25 oktober 2011

The Adventures of Tintin: The Secret of the Unicorn, Kuifje voor de vrienden

Er is eindelijk een Kuifje-film. En hoewel dat op zich al een reden is om enthousiast te worden, is er nog een veel grotere; deze is namelijk geregisseerd door Steven Spielberg, geproduceerd door Peter Jackson en geschreven door Edgar Wright, Steven Moffat en Joe Cornish. Om dat even in perspectief te zetten: de drijvende krachten achter deze film zijn rechtstreeks verantwoordelijk voor Raiders of the Lost Ark, The Temple of Doom, The Last Crusade, Jaws, Jurassic Park, E.T., Minority Report, Schindler's List, Munich, Saving Private Ryan, Braindead, Meet the Feebles, The Fellowship of the Ring, The Two Towers, Return of the King, Spaced, Hot Fuzz, Shaun of the Dead, Scott Pilgrim vs. The World, Doctor Who, Sherlock, Coupling en Attack the Block. Het is onmogelijk dat deze vijf mannen samen een slechte film zouden voortbrengen. Letterlijk onmogelijk. Dit is wat men noemt een blockbuster dreamteam.

Met zo'n hooggespannen verwachtingen hou je er op voorhand al rekening meel dat ze niet ingelost gaan worden. Komt daar nog eens bij Kuifje een flinke nostalgische waarde biedt, iets waar Spielberg niet altijd deftig mee lijkt om te kunnen gaan (Indiana Jones 4, om eens iets te noemen). Je weet dat het altijd, hoe onwaarschijnlijk het ook lijkt, mis kan lopen en je probeert dat in te calculeren. Je probeert er rekening mee te houden, je gedachten in te tomen, maar het lukt maar niet. Dit moet de tofste, amusantste blockbuster in jaren worden.

En jawel: dit is misschien wel Spielbergs beste film sinds Schindler's List. En hoewel hij tegenwoordig wel wat meer halve missers maakt dan vroeger, zitten er in de post-Schindler periode toch wel enkele kleppers als Munich en Minority Report.

Misschien wel de belangrijkste vraag die je bij een Kuifje-film moet stellen is of dit een waardige adaptatie is. Of je nu zelf ergens doorheen de jaren een fan geworden bent van de strips en/of tekenfilms (om mijn mening te plaatsen: ik ben een fan) of niet: er zijn maar weinig franchises die - in Europa alleszins - zo'n belangrijk onderdeel van de cultuur uitmaken. Volwassener en serieuzer dan Suske & Wiske, Jommeke of Nero, maar niet zo ontoegankelijk als die gevallen waar de serieuzere stripverzamelaars zich mee bezighouden. Kuifje spreekt elke leeftijdsgroep aan, en dat is toch een flinke verdienste. Kuifje is Nationaal erfgoed, en dient tussen onze vettige frieten, hoogstaand bier en politieke holbewonerij geplaatst te worden.

En het moet gezegd dat de adaptatie naar het witte doek zeer accuraat gedaan is, in hoeverre mogelijk. Dit is namelijk generatie Y waar we over spreken: waar Kuifje vroeger volledig bestond uit avontuur en intrige, is dat niet iets waar de ADD-doelgroep van tegenwoordig zich anderhalf uur mee kan bezighouden. De nadruk bij deze Tintin ligt dus vooral op grote actie set-pieces die in het originele werk nauwelijks terug te vinden zijn. Ter illustratie; in het origineel komt Kuifje aan de centrale Macguffins op een behoorlijke simpele manier: hij neemt er één van de slechteriken en krijgt de andere simpelweg van Jansen & Janssen. In de verfilming wordt dat lichtjes ander geïnterpreteerd, en krijgen we een gigantische actiescène doorheen Marokko waar de voorwerpen steeds van eigenaar veranderen. Dat is een soort modernisatie die noodzakelijk was, en een die volledig binnen de geest van het originele werk past.

Uiteindelijk is het gevoel voor avontuur, humor en de luchtigheid nog steeds intact, maar er werden grote, leuke en bijzonder spitsvondige actiescènes toegevoegd. Doet dat geen belletje rinkelen?

In principe is deze adaptatie een Indiana Jones film, weliswaar met andere personages en met andere details, maar de grote lijnen zijn hetzelfde. En als fan van beide franchisen vind ik dat ongeveer het beste wat had kunnen gebeuren. Raiders of the Lost Ark is immers nog altijd één van de beste genrefilms ooit gemaakt en simpelweg het soort film dat Spielberg het best doet. Spielberg heeft zich door de jaren meester gemaakt van flink wat genres, maar uiteindelijk blijft dit het genre waar de naam synoniem aan staat. Kuifje die een schurk wil neerslaan met een fles whisky, terwijl Haddock de fles nog net op tijd weet te redden. Jansen die zijn portefeuille van een kleptomaan beschermt door deze met een elastiek vast te binden, waardoor hij de portefeuille terug in zijn gezicht krijgt geworpen. Haddock die een raketwerper richt op vijanden, maar het wapen per ongeluk omgekeerd vasthield. Het zijn kleine dingen, maar de opeenstapeling is zo immens dat het de film een enorme drive én plezier meegeeft. Spielberg is nog steeds de meester van het gebruik van oorzaak-gevolg in actiescènes, en hij gebruikt het hier als in zijn glorieperiode. Waar het fenomeen in Indiana Jones and the Kingdom of the Crystal Skull al eens durfde te verwateren in flauwe en kinderachtige scènes, is dat in Kuifje hoegenaamd niet het geval. Gedurende een vijftal minuten lijkt het die richting uit te gaan (Haddock die in een benzinetank boert en een slapstick-moment à la Tom & Jerry), maar daarna is elk moment precies juist. Je waant je in de jaren '80, en Spielberg amuseert zich duidelijk te pletter.

Dat is aan meerdere zaken te zien: of het nu de ingenieuze overgangen zijn tussen het heden en Haddock's vertelde verhaal, de toffe hommage waarmee de film gestart wordt of de manier waarop hij spelend naar zijn eigen Jaws refereert. Het is de eerste keer dat Spielberg een animatiefilm doet, en daarmee ook de eerste keer dat hij niet beperkt wordt door bepaalde wetten van de realiteit, en Spielberg heeft zichtbaar plezier in het aftasten van de nieuwe grenzen. Pronkstuk van deze vrijheid is de eerdergenoemde actiesequens doorheen Marokko. Het duurt minuten lang, personages verschijnen en verdwijnen weer van links naar rechts, de omgeving wordt verwoest, andere personages vliegen aan hoge snelheid voorbij, eerst heeft X het voorwerp, daarna vliegt het een eind weg waar het in de schoot van Y belandt, enzoverder enzoverder. En dat allemaal zonder ook maar één enkele cut. Het is met voorsprong de beste actiescène die in jaren voorbij is gekomen en een testament voor motion capturing: de mogelijkheden zijn duidelijk gigantisch, en nu de techniek op punt staat kan er gezocht worden naar inventieve manieren om deze te gebruiken. En zoals gewoonlijk is Spielberg niet verlegen om meteen een hoge standaard te stellen.

Want technisch is The Secret of the Unicorn een pareltje. Er wordt gebruik gemaakt van dezelfde motion capturing waar Zemeckis zijn carrière tegenwoordig aan lijkt te spenderen, met één grote sprong voorwaarts: de dode ogen zijn verdwenen. Het is hét grote probleem van de technologie: van Toy Story tot The Polar Express, je kan menselijke CGI-personages moeilijk serieus nemen wanneer er geen leven achter de ogen lijkt schuil te gaan. En hoewel de blauwe kat-aliens van Avatar daar ook al weinig last van hadden, is dit de eerste film die mensenogen juist weet te brengen.

Minstens even knap: alles dat rondom de ogen zit. De designkeuze was geen simpele: om Hergé's keurig omlijnde figuren op deze manier te brengen was een gok. De texturen zijn dan wel enorm realistisch, maar personages worden gekenmerkt door cartoonesk grote neuzen en andere karikaturale trekken waardoor het toch voldoende van een tekenfilm wegheeft. Het is een unieke stijl die simpelweg perfect werkt. En de rest van de CGI is ook wonderschoon: omgevingen worden zo scherp gerenderd dat het stilaan lastig begint te worden om realiteit van CGI te onderscheiden. Het geheel zorgt voor een foto-realistische film, die toch de sfeer van een tekenfilm draagt. En dan is er nog zo'n rijkheid aan details: elk shot heeft wel iets te bieden en je kan je ogen geen moment laten rusten. Het is visueel gezien simpelweg de beste CGI-animatiefilm die ik tot op heden gezien heb (en dat is dus inclusief Avatar). Zelfs de 3D is bijna perfect geïntegreerd; het is de eerste 3D-film waar er niet één moment is waarop het gebruik van de derde dimensie stoort. Geen lelijk kijkdoos-effect waar personages uitgeknipt lijken, geen willekeurig gevoel van diepte; alles klopt gewoon. Het is nog altijd een effect dat bijzonder weinig meerwaarde biedt, maar voor de eerste keer is het ook op geen enkel moment een storende factor.

Maar uiteindelijk is dit vooral een waardige adaptatie omdat het de kern van Kuifje begrijpt. Er zijn vrij veel vrijheden met de verhalen genomen: gehele sequensen zijn erbij verzonnen, het aandeel van bepaalde personages is flink vergroot, rollen worden omgewisseld, ... Het kan puristen in het verkeerde keelschat gieten, maar uiteindelijk is dat noodzakelijk om een blockbuster uit het Kuifje-materiaal te puren. Maar het is allemaal vooral heel erg smaakvol en vol respect voor het bronmateriaal gedaan. De personages voelen gewoon correct aan: veel recensenten noemen Kuifje maar een platte protagonist, wel... dat is hij altijd geweest. Kuifje is nu eenmaal geen Indiana Jones: hij is een nobel, goed, eendimensionaal personage dat de aandacht niet teveel naar zich toe trekt. Het is lovenswaardig dat het schrijverstrio hier niet aan gesleuteld heeft: je zou vreden dat ze hem een paar minder heroïsche kenmerken mee zouden geven, of een achtergrondverhaal opdringen. Want waarom komt Kuifje toch in deze avonturen terecht? Gewoon: "hij is een reporter". Zo schreef Hergé het, zo schrijven wij het: Kuifje is Kuifje. Zo ook zijn relatie met Haddock en Bobby, de verscheidene schurken en aimabele idioten Jansen & Janssen: het is precies zoals het hoort te zijn. Dit is een perfecte adaptatie van Kuifje naar het witte doek.

Als ik dan toch naar kritiekpunten zou moeten vissen kan je wel stellen dat dit een behoorlijk drukke film geworden is. De elementen die ze in deze film wouden steken volgen elkaar aan een heel hoog tempo op zonder al te veel rustpunten in te lassen, wat voor sommige kijkers wel enigszins vermoeiend zou kunnen worden. Ook is John Williams' soundtrack heel erg tof en zet hij de sfeer perfect neer (het doet vooral denken aan Catch Me If You Can), maar valt het ontbreken van een themanummer op. Zeker met het oog op de reeds aangekondigde opvolgers had een themanummer (zoals dat bescheiden meesterwerkje van de geanimeerde serie) de serie net dat beetje iconischer kunnen maken. Maar het is spijkers op laag water zoeken: uiteindelijk is The Adventures of Tintin: The Secret of the Unicorn alles wat je er van had mogen durven verwachten. Spectaculair, mysterieus, grappig en vooral heel erg plezant. Hergé zou trots geweest zijn.

1 opmerking: