21 februari 2011
The King's Speech (2011)
Het uitgangspunt rond The King's Speech is niet geweldig: de toekomstige koning stottert en moet daar maar vanaf zien te raken. Ook de uitwerking lijkt niet al te geweldig, een Britser dan Brits historisch drama, waar je je elk moment mag verwachten aan uitspraken als "jolly good show" of "cuppa tea, gov'na?". En toch bevalt deze The King's Speech me wel: het doet weinig nieuws, is bijzonder sober en verrast eigenlijk nooit. Maar onder de karrevracht aan déja-vu's schuilt er ook een kloppend hart, een stevige drive en twee opmerkelijk sterke acteerprestaties.Eigenlijk valt er een sterke vergelijking te maken met nog zo'n Oscarnominatie-magneet: The Fighter. In feite is dit ook een from-zero-to-hero verhaal, waar de hoofdrolspeler boven zich uit moet stijgen om de obstakels te trotseren. Die obstakels vinden we deze keer echter niet in de vorm van muilperen, maar eerder op psychologisch vlak. Colin Firth is prins, wanneer zijn vader sterft en zijn oudere broer zijn broek boven zijn troon verkiest wordt hij koning George VI. Een probleempje: George is een stevig stotteraar, een mankement dat in tijden van radio-communicatie nogal problematisch blijkt. Maar zo'n spraakgebrek oplossen is makkelijker gezegd dan gedaan, dus zoekt hij hulp bij Geoffrey Rush.
Het moet niet gezegd worden dat de sessies tussen die twee The King's Speech zijn unieke karakter geven: de manier waarop George zijn kaken losgooit of hoe hij in een scheldtirade vliegt zonder te stotteren is iets wat we nog niet vaak gezien hebben. De verdere invulling van de film is behoorlijk standaard: het is een Brits kostuumdrama. Die zijn per definitie nogal sober en onopvallend, en dat is hier dan ook niet anders.
Maar in die oefensessies zien we ook waar het echt allemaal echt om gaat: de groeiende bromance tussen Firth en Rush. Een geïsoleerde vorst die het wel goed voor heeft met het plebs, maar nooit met hen in contact komt, ontmoet een lichtjes hautaine Australiër die hem niet afstandelijk of bang benadert. Die vriendschap werkt enkel en alleen maar omdat de acteurs in kwestie de pannen van het dak staan te spelen. Zowel Geoffrey Rush als Colin Firth leggen zeer veel menselijkheid in hun prestatie; het zijn personages die ondanks hun charisma en vriendelijkheid over voldoende grove kantjes beschikken. We voelen mee met deze personages, zonder dat dat op een artificiële, eendimensionale manier gebeurt. De emotionele investering die je in deze karakters steekt wordt terugbetaald, zodat de band tussen de personages niet verwatert in gezapig, overdreven sentimenteel of ronduit saai gezwets. En Helena Bonham Carter loopt ook nog wat rond in deze film, maar veel heeft ze eigenlijk niet echt te doen.
Wat Firth ook uitstekend voor elkaar krijgt is ons de constante twijfel van zijn personage tonen. George mag dan wel een man van aanzien zijn die een flinke status geniet, maar door zijn fysieke aandoening heeft hij een flink minderwaardigheidscomplex gekweekt. Hij mag dan wel een machtig man zijn, maar wanneer hij begint te bekvechten met zijn broer krijgt hij nauwelijks een lettergreep uit zijn keel gesleurd. Hij heeft helemaal geen zelfvertrouwen en kijkt nogal moedeloos tegen het leven aan, en dat zijn toch karaktertrekken die we niet vaak zien in een man van adel. George is een pechvogel in een positie waar je geen pechvogel mag zijn. Firth weet die hopeloosheid heel goed te brengen, terwijl je tegelijk de verbetenheid van zijn personage voelt om de situatie om te draaien. Firth had de Oscar vorig jaar eigenlijk ook al verdiend voor zijn verrassend sterke rol in A Single Man, en geen haar op mijn hoofd dat er aan twijfelt dat hij em deze keer wel zal krijgen, en ook dat zal weer volkomen terecht zijn.
Zo heel speciaal is het dus allemaal eigenlijk niet, maar de uitvoering is wel degelijk subliem. Tom Hoopers regie is, op enkele sleutelscènes na, behoorlijk sober, maar hij weet het tempo wel perfect in zijn film te houden. Het zijn zonder twijfel de twee centrale acteurs die de film enkele categorieën omhoog trekken; zij zorgen ervoor dat The King's Speech een mooie en onverwacht meeslepende prent is geworden, waarvoor hulde. Hail to the king, baby.
Regisseur:
Tom Hooper
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten