikopter gehangen. Nu weet ik niet of helikopters dat altijd doen (ik dacht dat zoiets alleen gebeurt bij reddingswerken waar de helikopter niet vlak naast het slachtoffer staat) maar indien wel mag de kustwacht haar strategie eens herbekijken want dat moet doodeng zijn. Het touw-mechanisme kent onvoorziene problemen en Bootstrap valt het water in, waar een haai hem grijpt en de helikopter - die nog steeds met een kabel aan de brancard vasthangt - recht het gebouw insmijt. Ja: een haai verwoest een helikopter, het doet meteen denken aan John McClane in Live Free or Die Hard in het kwadraat. Daarna gebruikt een haai de brancard - met een nog levende Bootstrap Bill - als stormram om het tien centimeter dikke glas - waarachter de controlekamer zich bevindt - te doorboren, waardoor de belangrijkste kamer in het onderzoekscentrum overstroomt. Deze bijzonder intelligente haaien verdienen een beetje meer uitleg, en daar komt de science fiction om het hoekje kijken.

Om meer proteïnen te kunnen produceren hebben de wetenschappers de hersenmassa van de haai vervijfvoudigd, en als een "neveneffect" is de haai daardoor ook vijf keer slimmer geworden. En in Deep Blue Sea betekent vijf keer slimmer worden hetzelfde als een grote encyclopedie aan informatie die rechtstreeks in je hersenen geïnjecteerd wordt. De haaien herkennen plots het verdovingsgeweer, vernietigen alle observatiecamera's en - dit is de beste - kunnen achteruit zwemmen. Het blijkt dat de beperkte mobiliteit van haaien geen biologische beperking is: haaien hadden simpelweg nog niet bedacht hoe je achteruit moet zwemmen. Dat is de logica die Deep Blue Sea gebruikt om zowat alle plotgaten te dichten, en het is bijzonder jammer dat de film geen sequel heeft kunnen opeisen: een Deep Blue Sea 2 waar haaien kunnen vliegen of misdaad bestrijden klinkt ontzettend veelbelovend. Terug naar het plot: de drie haaien hebben inmiddels de controlekamer opgeëist, waar het centrale groepje nog maar net kon ontsnappen (de twee mannen bezitten de kracht om de deur waar duizenden liters water doorheen stroomt te sluiten, wat een constante, vreemde fout doorheen de film is). De groep waant zich veilig totdat een haai tegen de metalen deur begint te stoten en deze het dreigt te begeven. Interessant weetje: skeletten van haaien zijn opgebouwd uit kraakbeen, dus hoe groot je haai ook is, hij zal zich nooit doorheen een zware metalen deur kunnen rammen zonder dat zijn hoofd aan de verkeerde kant van zijn spuitgat belandt. Maar laten we gemakshalve de filmlogica volgen en er van uitgaan dat de haai simpelweg een auto heeft gevonden en deze dwars door de deur heeft gereden.

Samuel L. Jackson stelt zich de vraag: "What does an eight thousand pound mako shark with a brain the size of a flat head V8 engine and no natural predators think about?" Het antwoord blijkt simpeler dan je zou verwachten: de haai wil LL Cool J dood zien, en wie heeft daar zelf nog nooit aan gedacht? LL is de kok van het centrum en zit niet bij de rest van de gestranden. Wanneer er heel veel water binnenstroomt gaat hij op zoek naar anderen, maar hij komt een haai tegen. Hij kruipt de kasten op en probeert zijn huisdier-papegaai te redden (ohja, LL Cool J heeft een papegaai die heel vaak "fat butt" zegt; funny stuff...), maar helaas voor hem eet de haai de papegaai op. LL Cool J kruipt dan zijn eigen oven in en de haai met een doctoraat weet de oven aan te zetten, want dat is wat haaien met een vijf keer grotere hersenmassa kunnen. LL kan zich doorheen het dak van de oven hakken met zijn handbijl, zwemt naar de overkant en gooit zijn aansteker naar de haai waardoor het water in brand schiet, want.... emmm, gas ofzo? We springen terug naar de grote groep waar Samuel L. Jackson een grote motiverende speech houdt: iets over zijn verleden en nooit opgeven. Net wanneer je denkt dat hij klaar is voor "Enough is enough, I've had it with these motherfucking sharks in this motherfucking research facility" gebeurt er iets onverwacht.



"Check out the big brain on this shark". Toch één punt voor de originaliteit van deze film: je moet het toch maar aandurven om veruit de meest charismatische én bekendste acteur uit je film te schrijven. Zeker wanneer het hele publiek LL Cool J wil zien verdwijnen. Maar deze onverwachte wending zorgt er op een of andere manier voor dat het centrale gat waar de haai net uit kwam plots als een geiser water begint te stuwen. De groep verschuilt in een grote verticale gang - onderweg naar boven wordt er nog eens iemand opgegeten - en komen dan allemaal samen in een kamer, waar emoties gedeeld worden. De trap is de enige mogelijke uitgang en die is overstroomd, maar er is een manier om deze leeg te pompen. Carter Blake en Don van Prison Break gaan dit doen; hun missie lukt en Don wordt in tweeën gebeten door een haai, meer is daar niet echt over te zeggen. Interessanter is dat Susie zich ondertussen naar haar kamer heeft begeven om data op te halen. Terwijl ze in haar kastje klungelt drijft er een plastieken model van een haai naar haar toe; ze schrikt zich een hoedje. Hahaha, wat een goede grap van de regisseur; als kijker beseffen we natuurlijk allemaal dat in het kleine kamertje van twintig vierkante meter niet plots een haai door de normaal geproportioneerde deur kan zwemmen. Susie grijpt de data en dan verschijnt er plots toch een haai in het kamertje. Oei... Susie doet het enige wat ze moet doen. Voor de wetenschap, voor haar leven, en vooral voor de film trekt ze haar rubberen wetsuit uit zodat de kijker haar indrukwekkende figuur kan bewonderen. Ze gaat op het rubber staan en elektrocuteert de haai, waardoor er nog maar één levende haai overblijft. Waarom de superintelligente haai zelf niet op een rubberen matje ging zitten is maar de vraag.

Susie, LL Cool J en Carter ontsnappen uit de kleine gangen en zwemmen zo snel mogelijk het water uit. Maar LL Cool J was niet snel genoeg, wordt door een haai gegrepen en aan zijn been rondgesleurd. Een halve minuut lang, maar dan steekt hij zijn kruisteken - zijn personage is toevallig overtuigd christen - in het oog van de haai en weet hij uit het water te sukkelen. Een stevige plakker erop en op tijd bed in en alles komt wel weer goed. Maar dan blijkt dat de haaien de mensen slechts gebruikt hebben zodat die de hekken zouden verlagen (ofzoiets) zodat ze zouden kunnen ontsnappen. En God weet dat het laatste dat we in zee willen een intelligente haai is, hij zou een school vissen zomaar kunnen leren om achteruit te zwemmen. Hij moet dus tegengehouden worden met behulp van een buskruit-pijl: Susie moet de haai van het hek weglokken, wat ze doet door een klein sneetje in haar hand te maken en het water in te springen. Omdat bloed zich razendsnel verspreidt in de oceaan rept de haai zich meteen naar haar en bijt haar dood (wat trouwens gebeurde op algemeen verzoek van het testpubliek). Carter is niet blij, gooit zijn geweer aan de kant en duikt het water in. Het hand op hand gevecht tegen de heel erg grote, intelligente haai blijkt tegen te vallen en Carter houdt zich dan maar vast aan een vin. Alle druk op LL Cool J's schouders: hij staat recht - die haaienbeet bleek zo serieus nog niet - en schiet Carter met een pijl vol buskruit recht in het been. En dan doet hij het buskruit ontploffen, maar Carter overleeft het op een of andere manier. We zien wel dat hij zich vasthield aan het hek, maar aangezien de pijl in zijn been vastzit, zou hij juist moeten ontploffen en de haai niet. Als je een heroïsch einde toch zo klungelig gaat uitvoeren kan je je badass-hoofdpersonage beter alles zelf laten doen zonder in de weg te lopen en alles toevallig te overleven. Ik zal het script beter maken: LL Cool J wordt gegrepen door een haai en sterft, Susie lokt de haai binnen bereik en Carter schiet hem neer. Simpel en effectief, zonder zo'n rommelige samenloop van nutteloze acties. Na de finale gigantische explosie (en ik bedoel dan ook echt GIGANTISCH) komt een boot aanvaren. Tijd voor de credits, maar we eindigen op een komische noot door beide overlevende personages een oneliner te geven. "Let me tell you man, I quit this job", "Take me back to the ghetto", "Amen".


9 augustus 2010

Brazil (1985)

Toen Brazil voor het eerst aan een testpubliek werd voorgesteld was het verdict hard: te ingewikkeld en deprimerend voor het grote publiek. Universal Studios begon in de film te knippen en plakte er een happy ending aan vast: Terry Gilliam was not amused. Hij forceerde de studio om zijn versie uit te brengen; ondermeer door geheime pers-screenings te organiseren en een grote advertentie in Variety te plaatsen waarin hij Sid Sheinberg - voorzitter van Universal - vriendelijk verzocht om de film toch maar eens uit te brengen. Op basis van deze geheime screenings ontving de film bijzonder veel lof en werd Brazil door meerdere vennootschappen uitgeroepen tot de beste film van het jaar. De nieuwe versie werd toen maar in de diepvries geparkeerd en Gilliams meesterwerk werd op het grote publiek losgelaten. 1-0 voor Gilliam, al zou die overwinning compleet weggeblazen worden door de problematiek rond The Adventures of Baron Munchausen.

Brazil valt het best te omschrijven als een satire op 1984 zonder dictatoriale eenheid. De wereld wordt gecontroleerd door een oneindige hiërarchie van bureaucratie waar je formulieren moet invullen om andere formulieren te verkrijgen en en je een ontvangstbewijs krijgt wanneer de politie je echtgenoot arresteert. Maar de voorheen foutloze bureaucratische documentenstroom blijkt toch niet perfect te zijn wanneer er vrij letterlijk een "bug in the system" kruipt: een dood insect zorgt voor een printfout waardoor op een bepaald document niet de naam "Tuttle", maar wel "Buttle" verschijnt. De onschuldige Buttle wordt gearresteerd en vooraleer iemand de fout opmerkt is Buttle al overleden en geschrapt uit de dossiers van gezondheid, financiën, mobiliteit, en ga zo nog maar even door. Sam Lowry maakt een weinig betekenend deel uit van deze "structuur" en moet de Buttle/Tuttle zaak op zien te lossen. Onderweg ziet hij letterlijk de vrouw van zijn dromen en richt hij zijn hele doen en laten nog maar op één ding: haar vinden. Want in die droomvrouw vinden we een vast Gilliam-thema: Lowry is ongelukkig met zijn gefaalde leven, maar vindt troost in zijn droomwereld. Lowry ziet zijn geluk binnen handbereik en lijkt bereid om alles in de saaie wereld op te geven voor slechts een poging om de vreugde die hij in zijn dromen kent te mogen beleven. Lowry neemt risico's om haar te vinden en haar vertrouwen en liefde te winnen, waardoor zijn leven heel wat meer kleur krijgt. Net als in Baron Munchausen en Time Bandits verheerlijkt Gilliam hier fantasie in de vorm van dromen, maar dan in het leven van een doodserieuze man van middelbare leeftijd.

Lowry's droomvrouw wordt van terrorisme verdacht, maar of die dreiging wel zo reëel is krijgen we niet te zien. De aanslagen zouden gepleegd kunnen worden door terroristen, maar ook door de overheid zelf (dat angst gebruikt wordt om mensen te controleren weten we al langer) of misschien zijn het wel gewoon defecten in de mechanische warboel die de centrale verwarming is. We weten het niet en we kunnen het niet weten, maar alleen al dat die mogelijkheid bestaat is angstaanjagend. Mensen worden gefolterd om informatie te bekomen in de inmiddels al dertienjarige strijd tegen het onzichtbare terrorisme: waar Gilliam zijn glazen bol gevonden heeft weet ik niet, maar de parallel met de huidige Amerikaanse maatschappij is - en dat zestien jaar voor de werkelijke katalysator in werking trad - onvermijdbaar. Brazil kent bijzonder veel van dit soort subplots die kritiek uiten op van alles en nog wat, maar stuk voor stuk tot denken aanzetten; de film duurt 140 minuten maar biedt genoeg materiaal om er minstens twee of drie keer zoveel tijd mee opgevuld te krijgen. Daarmee wordt de film er wel niet lichter op; zoals zoveel van Gilliams film is Brazil - zeker bij de eerste kijkbeurt - een uitputtingsslag die overdondert. Maar door de veelgelaagdheid wel uitnodigt om tot in het oneindige te herbekijken. Brazil is daarmee een ideale DVD-film, want zelden zal je zoveel nieuwigheden uit één film kunnen blijven halen, maar zal je bij momenten ook de nood voelen om even de pauzeknop te gebruiken.

Het is nog niet evident dat zo'n knap script ook overgebracht wordt naar een onderhoudende film. De visuele stijl is natuurlijk weer niets minder dan briljant, waar Gilliam zijn onhoudbare creativiteit mag uiten in - willekeurige voorbeelden - een plastische chirurg die gezichten letterlijk uitrekt of een gevecht tussen Lowry en een metershoge samoerai. Brazil is een feest van overtuigende, maar geschifte praktische effecten; maar dat kan van zowat elke Gilliam film gezegd worden. Ook de cast laat nauwelijks een steek vallen: Jonathan Pyrce is overtuigend als het sympathieke, onzekere hoofdpersonage en wordt omringd door gevestigde waarden als Ian Holm, Michael Palin en een bijzonder geestige Robert De Niro. De enige valse noot in de film is Kim Greist als de droomvrouw die - en ookal stoort het zelden écht - niet geweldig staat te acteren. De wereld van Brazil wordt heel erg precies opgebouwd: van de erg toffe themesong tot de indrukwekkende, claustrofobie-opwekkende sets zit de film altijd juist qua sfeer. Er valt nog heel veel te zeggen over Brazil, en dan vooral de verscheidene draden binnen het plot: slechts weinig films hebben het ooit aangedurfd om zoveel te zeggen binnen één verhaal, en het is al een overwinning op zich dat Brazil ondanks deze gigantische opgave geen onkijkbare chaos is geworden. Integendeel: dit is een gestructureerde en perfect te volgen chaos, en die contradictie zegt veel over het meesterwerk van een groot regisseur.

7 augustus 2010

The Adventures of Baron Munchausen (1988)

Tijdens het maken van Brazil vocht Terry Gilliam een stevige strijd uit tegen Universal. Die strijd werd door Gilliam gewonnen toen hij na veel gekibbel met de grote baas zijn eigen versie mocht uitbrengen en daarvoor overladen werd met prijzen, lof van de critici en - minstens even belangrijk - ook flink wat centen. Bijgevolg kreeg hij carte blanche voor zijn volgende project bij Columbia, maar die studio bleek geen betere keuze te zijn. Op een budget van 35 miljoen mocht hij de film maken en na een hoop problemen - het is en blijft een Terry Gilliam film - heeft hij zijn project uiteindelijk volledig kunnen afwerken. Ondertussen werd de grote baas van Columbia ontslagen, de studio verkocht en werd de film na een hoop financieel gekibbel niet voldoende ondersteund door de nieuwe voorzitters: ondanks de positieve recensies werd er geen reclame gemaakt en werd de film in bijzonder weinig zalen uitgebracht, een film die binnengehaald werd door de vorige top van Columbia mocht absoluut geen succes worden.

Baron Munchausen is een entertainer: hij vertelt verhalen in een theater, verhalen over hoe hij naar de maan reist, Goden in een vulkaan ontmoet en ingeslikt wordt door een gigantische vis. In hoeverre hij de waarheid vertelt zullen we nooit weten, maar daar staat Munchausen - en u kan zelf de autobiografische parallel naar Gilliam meteen doortrekken - ook voor: vergeet de saaie logica en verdwijn in de magie en onverklaarbaarheid die fantasie is. Dat conflict tussen realiteit en verbeelding is zowat het paradepaardje van Gilliam geworden, en ook in The Adventures of Baron Munchausen wordt het escapisme tegengewerkt door een nors, ééndimensionaal personage à la de schooldirecteur in een 80's studentenfilm (en wees maar zeker dat dat een grote middelvinger naar de filmmaatschappijen is). Aan het begin van de film wordt een soldaat tot bij deze man gebracht: hij heeft eigenhandig tien vijandige Turken vermoord én zes kanonnen vernietigd. "Liquideer hem", beveelt de schooldirecteur, "anders denkt het volk dat we dit gedrag aanmoedigen". Dit is een serieuze wereld waar niet buiten de lijntjes gekleurd mag worden, waar helden niet getolereerd worden en fantasie beperkt wordt tot iets zuiver lucratief. Zoals steeds in Gilliams films overwint uiteindelijk de fantasie, maar in de realiteit bracht de film nog geen kwart van het productiebudget op en werd Gilliams reputatie van ruziemaker niet weggespoeld, integendeel: het werd weer opnieuw onderstreept. Met wat meer geluk had Gilliam al lang dé toonaangevende fantasy-regisseur van de laatste decennia kunnen zijn, maar hij komt steeds weer zo'n schooldirecteur tegen.

De film ging uiteindelijk weer flink over budget en kostte een voor die tijd duizelingwekkende 45 miljoen dollar. Maar van dat budget is elke cent op het scherm te zien: indrukwekkende speciale effecten en sets domineren op elk moment de film. Er zit geen shot in de film dat niet bruist van de originaliteit, of het nu de omgeving is of een klein detail in een hoekje. Gilliam werpt zijn ideeën op het doek en alles blijft plakken, The Adventures of Baron Munchausen is niets minder dan een visueel meesterwerk. Tussen al die geweldige effecten lopen ook acteurs rond: John Neville zet een heerlijk charmante Munchausen neer (die erg doet denken aan de Burger King mascotte), Uma Thurman en Sarah Polley zetten hun eerste stapjes in de filmwereld overtuigend en de rest van de cast is opgebouwd uit zekerheden zoals Eric Idle en Robin Williams. Dit alles zorgt ervoor dat de film vol zit met geweldige scènes: de baron vliegt weg in een luchtballon gemaakt uit honderden vrouwenonderbroeken, een vulkaan stopt met werken terwijl de reuzen - die de vulkaan bedienen - onderhandelen met hun God over een beter loon, een Obelix/Jerom-figuur slingert drie schepen de lucht in, etc. Het zijn heel erg plezierige, memorabele momenten die stuk voor stuk iconisch hadden kunnen worden moest de film wat meer succes behaald hebben. Maar daarin schuilt ook de zwakte van Munchausens avonturen.

De film is een opvolging van bijna losstaande stukjes en voelt zo ook aan. Het fragmentarisch karakter overstijgt de film, die soms op zichzelf geen degelijk uitgewerkte structuur lijkt te bevatten. Kort gezegd: het eerste bedrijf is te lang, het tweede mist motivatie en de finale probeert teveel ineens te doen. Gilliam heeft zijn creativiteit niet onder controle en lijkt de zelfkritiek om inhoud te schrappen te missen: als hij iets bedenkt dat opzichzelfstaand werkt gooit hij het de film in zonder aan de balans van het geheel te denken. The Adventures of Baron Munchausen sleept daardoor bij momenten wel verder aan een traag tempo, wat een film die boordevol goede ideeën zit soms een beetje saai maakt. Doodzonde, want ookal is het een chaos: het is een chaos die opgebouwd wordt uit knappe en wonderbaarlijke elementen. Het is niet Gilliam's beste film, noch is het een absoluut meesterwerk: het is een plezierige film die heel erg veel biedt maar daar een beetje stuntelig mee omspringt. Dit is het type film dat ik als kind helemaal het einde zou gevonden hebben: een wondere wereld waarvan je meer wil zien zonder dat het basisplot je al te veel interesseert, maar de avonturen van Munchausen des te meer. Maar ondanks dat alles is The Adventures of Baron Munchausen toch wel een aanrader door de briljante wereld en effecten, zeker in een tijd waar schooldirecteurs meer macht dan ooit hebben.

2 augustus 2010

Eragon (2006)

Na lang nadenken kan ik drie positieve dingen zeggen over Eragon: Jeremy Irons en John Malkovich maken elke film waarin ze zitten beter (ookal zien we Malkovich als opperbadguy slechts vijf minuten) en Saphira - grotendeels de enige draak in deze film - ziet er overtuigend uit. En al de rest dat ik kan zeggen zijn minpunten. Eragon is een experiment: hoe vaak kan je Lord of the Rings en vooral Star Wars bestelen binnen anderhalf uur? Wel... heel vaak.

Hoeveel van dit verhaal uit het boek afstamt kan ik niet verzekeren, maar als de verhalen die overal te horen zijn (dat het boek slecht geschreven is en alleen maar gepubliceerd werd omdat de ouders van de schrijver uitgevers zijn) zou dat wel eens heel veel kunnen zijn. Eragon - een titel die sowieso al klinkt als Lord of the Rings fanfiction met een typfout - is namelijk geen eigen verhaal, het is een gewijzigde kopie zonder enige originaliteit. Leer een aap schrijven, sluit hem twee weken op in een kamer met constant herhalende DVD's van Star Wars IV: A New Hope en The Lord of the Rings: The Two Towers en dit screenplay zal uiteindelijk het resultaat zijn. Nochtans is duidelijk te zien dat er teveel in het boek zit om het in anderhalf uur te gieten: Eragon raast voorbij aan zo'n verschroeiend tempo zonder dat de personages zich ooit ontwikkelen of dat je voeling met iemand krijgt, waardoor het geheel vooral aanvoelt als een opvolging van gebeurtenissen.

Lang geleden werd het land waar Eragon plaatsvindt geleid door drakenrijders, die zowat de rol van de politie op zich namen: noem ze gerust de "Varden", of het natuurlijkere "Jedi". Maar op een dag keert één van deze drakenrijders zich tegen de rest en vermoordt hij ze allemaal, maar dit is niet het achtergrondverhaal van Anakin Skywalker: het is dat van Galbatorix, de opperslechterik in Eragon en naar alle waarschijnlijkheid een dorpsgenoot van Asterix. Ons verhaal begint vele jaren later, waarin Galbatorix het land bestuurt en er enkel nog bepaalde groepjes rebellen hem durven tegen te werken. Een prinses - noem haar Leia - heeft een magische steen (Death Star plannen) gestolen van Galbatorix en deze blindelings weggestuurd. De steen wordt gevonden door een simpele boerenjongen: Eragon (Luke voor de vrienden). Het blijkt een drakenei te zijn waar al vrij snel een babydraakje uitkruipt dat na enkele uren héél plots (midden in een vlucht) uitgroeit tot een minstens tien keer grotere draak die via telepathie kan communiceren met Eragon. Dit wordt héél plots geïntroduceerd en nooit echt uitgelegd; het telepathisch praten kan ik nog begrijpen: het gebrek aan lipbewegingen is simpeler voor de animators én het biedt meer mogelijkheden in de postproductie. Maar waarom die draak zo ineens moet uitgroeien en ze dat niet een paar dagen kunnen laten duren stoort gewoon heel erg.

Ondertussen wordt Eragons pleeggezin vermoord en ontmoet hij een oude, gepensioneerde drakenrijder: Brom, oftewel Obi-Wan. U ziet dat ik niet overdrijf, aangezien ik onderhand al bijna de gehele cast van Star Wars vermeld heb. Dus voor iedereen die wil argumenteren dat dit toeval is omdat Star Wars toch wel een basisverhaal is: de vergelijking is nog altijd niet afgelopen. Eragon moet, drakenrijder zijnde, als symbool gaan dienen voor de rebellen die het tegen Galbatorix (die ondanks Anakins achtergrondverhaal toch wel de rol van Emperor Palpatine invult) durven opnemen. Maar - en dit zag u vast niet aankomen - Galbatorix maakt zijn handen niet graag vuil, dus heeft hij iemand aan zijn zijde die wél de confrontatie met de helden zal aangaan: Durza, oftewel Darth Vader. Ondertussen gebeurt er heel wat binnen het verhaal: Brom leert Eragon de force - pardon - elvenmagie gebruiken en er zijn ontmoetingen met urgals: een soort stormtroopers die er vooral uitzien (en klinken) als opgeblazen Uruk-hai. Maar gaandeweg ontdekt Eragon waar prinses Leia vastgehouden wordt - hoe precies is mij even ontgaan - en gaat hij haar bevrijden, waar Brom sterft door toedoen van Durza. Toch één pluim in de hoed van deze film: in Star Wars duurde die sterfscène een halve seconde, hier wordt het uitgerokken tot vijf minuten. Misschien geen vooruitgang, maar het is alleszins anders, en dat is al een hele opluchting. En terwijl hij aan het sterven is vindt Brom nog snel de tijd om Eragon een speciaal zwaard te geven, maar die puntjes had u inmiddels vast al zelf kunnen invullen.

Missen we nog een personage van A New Hope? Ah natuurlijk: Eragon en Leia worden geholpen door een jongeman die hen tot bij de rebellen moet brengen, terwijl hij moet opboksen tegen vooroordelen. Jawel: Han Solo vult de cast van Star Wars aan (Chewbacca en de droids zijn de enige die niet rechtstreeks gekopiëerd worden), en ik begrijp eigenlijk niet eens heel goed waarom. Het wordt er alleen maar duidelijker op dat dit een goedkope kopie van een klassieker is en het plot zou onveranderd blijven zonder de introductie van dit personage, maar goed: om de fans van de boeken gelukkig te maken, neem ik aan. Op dit punt heeft de film even zijn buik vol van Star Wars en richt het zich op Lord of the Rings, en dan vooral The Two Towers. Darth Vader geeft een speech aan een groot leger dat bijzonder veel doet denken aan de toespraak van Saruman, het rebellenleger vinden we in een grot achter een waterval (Djimon Hounsou draagt haarextensies om de rol van Faramir over te nemen) en de strijd die volgt doet denken aan die om Helm's Deep (inclusief hoorn). Eragon leidt de rebellen in deze strijd; waarom is niet helemaal duidelijk, maar hey: Luke deed het. Ondertussen zien we trouwens een heel mooi voorbeeld van het slechte schrijven: Leia werd tijdens haar ontsnapping vergiftigd door Vader, maar de rebellen blijken speciale helers te hebben die dat gelukkig kunnen oplossen. Dus voor wie een overduidelijk voorbeeld van een deus ex machina wil: ziehier.

Ondanks dat Obi-Wan op zijn sterfbed zei dat Saphira de draak nog veel te jong was om vuur te spuwen lukt haar dat toevallig wel een paar uur later (maar eerlijk is eerlijk: wanneer ze op één seconde tijd vertienvoudigt in grootte is dit plotse vuurspuwen misschien wel even onnozel, maar ook consistent). Er volgt een luchtduel tussen Luke op zijn X-Wing-draak en Vader op wat ik denk dat het rookmonster van Lost is: Luke wint en iedereen is blij. Iedereen behalve Galbatorix: hij is kwaad, snijdt een gordijn kapot en toont daardoor zijn eigen draak aan de kijker, tot hij onderbroken wordt door de eindcredits. Jaja, daar zullen we vast wel meer van zien in de sequel....... schattig. Het voelt aan als een kleuter vol ambitie horen praten over zijn eigen verhalen, waarvan je weet dat ze nooit volbracht zullen worden. En ook daarin toch nog één verschil met Star Wars: waar die film nog de moeite deed om nog snel even de Death Star op te blazen om de film opzichzelfstaand recht te houden gaat Eragon al uit van een zekere opvolger: verkeerd gegokt. En daar ben ik énorm blij om, want ongeacht het verhaal van de sequel (en The Empire Strikes Back en Return of the King zijn de beste delen van hun trilogieën, dus mogelijkheden zat) ben ik vooral blij dat er geen vervolg gebreid wordt op deze enorme stinker. Zelden een film gezien met zo weinig eigen ideeën: van plot tot design is alles overgenomen van andere, veel betere films. Triestig