26 februari 2012
De Oscars in achteruit: Hugo & The Artist
Het is blijkbaar het jaar voor Hollywood om naakt voor de spiegel te gaan staan, allerhande bodybuildposes aan te nemen en gelijktijdig te masturberen alsof hun leven er van afhangt. Want de Oscars zullen dit jaar immers in het teken staan van de beginjaren van de filmindustrie, en als er iets is dat ze daar in Hollywoodland al eens graag doen is het toch wel op hun eigen toeter blazen zeker. Hugo zal ongetwijfeld een paar technische beeldjes binnenhalen (met maarliefst 11 nominaties de grootste vangst dit jaar), terwijl The Artist in de running lijkt voor de grotere categorieën: beste film, regisseur en acteur. De twee films zijn op moment van schrijven dan ook onmiskenbaar met elkaar verbonden. Wanneer we de Oscars alweer lang vergeten zijn (ergens midden Maart gok ik zo) zal ook de link verdwijnen, maar tot die tijd is het bijna onmogelijk om over één van deze films - zeker in teken van de Oscars - te spreken, zonder de andere erbij te betrekken.Het leuke aan deze link is dat ze twee compleet tegenstrijdige methodes en technieken gebruiken om uiteindelijk toch vrij gelijkaardige verhalen, met gelijkaardige thema's te vertellen. Goed, je kan zeggen dat Hugo zich meer op kunst in het algemeen richt, en zich niet zonodig volledig op film focust, maar verder is het idee exact hetzelfde.
The Artist gaat voor de directe hommage. Regisseur Michel Hazanavicius kiest ervoor om zijn film te brengen alsof hij effectief tachtig jaar geleden geproduceerd werd. Oppervlakkig bekeken lijkt dat niet zo erg bijzonder: geen gesproken dialogen, een leuke score eronder en alles in zwart-wit draaien. Maar het gaat veel verder dan dat: The Artist voelt écht aan als een stille film uit de jaren '20-'30. En dan spreken we dus ook over de schermratio van 4:3, de juiste lenzen en belichting en dat soort zaken. Blijkbaar zou de film zelfs in 22 frames per seconde (in tegenstelling tot de gebruikelijke 24) gefilmd zijn om die specifieke look te creëren. Het is heel knap werk.
Nu heeft de Academy er natuurlijk wel een handje van om meegesleept te worden in hypes en andere irrelevante criteria, en daardoor films te bekronen die alleen maar in onze huidige, zeer specifieke tijdsgeest cultureel relevant zijn. De meesten onder ons kunnen het erover eens zijn dat The King's Speech een zeer sterke film was. Maar wanneer heb je voor het laatst iemand die film nog maar horen vermelden? Dat terwijl The Social Network en vooral Inception nog steeds compleet relevant zijn. En wanneer heb je de titel The Hurt Locker zelfs nog maar gelezen? Dat is niet om te zeggen dat Avatar een betere film is dan The Hurt Locker, maar ik bedoel maar. Wie herinnert zich überhaupt nog iets van Slumdog Millionaire?
En als we die kortzichtigheid verder trekken durf ik wel zeggen dat de kansen voor The Artist om de Oscar te winnen reëel zijn. Maar hoe goed zal The Artist verouderen? Want hoe goed of slecht de stijl van de film ook uitgewerkt is, we moeten daar niet onnozel over doen: het is vooral een gimmick. Alles rond de film wordt overschaduwd door het feit dat iemand een stille film heeft gemaakt terwijl het 2012 is. Het is typisch dat soort film dat herinnerd zal worden om zijn gimmick, maar verdere kwaliteiten zullen hopeloos verloren gaan, en volgend jaar zullen we al spreken over 'die moderne stille film', terwijl een cultureel significante film als The Tree of Life weer roemloos gepasseerd zal worden. En ongeacht of je Malick's film nu wel of niet kon appreciëren, valt er niet te ontkomen aan het feit dat dit hét grote, ambitieuze en vooral memorabele filmproject van 2011 is. Het zou toch nog eens leuk zijn om echt dé film van 2011 ook als beste aan te duiden?
Ook narratief is er een duidelijk verschil tussen de twee. The Artist slaagt zo goed in zijn opzet om de oude stijl te kanaliseren dat het bijna onmogelijk is om de film te distantiëren van de "genregenoten" waar de film zo liefdevol op voortborduurt. Dat betekent dat het melodramatische verhaal je écht niet bij zal blijven, en dat ondanks dat Jean Dujardin fantastisch staat te spelen (het plezier dat die man aanvankelijk uitstraalt, en de wanhoop wanneer hij in zijn stoel wegzakt tijdens het kijken van een film: geweldig!) hoofdpersonage George Valentin nu ook niet echt iemand is die je lang bij zal blijven. Immers, hoeveel sterke personages (en dus niet acteurs of typetjes) heeft de stille film nu écht voortgebracht? Dat wil niet zeggen dat de liefde voor de stille film niet goed overkomt, het is gewoon zo dat het niet iets is dat uiteindelijk sterk zal blijven plakken. Want binnen de wereld van de stille film is middelmatig het hoogst haalbare voor The Artist; het is gewoon allemaal niet zo speciaal. Ja, het is een stille film in 2012, ohlala, maar in 1932 zou The Artist niet als een sterke film gezien worden, en dat is toch wel een gemiste kans.
Hugo doet het dan weer een beetje raar. Een flink deel van het eerste uur heeft voor een groot deel weinig met het verhaal te maken. We zien allerhande gebeurtenissen die de personages duidelijk definiëren, maar er zit eigenlijk allemaal maar weinig richting in. De enige reden dat de film niet vervalt in een saaie bedoening is omdat de sfeer zo fantastisch is dat je gerust wel wat willekeurige scènes wil bekijken. Martin Scorsese creëert een magische wereld waarin Asa Butterfield's onschuldige grote ogen, Chloe Moretz' verbijsterde glimlach en Sasha Baron Cohens schuchtere verliefdheid interessanter en leuker zijn dan het eigenlijk zou mogen. Het is pas wanneer het achtergrondverhaal van Georges Méliès (tevens geen grote verrassing voor mensen die hun kunstgeschiedenis een beetje kennen) prominenter aanwezig wordt dat het achterliggende thema echt duidelijk wordt. En daarin heeft het veel meer memorabele scènes - de 'making of' van Méliès kortfilms zijn prachtig gedaan - die je langer zullen bijblijven.
Vraag me binnen twee, vijf, tien of twintig jaar iets over een van deze films en ik zal meer over Hugo te zeggen hebben. Maar maakt dat van Hugo een betere film? Wel... neen.
Want als we effectief naar de momentopname kijken, het plezier en genot dat ik tijdens de beleving heb gehad, dan zijn zowel Hugo and The Artist simpelweg twee fantastische films, die mij na Moneyball en Woarors weer een beetje in de Oscars doen geloven. Ookal is de beleving compleet verschillend.
The Artist is namelijk een pure amusementsfilm. Het thema rond het verdwijnen van de stille film is vooral plotgerelateerd, en verder kan je alleen zeggen dat het handelt over de trots, en het niet willen aanpassen aan modernisering. En dat is een behoorlijk klein stukje voor een langspeelfilm. Hugo daarentegen heeft meer oog voor de motivatie van de kunstenaar en de magie van kunst ondergaan, en is daardoor in zijn beleving oneindig veel interessanter. Maar het is bijna onmogelijk om niet doorheen minstens de halve speelduur van The Artist te grijnzen, vooral door Jean Dujardins aimabel voorkomen (die man verdient wel een Oscar, alleen al omdat het de eerste halfkomische rol zou zijn die de Academy kroont sinds La Vita è Bella(!!!)) en dat hondje. Misschien wel vooral dat hondje.
En dus kunnen we zeggen dat The Artist eigenlijk een lege film is. Het uit zijn thema vooral op emotioneel niveau, terwijl het inhoudelijk perfect tevreden is met gewoonweg 'de hommage' te zijn. En waar The Artist ophoudt, neemt Hugo het over om een eigen ervaring te creëren én cultureel wat significanter te zijn dan zijn tegenpool. Maar op zichzelf is het niet eerlijk om te zeggen dat de ene aanpak persé beter is: het is een stijlverschil, maar binnen hun eigen stijl zijn het beide waanzinnig goede én leuke films. Het beste zou misschien nog wel zijn om deze twee films als een double bill te bekijken, zodat ze elkaar mooi kunnen aanvullen én mogelijk cynisme ivm de Oscars te onderdrukken.
Regisseur:
Martin Scorsese,
Michel Hazanavicius
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten