7 september 2011

Princess Mononoke (1997)

We zijn er, dames en heren. U weet zelf ook wel dat wanneer ik de tijd neem om de complete filmografie van een regisseur te overlopen, dat dat uiteindelijk moet samenkomen in één allesbepalend meesterwerk. Een film zo goed, die me zo nauw aan het hart ligt en ik met enig gemak tot één van mijn favoriete films aller tijden durf bestempelen. Neen, u zult hieronder geen slecht woord lezen over Princess Mononoke, wat nog altijd de beste animé is die ik ooit gezien heb.

De reden daarvoor is vrij simpel; Princess Mononoke doet op zich niets nieuws. Het geeft zeker geen blijk van dezelfde eigenwijsheid die in My Neighbour Totoro nog te bewonderen was, en elitaire animé-aanhangers zullen misschien wel opperen dat de film voorbijgestreven wordt door unieke werken als Akira of Grave of the Fireflies. En toegegeven, Princess Mononoke is niet de Citizen Kane der animatiefilms: het is "slechts" een fantasy-verhaal dat nooit echt afwijkt van de regels van de epiek. Maar wat het doet, doet het zo ontzettend goed dat dat geen verwijt is, helemaal niet. Princess Mononoke is één van de meest perfecte, foutloze invullingen van een genre dat zo frequent misbruikt wordt dat zelfs het Vaticaan er van onder de indruk zou zijn.

Ik heb het over fantasy, een genre waar tegenwoordig ironisch genoeg even veel fantasie bij komt kijken als het schrijven van de gemiddelde Limp Bizkit-rap. Fantasie impliceert immers een zekere verbeeldingskracht, hersenen die zich dusdanig kronkelen dat er effectief nieuwe concepten bedacht worden. Of dat nu grote verhaallijnen zijn, de invulling van een fictieve wereld, of zelfs maar onverwachte dialogen. Fantasie is interessant omdat het onverwacht is, het is per definitie iets nieuws dat we nog niet gezien hebben omdat het voor de huidige incarnatie nog niet bestond. Fantasy, als genre, is dat hoegenaamd niet. Als je tegenwoordig al het geluk hebt om creatieve fantasy voorgeschoteld te krijgen zie je eens eekhoorn met een snor en bolhoed, of een dikke hond die op een stofzuiger rondvliegt en vuurballen opkotst: dat soort makkelijke combinaties is nu eenmaal tot wat het genre nu gereduceerd is.


Maar qua verhaalstructuren zit het ontzettend stevig vastgeroest in zijn comfortzone van alles dat al eerder geprobeerd en goedgekeurd is. Je gooit een aantal personages van verschillende rassen bijeen, geeft ze een einddoel en vult dan zoveel mogelijk pagina's of scènes die in feite nergens over gaan. Het plot van een overgrote meerderheid aan fantasy valt in feite te vertellen binnen twee zinnen. Neem nu bijvoorbeeld de Lord of the Rings franchise: in de ultieme versie zitten ze inmiddels al aan een speelduur van anderhalve week gok ik zo, maar uiteindelijk gaat die film enkel en alleen over een groep wezens die naar Mordor lopen om een ring in een vulkaan te gooien. De rest van het verhaal is subplot, verhalen die los staan van de essentie van het plot (in het beste geval proberen ze tenminste het allemaal wat in elkaar te weven) en geen enkel gewicht hebben binnen het belang van het hoofdverhaal. Die films hadden even goed op een uur tijd verteld kunnen worden, want alles dat je ervoor zou moeten schrappen zijn simpelweg rand- of achtergrondverhalen. Maar andere fictieve series als Planet of the Apes, Star Wars, Terminator, The Matrix, ... zijn nooit zo kort samen te vatten (in het geval van The Matrix vraag ik me af of dat überhaupt in het lang zelfs mogelijk is) zonder relevante zaken te schrappen. Daarom zijn de Lord of the Rings films natuurlijk niet slecht, er valt op technisch en esthetisch vlak genoeg te bewonderen daarvoor, maar er zit veel meer vet aan dan verhalen die zich op de kern fixeren. Het is een gegeven waar zoveel fantasy mee kampt, van The Wheel of Time tot Discworld.

Ongetwijfeld is dit het geval om een gevoel van grootsheid aan een queeste mee te geven. Veel verhalen moeten een zekere epische snaar raken, omdat het draait rond de strijd tussen goed en kwaad, tussen twee werelden. Je moet weten wat er op het spel staat, wat er getroffen wordt, en de makkelijkste manier om dat voor elkaar te krijgen is door af te wijken van je narratieve aorta. Je moet de sympathieke dorpelingen tonen die niets met het verhaal te maken hebben, een aantal veldslagen tussendoor om een gevoel van gevaar mee te geven, verschillende culturen om de lengte van de trektocht weer te geven, etc. etc. Het is de manipulatieve manier waarop fantasy al decennia lang geschreven wordt. En dat brengt ons eindelijk tot bij Princess Mononoke.

Mononoke krijgt het namelijk voor elkaar om één van de typische fantasy-verhalen te nemen en het te brengen op een veel sterkere manier, zonder de grootsheid te verliezen die hoegenaamd bij het genre hoort. Voor een groot deel valt dit toe te kennen aan hoofdpersonage Ashitaka. In de openingsscène doodt deze jongen een op hol geslagen God (Goden leven in Mononoke in onze wereld, in de vorm van gigantische dieren). Ashitaka moest wel, aangezien het beest op punt stond om zijn dorp te verwoesten. Een nobele daad, waardoor hij een vloek over zich krijgt uitgesproken; hoewel deze vloek hem een enorme kracht geeft, zal hij er uiteindelijk aan sterven. En dus reist Ashitaka naar het Westen, op zoek naar een oplossing.

Dit is niet het verhaal van Princess Mononoke, maar de arc van Ashitaka als personage. En dat is een wereld van verschil. Om nogmaals de vergelijking met Lord of the Rings te maken: in dat verhaal zien we het exact omgekeerde gebeuren. Het verhaal dat de hoofdpersonages aangaat staat centraal binnen de film, logisch ook, aangezien het in wezen de strijd tegen het grote kwaad is. Een ander verhaal kan daar niet boven staan, omdat de scope al tot het maximale uitgerokken is. Frodo en zijn bende tegen Sauron en zijn leger: het is alles of niets, de strijd die het lot van de hele wereld beslist. Wanneer de speelduur dus gerekt wordt met een oorlog tussen twee volkeren voelt dat aan als een minderwaardige gebeurtenis. Het is alsof The Godfather onderbroken zou worden om even op een tasjesdief te focussen. Het is een hiërarchie van prioriteit: je moet de gebeurtenis die met 'code rood' gemarkeerd wordt niet onderbreken voor iets dat hier compleet ondergeschikt aan is. In Lord of the Rings heeft men dat nog wel enigszins opgelost door de twee verhalen compleet te splitsen, maar tijdens de epischere strijdscènes moet je vooral niet aan de andere verhaaltak denken, die veel belangrijker is voor het verhaal.


Princess Mononoke doet dit juist omgekeerd. Wat begint als een queeste voor Ashitaka's gezondheid mondt uit in een oorlog die aan twee fronten wordt gestreden. Het is de logische gang van zaken: je leert steeds meer over het grote conflict tot de oorspronkelijke verhaallijn uiteindelijk van maar weinig belang is. Ashitaka is ons hoofdpersonage en we willen dat hij het overleeft, maar het lot van alle personages die we binnen de wereld ontmoet hebben is natuurlijk net wat belangrijker. Dat is hoe je een groots verhaal hoort te vertellen: klein beginnen en steeds verder uitbreiden, niet tegen volle snelheid starten en af en toe eens op de kleinere zaak concentreren. De climax bij Princess Mononoke voelt dan ook echt gigantisch aan: het verhaal van een boerenjongen dat op een logische manier uitgroeit naar een strijd tussen de mensheid en een Goddelijk wezen. Het vloeit allemaal natuurlijk in elkaar over, waar Lord of the Rings (de laatste keer dat ik die vergelijking maak, ik beloof het) veel artificiëler is.

Het is ook een behoorlijk groot voordeel dat Princess Mononoke een animatiefilm is. Denk bijvoorbeeld aan de Harry Potters: hoeveel van de wereld ze ook effectief kunnen creëren, sommige zaken zijn gewoon niet mogelijk binnen de grenzen van de realiteit. En dan komt er CGI bij te pas. En het probleem met CGI is dat het nooit, maar dan ook echt nooit, helemaal vlekkeloos zal werken. Hoe levensecht de apen in Rise of the Planet of the Apes er ook uitzien, je onderbewustzijn zal je er altijd attent op maken dat dit niet mogelijk is binnen de wetten van de werkelijkheid. Wanneer er verzonnen wezens - een cruciaal element van fantasy - bij komen te kijken is het net hetzelfde. Die trol in Harry Potter mag er dan nog zo scherp uitzien, maar aangezien we geen referentiekader hebben worden we er meteen aan herinnerd dat dit een verzonnen wezen in een film is. Daarom dat CGI voor dit soort zaken nooit een volwaardige oplossing zal kunnen blijken. CGI is boven alles immers slechts een poging om de vrijheid van een animatiefilm binnen live-action cinema te smokkelen.

Bij animatiefilms als Princess Mononoke is het veel makkelijker om zo'n wereld in je op te nemen. Je bent immers onbewust constant bezig met het interpreteren van vreemde objecten, dus als daar eens vreemde kleine mannetjes tussen zitten is dat niet zozeer een stijlbreuk. Het is gewoon logisch dat geanimeerde elementen beter te implementeren zijn wanneer het volledige scherm geanimeerd is. Het fantasy genre is immers geboren voor animatiefilms, maar wordt daarin eigenlijk grotendeels beperkt door de kindvriendelijkheid die bedrijven als Disney erin gebracht hebben. Mononoke maakt echter geen compromissen: ledematen worden losgerukt, er wordt al eens iemand onthoofd, zwijnen zien er degoutant uit en de nochtans sympathieke wolven lijken Ashitaka elk moment te kunnen verscheuren. Dit alles wordt weergegeven in een vloeiende, haarscherpe animatie die elke Miyazaki na deze zou kenmerken en een duidelijke verbetering is op het oude werk, wat ook al niet mis was.


Princess Mononoke is met 134 minuten de op één na langste animatiefilm aller tijden, en dat is een wijze beslissing geweest. Dit is een grote film met flink wat plot en personages; natuurlijk kon dat ook op anderhalf uur verteld worden, maar Miyazaki neemt zijn tijd om alles aan zijn eigen tempo te laten verlopen. Het gevolg zijn enkele van de sterkste personages uit Miyazaki's oeuvre, met enig gemak de sterkste romance sinds Laputa en een spanningsboog die na drie rustige films weer terug goed gespannen staat. En dan zijn er nog enkele zaken die we inmiddels al gewend zijn: personages zijn meer dan ooit compleet genuanceerd (het is niet moeilijk om enige sympathie voor de 'slechterik' te voelen) en er straalt weer een overduidelijke liefde voor de natuur uit elke porie van deze film. Ergens is het vreemd: het is Miyazaki's meest ambitieuze project, een waar hij 16 jaar aan geschreven heeft, maar waar het uiteindelijke storyboard slechts maanden voor de release afgewerkt werd. Het zou allemaal eigenlijk niet zo mooi in elkaar mogen klikken, maar toch voelt dit - misschien wel meer dan eender welke van Miyazaki's films - aan als één groot geheel waarvan elk aspect klopt. Een flinke portie geluk, of toch de definiëring van het genie?

Natuurlijk zijn er ook wel eens momenten waarom we Ashitaka zien rondreizen, een indrukwekkend achtergrond, de muziek die flink aanzwelt, ... maar waar dat soort scènes in de moderne filmcultuur een film 'episch' moet maken, is dat in Princess Mononoke slechts een surplus. De echte grootsheid zit in het verhaal en de vakkundigheid waarmee het verteld wordt. En dat is eigenlijk heel wat zeldzamer dan je zou verwachten. Maar weinig films kunnen fantasy zo natuurlijk overbrengen als Princess Mononoke én gebruiken de animatiefilm als medium om vreemde aspecten probleemloos te integreren. Ik zou het quasi perfect durven noemen: ongetwijfeld kan Princess Mononoke makkelijk voorbijgestreefd worden door een genrefilm met een nog ingenieuzer verhaal, of nog sterkere personages. Maar het punt is dat elke film die beter wil zijn, dat alleen kan behalen door verder te bouwen op de fundamenten van deze film, en niet door zaken aan te passen. En daarmee is Princess Mononoke misschien wel de basis van goede fantasy geworden. Een film die als waardemeter dient voor het genre. En veel films waar je dat over kan zeggen zijn er de voorbije decennia niet gemaakt.

1 opmerking:

  1. Alleen al door deze review ben je een held ;).

    1 van mijn favoriete animatiefilms ooit. Pure kunst!

    BeantwoordenVerwijderen