30 september 2010
Sharktopus (2010)





25 september 2010
Intensive Care (1991)

We bevinden ons in een ziekenhuis: we zien een monitor waarop het hartritme van een patiënt wordt bijgehouden, enkele chirurgen die druk bezig zijn, en dan... oscarwinnaar George Kennedy. De man die schitterde in Cool Hand Luke en de Naked Gun trilogie heeft een dagje in zijn agenda vrijgemaakt om een tiental minuten materiaal in te blikken voor deze low-budget, Nederlandstalige horrorfilm. Hallucinant; moest Kennedy zijn carrière in het slop gezeten hebben viel het misschien nog te begrijpen, maar Intensive Care werd in hetzelfde jaar als The Naked Gun 2½ uitgebracht. Ze moeten er flink want geld tegenaan gesmeten hebben om hem te strikken, waarschijnlijk veel meer dan het uiteindelijk waard was. George is aan het opereren en maakt een incisie. "Meneer, dat was de aorta: u moest de galgang doorsnijden". George is niet tevreden met de commentaar van zijn assistent, waarop hij lichtjes gepikeerd zijn scalpel door de galgang en de aorta ramt. "Jij weet er zo veel van, doe het zelf maar!". Oké, ik neem het terug: hij was dat geld duidelijk waard. George wordt bezocht door de voorzitter, een arme Nederlander die het kortste strootje getrokken heeft: hij wordt gedwongen om Engels te spreken, ookal is hij daar nauwelijks toe in staat. Hij zegt dat Kennedy subsidies heeft gekregen om zijn werk verder te zetten, maar dat het hospitaal die geweigerd heeft en zijn experimenten zullen stopzetten. Want, zo zegt hij zelf: "Joe and aai botse know this wesearch isn't worsless: THE PROBLEM IS JOE! Joe don't care about the lifes it kosts!"George is niet tevreden en gaat maar even rondrijden, maar door de roekeloosheid van een andere chauffeur rijdt hij vol in op een vrachtwagen: de motorkap en bumper zijn compleet kapot en de voorruit heeft het ook niet overleefd, maar uiteindelijk heeft hij toch enorm veel geluk, het had namelijk veel erger kunnen zijn. En dan ontploft zijn auto, want dat gebeurt er nu eenmaal als je motorkap kapot is. En dan ontploft de vrachtwagen zelf. En dan de oplegger. En dan explodeert het geheel nog eens in een vuurbal die een tiental meter hoog reikt. Net als in het echte leven.






22 september 2010
Hercules in New York (1970)

Hercules - schrap dat: Uhkjoelie, zoals Arnold het uitspreekt - verveelt zich kapot op de berg Olympus, waar het geluid van passerend verkeer nooit stopt (om maar meteen aan de kijker duidelijk te maken hoe low budget je film wel niet is). Hij is aan het bekvechten met Zeus: Hercules wil naar de aarde om zich te amuseren, maar mag niet van de oppergod. Hercules blijft zagen als een klein kind maar Zeus verbiedt het, totdat hij het gejammer zo kotsbeu is dat hij Hercules als straf naar de aarde stuurt. Consistentie. Hercules belandt in zee en wordt opgepikt door een vrachtschip, waar hij meermaals zonder reden begint te vechten met de bemanning tot hij uiteindelijk in New York aankomt. Ook hier wordt hij weer aangevallen door een groepje, blijkbaar willen ze de drenkeling die zonder reden begint te vechten niet zomaar laten gaan. Tijdens dit gevecht - een tiental minuten in de film - horen we het themanummer voor zowat de vijfde keer (een nummer dat heel erg doet denken aan de sirtaki, want dat is Grieks hè). Dit themanummer wordt doorheen de volledige film constant gerecycleerd, terwijl je het na tien minuten al kotsbeu bent. Wanneer hij ook dit groepje schurken helemaal K.O. slaat neemt een driftig ventje hem mee om te ontsnappen met een taxi: dit is Pretzy de pretzelverkoper, Hercules' sidekick voor de rest van de film. Zijn belangrijkste karaktertrek is zijn "komische" overacten: Pretzy trekt zijn ogen en mond frequent heel wijd open, als een peuter die verbazing moet uitdrukken. Wanneer ze uit de taxi stappen (en Pretzy zijn pretzels achterlaat) blijkt dat ze allebei geen geld op zak hebben ("He want to be paid for driving Uhkjoelie in ze chariot?"). De taxichauffeur begint zich kwaad te maken, wat niet onlogisch is aangezien Pretzy de hele dag pretzels heeft staan verkopen en op zen minst twee dollar bijeengeschraapt hoort te hebben. Hercules lost het op door de arme man zijn taxi om te kantelen en weg te rennen. En terwijl we zien hoe Hercules de auto moeizaam omkantelt, vlak nadat hij maarliefst vier mannen tegelijk wist af te houden, stellen wij ons de vraag: is er iets dat de zoon van Zeus niet aankan?!


We keren terug naar berg Olympus, waar Zeus de avonturen van Hercules heeft bezichtigd met behulp van een kristallen bal (dat is wat oppergoden doen). Hij roept Nemesis - de Godin der Terminators - op om Hercules te straffen, aangezien hij tegen zijn wil ingegaan is. Hoe en waarom is nogal onduidelijk aangezien Zeus hem zelf naar aarde heeft gestuurd, maar dat zijn details. Mercurius - de God der postbodes - en Zeus' harem weten de machtige Zeus te overtuigen dat Mercurius eerst naar Aarde moet gaan, om Hercules vriendelijk te verzoeken terug naar Olympus te keren. "Oké", zegt Zeus, "I don't punish in hate, only in sorrow". Terug op Aarde ziet Hercules een poster van de film "Hercules against the Monster" (een fictieve film, waarvan de poster gecreëerd werd uit beelden van Ben Hur en Godzilla): Hercules vindt het verschrikkelijk dat iemand hem imiteert, zeker iemand die zo weinig op hem lijkt. Daarop trekt hij zijn trui uit en neemt hij een verscheidenheid aan bodybuildposes aan. Het triestige hieraan is dat dit het interessantste is in vier minuten film, waar de rest opgevuld wordt met Hercules en Helen die foto's maken en rondwandelen in New York. Mercurius komt per helikopter aan in New York en probeert Hercules te overtuigen mee te komen, maar hij wil niet want hij wil nog blijven en wèèèè wèèèè wèèèè. Hercules' motivaties doen denken aan die van een twaalfjarig meisje, en een persoon als "Arnold Strong" kan binnen deze rol uiteraard geen waardigheid introduceren. Mercurius vliegt het raam uit om Zeus het negatieve antwoord te bezorgen, waarop de vraag reist: waarom kwam hij aan in een helikopter als hij zelf kan vliegen? Pretzy, die de hele tijd aanwezig was om alles te horen én zien, kan het maar moeilijk vatten en valt flauw, duidelijk met meer vakmanschap dan Helen.




14 september 2010
Exit Through the Gift Shop (2010)

Dit soort documentaires met een hoek af zorgen zo vaak voor parels van films: The King of Kong en Anvil: The Story of Anvil vond ik twee van de amusantste films van vorig decennium en eerder dit jaar was er ook al het prettig vreemde Best Worst Movie. Maar er is een verschil: in die films lijkt alles zo bizar dat het wel opgezet moet zijn, maar steevast zijn het 100% oprechte documentaires. Bij Exit Through the Gift Shop ligt dat enigszins anders. Tijdens het kijken was ik er van overtuigd dat dit een Spinal Tap achtige mockumentary is, tot letterlijk het voorlaatste

Zelf geloof ik dat dit een sterk opgezette hoax is: Thierry Guetta is een acteur die in de film - en daardoor nu ook in het echte leven - vorm mag geven aan Mr. Brainwash, wiens identiteit tot voor zijn eerste galerij nog onbekend was. Banksy zou zomaar eens het materiaal van Mr. Brainwash kunnen geproduceerd hebben, met opzettelijk het kwalitatief te beperken. Enfin, uiteindelijk is dat misschien vrij irrelevant (doch intrigerend). Waarom zou Banksy dat überhaupt doen? Wel, de kracht van Exit Through the Gift Shop zit em, ongeacht zijn authenticiteit, in de sociale

Een eigen mening is tegenwoordig een zeldzaam iets, zeker in de artistieke wereld. Degene die zich negatief durft uiten tussen de loftrompetten door krijgt al snel te horen dat "hij het niet snapt", en de algemene oprechtheid is ten koste gegaan aan zelfverdediging: niemand wil natuurlijk als dommerik bestempeld worden. En daarmee is de kunstwereld een grote grap geworden, zo lijkt Banksy te willen vertellen. Mensen zijn als schapen en willen niet liever dan geleid worden naar wat goed is, zonder zelf een objectief oordeel te moeten vellen. Veel van het volk dat voor Mr. Brainwash staat te wachten heeft immers zijn besluit al gemaakt om mee te gaan in de hype: hun geest is al


Ook te lezen op Filmorama.
12 september 2010
A Clockwork Orange (1971)

Allereerst: technisch gezien is dit zeer degelijk (alsof Kubrick ooit tegenvalt op dat vlak), met ondermeer de introductie van een camerabeweging die zijn volgende film zou definiëren. Een keer of drie - ondermeer in het openingshot - begint Kubrick ingezoomd op één element, om vervolgens de camera langzaam uit te laten zoomen en zo een breder beeld van dezelfde situatie te tonen. Deze technische vaardigheid zou later het definiërende shot van Barry Lyndon worden. Hij gebruikt ook opmerkelijk frequent een wide-angle lens, vaak om de omgeving en andere personages rond Alex lichtjes te vervormen. Verder zitten er nog een aantal geïnspireerde shots (een slowmotion gevecht en - in contrast - een fastforward seksscène), maar technisch gezien is de film minder opmerkelijk dan veel andere Kubrick-films. Dit is geen 2001: A Space Odyssey: de technisch

Kubrick blijft de roman van Anthony Burgess grotendeels trouw. Het is een populair en vrij ruim aangenomen gedacht dat de mens in wezen goedaardig is, maar de maatschappij hem vervuilt. Kubrick en Burgess geloven echter dat de mens fundamenteel slecht is. Een kwaadaardig wezen. In essentie wil de mens, instinctief, anderen pijn doen. Het duidelijkst wordt dit weergegeven in hoofdpersonage Alex en zijn droogs (een groepering jongeren in witte bodysuits en zwarte hoeden). 's Avonds spenderen ze hun tijd aan het zogenaamde ultra-geweld: zonder reden slaan ze zwervers in elkaar, verkrachten ze vrouwen en vernielen ze andermans bezit. Er is geen aanleiding, er is geen motivatie: ze doen dit simpelweg voor het plezier. Alex en zijn

Maar er is één element dat deze opvatting in de weg zit: het laatste hoofdstuk van de roman. Dit werd uit de Amerikaanse release weggelaten en zorgt voor een duidelijk optimistischere ondertoon: Alex ziet in dat zijn ultra-geweld verkeerd is en wordt een normaal lid van de maatschappij, totdat hij kinderen krijgt en de cyclus opnieuw begint. Betekenis: geweld is kinderachtig en leer je uiteindelijk af. Een verschrikkelijk zoetsappige blik waar pessimist Kubrick niets voor voelt. De film eindigt

De eerder vernoemde Ludovico-behandeling is het grote draaipunt in de film. Het is een kuur die gevangenen op sadistische wijze manipuleert om uiteindelijk terug mee te kunnen draaien in de maatschappij. Gevangenen krijgen een serum toegediend waardoor ze onwel worden en stevige pijn lijden, en worden dan geforceerd om urenlang gruwelijke films vol geweld, verkrachting en andere verschrikkingen te zien. Door deze klassieke conditionering leert het lichaam om te reageren op het geweld: wanneer de gevangenen later in contact komen met de geziene zaken zullen ze vanzelf het gevoel en de pijn krijgen waar het

Maar dat levert ook nog een interessant moreel vraagstuk op. In de gevangenis probeert hij de bewakers te overtuigen dat hij een veranderd mens is en dat hij zijn fouten heeft ingezien. Maar in feite is hij nog altijd dezelfde schurk die ze in de eerste plaats opgesloten hebben. Maar wanneer hij door de Ludovico-behandeling vrijgelaten wordt verkeert hij ongeveer in dezelfde situatie. Het is niet zo dat hij geweld heeft afgezworen: hij is er fysiek niet meer toe in staat, maar de wil is wel nog aanwezig. In welke mate is een mens goed als hij niet over de keuze tussen goed en slecht beschikt? Sterker nog: in welke mate behoudt hij zijn menselijkheid? Het is niet zozeer de actie die goed gedrag definieert, het is eerder het onderschei


The Brothers Grimm (2005)

Maar door het falen van zijn eigen The Man Who Killed Don Quixote kreeg Gilliam steun langs alle kanten. Door het collectieve medelijden genoot hij weer een flinke status, en het imago van lastpost die drukke films maakt leek te vervagen. Hij werkte zijn eerste film in acht jaar af en het lijkt bijna onvermijdelijk: plots is Gilliam weer het buitenbeentje dat hij altijd al geweest is. Tijdens de productie waren er stevige problemen met producers Bob en

Maar dat de film een narratieve rommel zou zijn is dan weer bijzonder dubieuze commentaar. Neen, niet alles in de film is erg gladgestreken en er zitten heel wat ruwe kanten aan, maar dat is nog niet rommelig. De narratieve structuur is niet zozeer lastig om te volgen: we zijn het gewoon niet gewoon om het verhaal - in dit soort film - zo lang te blijven volgen. Het grootste probleem is waarschijnlijk de gewenning aan de blockbuster, die dezer tijden veel dommer is dan vroeger. Tegenwoordig moeten dit soort films achtbanen zijn: even opgetakeld worden aan het begin om daarna van hoogtepunt

Maar ondanks dat ik het absoluut niet met dat kritiekpunt eens ben, is dit wel één van Gilliams zwakkere films. Er zitten heel wat elementen in de film die absoluut niet werken. Zo is de finale van de film nogal saai en verwatert het plot daar in gratuite actiescènes en een magere suspense. Ook de cast is nogal wisselvallig: Heath Ledger en Matt Damon zijn degelijk en weten vooral in hun plezierig samenspel te overtuigen, en Lena Headey weet zich te redden in haar vrij platte rol. Maar Jonathan Pyrce en vooral Peter Stormare staan zo overdreven, belachelijk en zelfs frustrerend te acteren


10 september 2010
The Fisher King (1991)

En dat dit een typische Gilliam is geworden is ergens wel vreemd, aangezien hij absoluut niet bij het schrijfproces betrokken was. Nochtans is dit script - van de hand van Richard Lagravenese - op vele punten vergelijkbaar met zijn eerdere films tot op dat moment. Het contrast tussen fantasie en realiteit, lagen in de maatschappij en schuld en vergeving staan centraal, net als in Munchausen en Brazil. Vooral dat laatste is interessant, want waar zijn eerdere films al eens oppervlakkig raakten aan boetedoening is het hier constant hét hoofdthema. Jeff Bridges speelt een shockradio-presentator (à la Howard Stern) die op een dag losbarst in een

In zijn radioprogramma lacht Bridges met de problemen van andere mensen: het plebs en hun bijkomende problemen belachelijk maken is zijn job, en hij heeft er duidelijk plezier in. Maar nadat hij van zijn troon valt bevindt hij zich plots in die sociale groep waar hij nooit van moest weten. Het verhaal van een man die zich schikte naar de verwachtingen van de maatschappij, die vervolgens terechtkomt tussen individuen die de betekenis van dat woord nauwelijks nog begrijpen. Williams' personage leeft in zijn eigen wereld en het kan hem niks schelen dat hij buiten de gebruikelijke

Dusver is dit de enige keer dat Terry Gilliam die ode aan de verbeelding op zo een sobere manier brengt. Nuja, sober is een relatief begrip natuurlijk: alles wordt wederom vanuit vreemde perspectieven en hoeken gefilmd en in vergelijking met de meeste grote regisseurs is de cinematografie van The Fisher King nog steeds iets speciaals. Maar nooit krijgt de fantasie de bovenhand en de film neemt voor het grootste deel plaats in de realiteit. Er is één groot effect - een monsterlijke ridder die Williams' verleden symboliseert - en daar houdt het ongeveer op. Gilliam gaat deze keer veel subtieler (wederom zo'n relatieve term) te werk, en drukt de creativiteit van de film


5 september 2010
Piranha (2010)

Het is 'spring break' rond een meer, waar het stikt van de piranha's. Voila, dat is het verhaal. Het plot deelt zich op in twee delen: aan de ene kant zien we het plaatselijke politiekorps onderzoek doen naar wat er allemaal gaande is. Het mooie aan dit deel is dat we hier in échte B-filmstijl een hoop one hit acteurs zien: Elisabeth Shue (Back to the Future) heeft haar charisma nooit verloren, Ving Rhames (Pulp Fiction, Mission Impossible) is vrij badass, Christopher Lloyd (Back to the Future, The Addams Family) is energiek op een manier zoals alleen hij dat kan, ... dat zijn het soort acteurs die je voor B-cinema moet inhuren: bekend van gezicht en vooral gedefinieerd door één rol, maar daarom nog geen slechte acteurs.

Er zit één scène in Piranha 3D die de film perfect samenvat: terwijl de paniek is uitgebroken breekt er ergens een kabel los. Deze zwiept het scherm uit en raakt één van de voorheen feestende meisjes diagonaal, van rechterschouder tot linkerheup. Hierdoor springt het topje van haar bikini los. Ze staart enkele seconden topless rond, tot de bovenkant van haar lichaam van de onderkant glijdt. Dat is waar deze film rond draait: cheesy 3D-effecten, over-the-top gore en gratuit naakte vrouwen. Allereerst dat laatste: neen, dit is geen veredelde porno. Het oh zo preutse Amerika heeft weer eens flink overdreven:

En dan is er nog het 3D effect. Neen, diepte wordt hier niet gebruikt om de omgeving echt tot leven te wekken en er zijn een paar momenten waarop het zelfs totaal niet werkt (het éne fragment dat er door een rooster gefilmd wordt, bijvoorbeeld, lijkt alles op de voorgrond te staan). Maar uiteindelijk is de 3D hier enkel en alleen aanwezig om het zo cheesy mogelijk te misbruiken. Denk aan oude horrorfilms als Jaws 3D, dat is de manier waarop het hier gehanteerd wordt. Elisabeth


2 september 2010
Pokémon de Film: Mewtwo tegen Mew (1999)

Mewtwo is een kloon van Mew, een legendarische pokémon. Mew is een kleine, roze kruising tussen een kat en een veldmuis, waar zijn kloon Mewtwo - door de inbreng van wetenschappers - een sterkere, grotere versie is. Mewtwo is een emo die nogal last heeft van een identiteitscrisis. Hij blaast het laboratorium waarin hij verwekt werd op om vervolgens benaderd te worden door Giovanni: de leider van het criminele Team Rocket. Hij belooft Mewtwo dat ze volwaardige partners kunnen worden. Giovanni meet Mewtwo een mechanisch kostuum aan en we krijgen een montage aan gevechten. Mewtwo verslaat ondermeer een Onyx (een gigantische slang opgebouwd uit rotsblokken), Magneton (drie metalen oogballen met hoefijzermagneten) en Alakazam (bruin, gebogen figuur met een grote snor en een lepel in beide handen) in een handomdraai. Ook zien we hoe Mewtwo een kudde Tauros (buffels met drie staarten en swarovski kristallen in zijn voorhoofd) vangklaar maakt voor Team Rocket. Jaja, de samenwerking werpt zijn vruchten meteen af. Team Rocket zou zomaar de wereld kunnen veroveren op deze manier: ze hebben de grootste kracht ter wereld aan hun kant en er is niets dat hen kan stoppen. Maar dan zegt Giovanni tegen Mewtwo dat ze eigenlijk geen partners zijn omdat pokémon minderwaardig zijn aan mensen. Mewtwo wordt boos en blaast alles op. Wie oh wie had dit toch kunnen zien aankomen?





Iedereen komt plots tot de realisatie dat pokémon laten vechten verkeerd is. En dit is op zich dan nog een braaf gevecht aangezien niemand wordt verbrand of geëlektrocuteerd ofzo. Maar toch: vechten is verkeerd, het zou niet mogen. Dat is de verschrikkelijk hypocriete levensles die de eerste Pokémon film meedraagt: een franchise die volledig staat op het vechten van monsters zegt plots dat dat verkeerd is. Bullshit! Ash loopt dan heroïsch/dom tussen een gevecht in en wordt versteend. Oeioei, de held is dood, wat nu gedaan? Maar wacht eens. Is het mogelijk? Zou het kunnen? Jawel: de pokémon beginnen plots allemaal te wenen en daardoor keert Ash terug tot de levenden. En door die zelfopoffering leert Mewtwo dat niet je omgeving of opvoeding je persoon definiëren, dat doe je zelf door de acties die je binnen je leven uitvoert. En dat echte kracht vanbinnen zit. En dat vechten slecht is. Ja man, ze hebben zoveel mogelijk levenslessen in dit slot proberen te steken, dat is duidelijk. En de grote grap van dit alles is dat Mewtwo hen dan terug naar de haven teleporteert en hun geheugen wist, zodat al die grote levenslessen die iedereen net ontdekt heeft weer meteen verdwijnen en de franchise nog vele jaren pokémon hypocriet tegen elkaar kan laten vechten. Pokémon is hét absolute bewijs dat kinderen alles goed vinden: gooi een paar honderd pokémon in een film van ochgod 68 minuten en je hebt gegarandeerd een financieel succes in handen. Bah.

Abonneren op:
Posts (Atom)