24 oktober 2010

The Social Network (2010)

Eenentwintig jaar, actief op het internet en zelfs "ik vind dit leuk" knopjes onder elk artikel. Het mag u verbazen, maar toch ben ik niet actief op Facebook, en het lijkt er steeds vaker op dat ik de enige ben. Andermans levens zijn niet interessant genoeg om op de voet te volgen tenzij ze aangevet of botweg gelogen worden, waar je bij geconcentreerde, "normale" sociale omgang geen last van hebt. En daarbij ben ik ook al geen fan van technologie waarvan de gebruiker eerder slaaf is dan meester. Maar om dat half miljard mensen dat mijn mening niet deelt (dwazen!) een plezier te doen heeft Aaron Sorkin een ijzersterk script geschreven (een adaptatie van The Accidental Billionaires) en mocht David Fincher het allemaal in beeld brengen. De Fincher die zijn strepen verdiende met gewaagde films als Se7en en Fight Club lijkt nu, na eerder ook al The Curious Case of Benjamin Button, nog nauwelijks herkenbaar.

In "de Facebook-film" zien we het ongetwijfeld sterk gedramatiseerde verhaal van Mark Zuckerberg. Nadat hij gedumpt wordt door zijn vriendin - niet onlogisch, want Zuckerberg is een egocentrische, tactloze zak - bezat hij zich en zet de eerste stapjes van het fenomeen dat uiteindelijk 10% van de wereldbevolking zal veroveren. Vervolgens zien we de evolutie van de website en de rechtszaken die Zuckerberg daardoor krijgt aangesmeerd. Deze blok "documentaire" vormt het leeuwendeel van The Social Netwerk, en de grootste verdienste van de film is dat dit nooit vervelend wordt. De film raast aan een hoog tempo voorbij en weet vooral door de vlijmscherpe dialogen te overtuigen. Gesprekken vloeien bijzonder aangenaam voort en weten de zeer specifieke vakjargon zeer goed op te vangen. Het is één ding om termen als "SQL" en "BASIC" zomaar rond te strooien, maar om ze in een mainstream-film te hanteren en toch niemand te distantiëren geeft blijk van een sterk uitgebalanceerd script. Het is ongeveer wat je zou kunnen verwachten dat Quentin Tarantino met een film als The Matrix zou uitspoken. Het is hip, het is aangenaam, het is cool, ookal heb je soms misschien geen idee wat bepaalde verwijzingen precies betekenen. Dat is de voornaamste steunpilaar van de film: haal de frisse dialogen weg en The Social Netwerk is plots een bijzonder flauwe film. Maar omdat de gesprekken nooit vervelen is het makkelijk om je aandacht volledig aan de film te schenken, waardoor de informatiestroom makkelijk op te nemen is. Het doet denken aan Finchers Zodiac, dat een zware informatiestroom volledig uitbouwde op zeer frequente dialogen.

In Amerika wordt de film al bejubeld als "generatiedefiniërend" en "de beste film van het jaar". Waar ze dat precies vandaan halen is mij volledig ontgaan. Dit is vooral een film over de oprichting van Facebook, en dat was voor mij eigenlijk wel een verrassing. Je verwacht - zeker met de opmerkingen uit de USA in het achterhoofd - een commentaar op de sociale situatie die er nu heerst. Een kijk naar het effect dat Facebook gehad heeft. Maar dat komt allemaal nooit ter sprake, en in de plaats daarvan is The Social Network's "B-kant" een verhaal vol platgelopen paden als macht en verraad. Niet dat dat slecht gedaan is: naar het einde toe is er bijvoorbeeld een moment tussen Zuckerberg en mede-oprichter Eduardo Saverin waarbij je hart bijna breekt. Maar iets nieuws is dat niet. Om nog maar eens terug te keren op Benjamin Button: de regisseur lijkt zijn scherpe kant kwijtgespeeld te zijn, en neemt de laatste tijd betreurenswaardig weinig risico's. Mogelijk het enige interessante facet is de manier waarop "de Harvard-ervaring" naar het internet wordt gehaald, waar het weinig verschilt van de normale speelplaats-omgang die wij allemaal hebben meegemaakt. Maar wordt daar ooit expliciet een punt over gemaakt? Betekent die analogie iets? Neen, het lijkt door het gebrek aan aandacht zelfs veel op toeval. Het is jammer dat er niet meer met de mogelijkheden werd gedaan, mede omdat de film een behoorlijk slap einde kent. Niet onlogisch ook: we zitten momenteel op het hoogtepunt van Facebook, waardoor deze film ongetwijfeld te vroeg gemaakt werd. De slotscène komt heel erg plots en hapert duidelijk in de natuurlijke opbouw die een climax hoort te definiëren. Het lijkt mij meer dan waarschijnlijk dat ook Facebook ooit zijn relevantie zal verliezen: dat was het moment om deze film te maken, nu is het gewoonweg te vroeg.

The Social Network is dus het verhaal van een jongen die miljardair werd, waardoor hij distantieert van zijn vrienden en een paar rechtszaken te verduren krijgt. Is het dat waard? Zijn menselijke aspecten in het leven belangrijker dan tonnen geld? Wat je mening daarover ook moge zijn: na het zien van deze film zal daar niets aan veranderen. Door deze oppervlakkigheid weet de film ook geen al te diepe indruk na te laten. Maar als we al de commentaar op wat deze film niet is even achterwege laten is The Social Network wel degelijk een ijzersterke prent. Qua cinematografie en camerawerk is David Fincher subliem als altijd, en ook de sterke soundtrack van Trent Reznor (van Nine Inch Nails) is misschien wel onverwacht, maar ook een grote meerwaarde. In de cast zitten een paar dubieuze beslissingen. Zo krijgt Rashida Jones een veel te kleine rol voorgeschoteld en mist er een onbepaalde chemie tussen de Winklevoss-broers. De reden daarvoor is omdat beide rollen door Armie Hammer gespeeld worden: hij doet dat goed, maar het is quasi onmogelijk om een echte relatie neer te zetten tussen twee personages die je zelf speelt. Onnodig experiment. Maar daarnaast staat Andrew Garfield heel sterk te acteren en ook Justin Timberlake overtuigt verrassend genoeg (de eerste film waar hij geen flashbacks naar *Nsync oproept?). Maar hoofdrolspeler Jesse Eisenberg steelt zowat elke scène waarin hij rondloopt. Hij werd al eens beschreven als een tweede Michael Cera, maar na The Social Network zal je dat niet vaak meer horen. Hij creëert moeiteloos een interessant, vermoeiend personage: een zelfvoldane eikel waar je toch sympathie voor voelt. Eisenberg weet de ironie van het personage (dat het grootste sociaal netwerk werd opgericht door een asociale eenzaat) perfect vast te leggen en levert een bijzonder sterke prestatie. Maar toch... het had zoveel meer kunnen zijn. Generatiedefiniërend is dit allerminst niet. Maar aan de andere kant heb ik mij twee uur sterk geamuseerd met een film over Facebook, dat is ook een zekere verdienste.



Ook te lezen op Filmorama

17 oktober 2010

The Last Airbender (2010)

Het staat buiten kijf dat de enkelingen die M. Night Shyamalan in 1999 al bewierookten tot de nieuwe "master of suspense" inmiddels niet meer in openbare ruimtes mogen treden zonder een mentaal gezonde begeleider. De grootmeester van de beschimmelde cinema is niet bepaald goed bezig: The Happening was een hilarische abominatie van een thriller, waar die beschrijving - min het 'hilarische' - ook wel klopt voor The Village. Unbreakable trok ook al op niet veel (ookal zullen een hoop mensen het daar niet mee eens zijn) en Signs was betrekkelijk matig in al zijn facetten. Het probleem is niet perse Shyamalan's regie - ondanks de frequente fouten toch behoorlijk secuur - maar eerder in het feit dat hij zijn eigen scripts probeert te schrijven, waartoe hij simpelweg niet in staat is. Deze The Last Airbender werd kritisch compleet met de grond gelijkgemaakt (een bijna historisch lage 6% op Rotten Tomatoes) en er werd stiekem al gefluisterd dat dit misschien wel Shyamalan's laatste kans was. Exit Shyamalan, denk je dan, maar omdat een marketingcampagne zichzelf altijd terugbetaalt haalde de film een slordige 300 miljoen binnen en mogen we ons binnenkort alweer opwarmen voor de naar ego-masturbatie neigende Night Chronicles trilogie. Maar goed, toch hoge verwachtingen voor The Last Airbender, want met een film van het kaliber The Happening zou ik meer dan tevreden zijn. De film begint met de gebruikelijke bombastische credits, wanneer...
UUuuuuuuuunnnnnnnnggggggggghhhhhhhhh... de goede hoop is spontaan op bijzonder pijnlijke wijze uit mijn lichaam gemigreerd. Hoe is het toch mogelijk dat dit soort greenscreen-effecten nog geproduceerd worden buiten de jaren 90? Alles schreeuwt fakeheid uit: de belichting, het acteerwerk van deze onbekende gezichten, de diepte, ... je film met zo'n effect starten is dodelijk. En die lijn wordt doorheen het volledige anderhalf uur doorgetrokken met nogal zwakke vuur- en water-effecten die vaak niet weten te overtuigen. En dat op een budget van 150 miljoen, zonder grote namen in de cast: frappant. Die cast bestaat trouwens compleet uit verschrikkingen van acteurs: Dev 'Slumdog' Patel is het herkenbare gezicht, maar staat zich duidelijk te forceren en overtuigt niet. De rest van de grote rollen bestaat uit onbekende gezichten en irritante kinderen, waar vooral debutant Noah Ringer (als hoofdpersonage Aang) een enorm vervelende presence heeft. Goed, het acteertalent is dun gezaaid en Shyamalan lijkt zijn acteurs nooit echt te regisseren, maar ook de personages die gespeeld dienen te worden zijn allesbehalve interessant.
The Last Airbender is namelijk bijzonder fragmentarisch. Het is de verfilming van een volledig seizoen, wat er ook duidelijk aan te zien is. De film valt op te delen in stukken van vijf à tien minuten, waarvan ik zou gokken (aangezien ik de serie nooit gezien heb) dat dat specifieke afleveringen zijn. Daardoor staat de spanningsboog nooit bepaald strak en kabbelt de film steeds maar weer verder naar de volgende aflevering. Maar we krijgen ook steeds kleine stukjes expositie over bepaalde zaken, die allemaal netjes op elkaar volgen: als tv-serie werkt dat omdat je een langere speelduur ter beschikking hebt, waar deze aanpak als film veel te geforceerd overkomt. Dat Aang twee keer ontvoerd wordt in één seizoen zal op zich niet zo erg zijn, maar dat hij twee keer ontvoerd wordt in één film komt bijzonder ongeïnspireerd over. Even dodelijk op dat vlak is de korte speelduur: er werd een half uur aan materiaal geschrapt omdat de conversie naar 3D anders te duur zou worden. Wat overblijft is een film van anderhalf uur, waar geen opbouw in zit en letterlijk elke scène in dienst staat van het plot. Er is geen ruimte om de personages te ontplooien, waardoor ze allemaal bijzonder plat blijven, wat zeker met déze acteurs rampzalig is. Daardoor wordt er beroep gedaan op een narratieve voice-over, die soms bijzonder pijnlijk duidelijk maakt dat deze film langs alle kanten hapert. Zo wordt de jongen verliefd op de prinses van het waterrijk: "they became friends", zegt de vertellende stem, en de volgende scène is dat inderdaad zo. Of Aang die naar het waterrijk moet gaan en zichzelf trainen in het zogenaamde "waterbenden": hij vaart het waterland binnen en de volgende scène kan hij plotsklaps waterbenden. Van een natuurlijk tempo is hier geen enkele minuut sprake.Het wordt zo mogelijk nog erger wanneer er geen voice-over gebruikt wordt. Het achtergrondverhaal van slumdog wordt volledig uit de doeken gedaan in dialogen. Ofja... ongeveer. Een generaal van het vuurrijk staat op, spreekt zijn duizenden manschappen die het verhaal al kennen toe en start een speech over het leven van de prins. Hij begint zelfs met de wijze woorden "as you all know", om vervolgens enkele minuten door te ratelen tegen soldaten die het verhaal dus allemaal al kennen. Nog frustrerender: diezelfde prins die een willekeurig klein jongetje bij zich roept en vraagt wat hij van de prins weet. Het jongetje zegt zijn monoloog op en wandelt dan weer weg: einde scène. Deze knullige technieken stralen een zekere onmacht uit, en hoe rommelig Shyamalan's films in het verleden ook waren: dit is een compleet nieuw niveau van incompetentie. Het lijkt wel het werk van een talentloze debutant, waar Shyamalan onderhand toch al een talentloze gevestigde waarde is. Belangrijkere dingen worden in de film zelfs helemaal niet uitgelegd: Aang mediteert een drietal keer en praat dan tegen een grote draak die blijkbaar altijd hulp biedt. Geen introductie, geen uitleg, gewoon een paar keer een conversatie met een draak. The Last Airbender is behoorlijk saai, rommelig en afstandelijk. Er zit in feite maar één positieve noot in de film: wanneer de benders hun speciale "magische" aanvallen doen gaat dat gepaard met tai-chi bewegingen, soms zelfs in grote choreografieën. Het is bijzonder amusant om iedereen die rare sprongetjes te zien doen, maar daar blijft het ook bij. Zelfs de gevechten die daarop volgen zijn saai: een vuurbender flappert wat met zijn armen en roept een vuurbal op, waarop de andere dan op zijn gemak een grond- of waterschild oproept. Daarop wordt de vuurbender kwaad, flappert nog wat expressiever met zijn armen en roept een grotere vuurbal op, waarop de andere weer een schild oproept. En dat gaat door tot de persoon die het schild oproept een foutje maakt... Enfin, The Last Airbender is dus een aanrader voor iedereen die vijf minuten tai-chi gekte wil zien, en daar een saaie, platte film van anderhalf uur voor wil trotseren. Succes.

3 oktober 2010

Holy Water (2009)

Vier mannen stelen een camionette vol viagra, uit angst voor de gespecialiseerde Amerikaanse politiedienst dumpen ze hun lading in het waterreservoir van hun landelijk dorpje. Een behoorlijk zwakke premisse die uiteindelijk nog veel slechter uitgevoerd wordt dan je op voorhand zou durven denken. Om een duidelijk beeld te schetsen: producent van de pillen - 'Pfizer' - vond het nodig om zowel aan het begin als aan het eind uitvoerig te vermelden dat het absoluut niets met de film te maken heeft.

Volkomen terecht overigens, want Holy Water is een verschrikkelijk debacle van een "komedie". Gedurende het volledige slepend anderhalf uur wist de film niet één lach uit mij te forceren. Hoe krijg je dat voor elkaar? Zelfs enkele van de meest afschuwelijke komedies die we de laatste jaren voorbij zagen komen - zoals pakweg You Don't Mess With the Zohan of Meet the Spartans- wist op een bepaald moment toch wel één klein hah-tje uit mij te sleuren. Holy Water is absoluut een betere film dan die twee producten, al was het maar omdat het niet constant vervalt in willekeurige popcultuur-verwijzingen, maar als je het op vlak van geslaagde grappen niet kan halen van die concurrentie moet je eens flink aan de alarmbel trekken. Dat probleem kent zoveel verschillende oorzaken dat het lastig is om precies een punt uit te kiezen waarop de film het sterkst de mist in gaat. Laten we beginnen aan het slakkengangetje waaraan de film zich voorttrekt: tegen volle gletsjersnelheid - de enkele jaren dat we die vergelijking nog kunnen maken zullen we het ook niet laten - glijdt de film zijn speelduur vol. De viagra wordt ongeveer op het uur in het waterreservoir gedropt, terwijl dat toch het uitgangspunt van de film is. Vooraleer we dat punt bereiken krijgen we zeer weinig te zien: de vier centrale personages die een half uur niets lopen te doen, de lading stelen en dan nog eens twintig minuten niets doen. Die kaping van de blauwe pillen is trouwens de enige amusante scène in de film, "grappig" is een paar stappen te ver, maar dat was alleszins het enige moment waarop er een zwakke opwaartse parabool onder mijn neus te vinden was. Het vervelendste aan Holy Water is dat het door zijn toch wel charmante cast, vrolijke folk-soundtrack en redelijk uitgangspunt over een karrevracht komisch potentieel lijkt te beschikken, maar elke keer dat je denkt "ja, nu gaat het los komen" vindt de film geheel nieuwe manieren om je hardhandig teleur te stellen. Dat voelt aan als het vinden van een portefeuille die steeds met een touwtje verder getrokken wordt: ondanks de goede bedoelingen ben jij het uiteindelijk die er als een idioot naar staat te gapen.

Kinderlijke woordspelingen als "I need a stiff drink" en "We're looking for hardened criminals" zijn het resultaat van creatieve hoogtepunten in het schrijfproces van Holy Water, maar zelfs grappen zo flauw als deze vliegen compleet over je hoofd heen door de verschrikkelijke komische timing. Het is soms wat té subtiel, en dat wil wel wat zeggen over de balans binnen de film die een bepaalde grap kent met als enige ingrediënt "naakte mannenkont". Dat is het eerste uur: saai gezwets met nul goede grappen en zelfs maar weinig slechte grappen. In het laatste half uur zou je dan denken dat dit alles vervalt in goedkope seks- en piemelgrappen, want iedereen in het dorpje zit namelijk vol viagra. In eender welke andere film zou dat een nadeel zijn, maar hier keek ik er toch wel enigszins naar uit... maar zelfs op dat punt weet Holy Water teleur te stellen. De premisse is seksueel pikant op een halfbakken Christelijke manier, maar ook dat punt wordt nooit waargemaakt: de film probeert vooral geen grappen te maken die ook maar bij iemand in het verkeerde keelgat zou kunnen schieten. Dit is een komedie voor hoogbejaarden die al moeten giechelen bij het woordje "seks", en in die optiek is de film een honderdtal jaar te laat gemaakt. Niet dat dat punt consistent doorheen de hele film aanwezig is natuurlijk, want tussen de hamsters die zich 's nachts plots vermenigvuldigen door (geen idee op welke manier de schrijvers denken dat geslachtelijke voortplanting precies beïnvloed wordt door viagra) zijn we ook getuige van twee seksscènes die héél erg Hollywood aanvoelen, iets wat mijn grootmoeder en vrienden vast weer wat minder zouden kunnen appreciëren.

De fout met de hamsters is trouwens niet de enige die gemaakt wordt: de schrijvers hebben duidelijk geen idee hoe viagra precies werkt. In werkelijkheid optimaliseert het simpelweg de bloedtoevoer naar de penis, maar dat zijn details waar de schrijvers zich duidelijk niet mee bezig hielden: in Holy Water is viagra - toch zo een beetje de basis van de hele film - een sterk afrodisiacum. Mannen die het water drinken worden plots botergeil en bespringen alles wat beweegt, terwijl de vrouwen ei zo na een emmer bij de hand moeten houden om hun plotse nattigheid in op te vangen. Geen wonder dat de mannen van Pfizer zich willen distantiëren van de film: het schetst een compleet verkeerd beeld van het medicijn. Ironisch genoeg onderstreept het daarmee waarschijnlijk het publieke idee waardoor het pilletje zo succesvol werd, dus mag Holy Water de bedrijfs- en merknaam ongelimiteerd gebruiken, zolang je maar weet dat het bedrijf er afstand van neemt. Sluwe vossen, die viagranen. Er is welgeteld één erectie te vinden binnen deze film, en die wordt gebruikt als punchline wanneer - houdt u klaar - een garagist niet van onder een auto vandaan kan omdat zijn erectie in de weg zit. Lachen, gieren, brullen. Wel nog iet of wat amusant is de treinramp die Linda Hamilton is: ooit was ze Sarah Connor, nu loopt ze nogal doelloos rond in dit stuk Brits afval. Misschien denkt ze hiermee haar carrière te recupereren? Misschien denkt de regisseur daarmee voor een breder publiek te zorgen? In ieder geval biedt dit absoluut niets behalve een half binnensmondse "Hey, dat is Sarah Connor............ oké dan". Om geheel gepast te concluderen: Holy Water is slap, weet niet waar het mee bezig is, lijkt ondanks zijn korte lengte eeuwig te duren, houdt zich totaal niet overeind en loopt uiteindelijk af met een flinke anticlimax. Als dit de slechtste woordspelingen zijn die u in tijden gelezen heeft mag u van geluk spreken dat u Holy Water niet bent gaan kijken.

2 oktober 2010

The Disappearance of Alice Creed (2009)


The Disappearance of Alice Creed begint met een heel knappe collage, die volledig staat zonder dialoog. Twee mannen stelen een busje, kopen allerhande producten in een doe-het-zelfzaak, isoleren een kamer, stellen een bed op, gooien enkele extra sloten op de deur en zagen houten platen uit ter grootte van de vensters. Waarom weten we nog niet precies, maar de atmosfeer in dit vroege hoogtepunt is zo kil, emotieloos en berekend dat je voelt dat er iets niet koosjer is.

De twee mannen ontvoeren titelpersonage Alice Creed en sluiten haar op in de zojuist opgerichte kamer. Dit is het decor voor het overgrote deel van het komende anderhalve uur: dit is een kleine, intieme film. Gemaakt op een laag budget, grotendeels gefilmd in één ruimte met slechts drie acteurs om het verhaal uit de doeken te doen: dit is oercinema waar geen overdreven poespas bij komt kijken. De 3 voorwaarden om daarin te slagen zijn een goed verhaal, sterke acteurs en een strakke regisseur. Twee van die voorwaarden (het scenario en de regie) neemt debutant J Blakeson voor zijn rekening. Blakeson kiest ervoor om zijn film zo sober mogelijk op te bouwen: geen camerabewegingen waar je je ogen van open trekt of flitsende montages. Hij begint zijn film met een zekere emotionele steriliteit, en stapt later over op iets meer empathisch camerawerk. Wanneer Alice Creed eenmaal een echte rol krijgt toegeschoven laat de film haar ware kleuren zien: hoewel het grotendeels het label 'thriller' waardig is wordt er ook een aanzienlijke hoeveelheid schermtijd besteed aan de emotionele kant van de ontvoering. Niet alleen bij Alice, maar ook tussen de twee schurken wordt een stevige nadruk op de emotionele impact gelegd. Daardoor is het ritme van de film een beetje vreemd: wanneer de film een thriller is werkt het zeer goed en zit je op het puntje van je stoel, maar wanneer de dramatiek meer benadrukt wordt verdwijnt de drive soms een beetje. De film kent daarmee een paar nogal dode momenten, maar lang duren die gelukkig nooit.

Het is ergens wel vreemd dat de film zich zo sterk op de emotionele kant focust, want verder worden de personages nauwelijks uitgebouwd. We leren de motivaties van de ontvoerders niet (er is natuurlijk losgeld, maar verder?) en hun verleden wordt beperkt tot enkele details die benodigd zijn om het plot uit te leggen. Net als in de visuele stijl probeert de film zo klein mogelijk te blijven: er is geen subplot te vinden, maar ook geen grote achterliggende gedachte of moraal. In feite is The Disappearance of Alice Creed een film die alleen bestaat om spanning op te bouwen, en hoewel dat werkt maakt dat de film ook enigszins plat. Alles staat in dienst van het plot, waardoor de film niet uitnodigt tot een tweede kijkbeurt en ook niet lang blijft nazinderen. Wat het wel doet is gedurende het anderhalf uur boeien: Alice Creed is een film die volledig staat op de plottwists. Blakeson trekt een paar keer het tapijt onder je voeten vandaan, waardoor je de situatie weer van een andere kant dient te bekijken. Je wordt verrast door een openbaring, waarna de bal vrij snel weer een andere richting uit gekaatst wordt. Dat zorgt voor een actieve film die niet teveel treuzelt, maar zoals gezegd: bij herbekijken is The Disappearance of Alice Creed gedoemd om saai te worden door het ontbreken van die verrassing.

De cast weet moeiteloos te overtuigen. Martin Compston is een onbekend gezicht, maar overtuigt in zijn emotionele dualiteit. Hij is eigenlijk het personage dat de film moet dragen, en weet zowel sympathie als afkeer op te wekken. Eddie Marsan staat als de tweede ontvoerder te schitteren als altijd: er zijn maar weinig acteurs die echt zo onder je huid kunnen kuipen als hij. De manier waarop hij kan snauwen en schreeuwen (terwijl speeksel in het rond vliegt) roept, ook in combinatie met zijn uiterlijk, authentieke walging op. Maar deze twee sterke acteurs worden net niet van het scherm geblazen door Gemma Arterton, in de rol van het slachtoffer. Gemma is een beetje uitgegroeid tot huidige koningin (of eerder prinses) van de blockbuster, met grote rollen in Quantum of Solace, Prince of Persia: The Sands of Time en Clash of the Titans. Maar deels onverwacht schittert ze hier in een bijzonder rauwe rol: ze zet alle overwegingen in verband met haar imago aan de kant en geeft zich volledig over aan wat de rol vereist. Zo wordt ze naakt vastgebonden op een bed, een prop in de mond geforceerd en komt ze een paar keer onzacht in contact met Eddie Marsans rechterhand. Ze heeft dit niet nodig voor haar carrière, maar doet simpelweg waar de film om vraagt, en dat zullen we andere Hollywood-diva's niet snel zien doen. Als personage dwingt ze medeleven af, als actrice respect. Moest een van deze drie of J Blakeson niet overtuigen was The Disappearance of Alice Creed gedoemd om een flauwe genrefilm te worden. Maar omdat iedereen op hoog niveau staat te presteren is dit een goede film geworden, zij het niets dat we niet eerder gezien hebben.